Waar bent u naar op zoek?

De traan van God

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
25-08-2022

Het oaseweekend van Voor Elkaar in maart jl. was voor Femke van Dijke uit Zoetermeer meer dan een pleisterplaats in haar leven als alleenstaande moeder. De gescheiden vrouw draagt ook de sporen van misbruik mee, van langdurig seksueel misbruik, van misbruik door ouders én dominee én echtgenoot. ‘Als mijn verhaal er niet mag zijn, dan mag ikzelf er ook niet zijn.’ Lees daarom, en luister.

Drie maanden na het oaseweekend mag ik naar Femke luisteren – die voor een schuilnaam koos, omdat ze anderen niet beschadigen wil, haar naasten niet publiek tot schande maken. Ondanks zeer strafbare feiten. Naast Femke zit de hervormde domineesvrouw met wie ze in het oaseweekend optrok, die haar kent, haar verhaal eerder hoorde. Zelf ga ik schuin tegenover haar zitten, zodat Femke al pratend naar buiten kan kijken, de natuur in, de ruimte waarvan ze houdt.

In de natuur

Hoe wil de jonge veertiger zichzelf voorstellen? ‘Ik zie mezelf vooral als moeder van mijn vijf kinderen, die nog jong zijn. Ik ga helemaal voor hen, wil hun het beste geven. Mijn werk als leerkracht staat niet op de eerste plaats, al houd ik van die kinderen ook. Ik wandel veel, gun mezelf nog niet veel tijd voor hobby’s, al zing ik graag en word ik blij van de natuur. Achter in de polder wandel ik vaak alleen, daar heb ik stille tijd, daar is ruimte om me heen, kan ik mijn hoofd leeg maken. God is overal, Hij is ook daar.

Ik groeide op in Noord-Beveland, tot mijn zestiende, hoorde bij de Gereformeerde Gemeenten. Zover als mijn herinneringen teruggaan – tot mijn tweede, derde jaar – werd ik seksueel misbruikt. Dat is doorgegaan tot mijn zestiende. Rond mijn achtste, negende jaar is het even gestopt en tussen mijn veertiende en zestiende ben ik opnieuw misbruikt.

Mijn vader was de eerste dader. Het is voor mezelf niet goed om het gedrag van mijn vader te verdedigen. Daarmee ontken ik dat ik slachtoffer ben en leg ik schuld bij mezelf. Maar die schuld ligt volledig bij hem. Tegelijk, hij is zelf waarschijnlijk ook slachtoffer van misbruik geweest, heeft veel meegemaakt.’

Aangifte van incest

‘Lastig is het als iemand begripvol naar mijn vader is, terwijl ik heel veel pijn heb. Het voelt alsof mijn pijn niet gezien wordt. Sterker nog, het voelt alsof het mijn schuld is wat hij met mij deed. Maar ik hoef de verantwoordelijkheid van mijn vader niet te dragen, die is van hem.

Mijn familie kijkt snel weg. Logisch, ze hebben te maken met een loyaliteitsconflict. Ik merk dat als wordt gezegd: ‘Ma had het ook zwaar bij pa.’ Dan wordt er echter weggekeken van hoe erg het was wat me door mijn ouders is aangedaan.

Hij is dader geweest tot mijn achtste, negende jaar. Gestopt is het slechts omdat hij verderging met mijn zusje. In 2016 kreeg ik een flashback hierover: ik lag in bed, was negen jaar en hoorde mijn vader de trap op gaan. Ik wist dat er foute dingen gebeurden en ik deed niets. Ik had toen de behoefte niet om het met de juf op school of een ander te delen, want ik dacht dat het normaal was. Ik dacht dat dit het leven was. In Goes, op de middelbare school, raakte ik in paniek, ging spijbelen, durfde niet meer te gaan slapen. Mijn moeder zat ermee, zij wíst wat er gebeurd was. Ze zei me ooit dat de huisarts haar aanraadde aangifte te doen van incest. Eén broer en mijn moeder gingen regelmatig naar boven, om mijn vader naar beneden te halen. Mij liet ze echter liggen, ze kwam niet even bij me! Als een huisarts blijkbaar hulp wil bieden en er wordt niets mee gedaan, dan denk ik aan Jesaja 49: ‘Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten?’ Ja, ik was echt vergeten. Er werd niet voor me gezorgd. We hadden op zondag drie keer kerk en als mijn vader tijdens de middagdienst op me paste, dacht mijn moeder na afloop: ‘Is dit wel goed gegaan?’ Maar de week erna liet ze me weer alleen met hem!’

Dominee

‘Mijn ouders hadden heel vaak ruzie; ons als kinderen is bijgebracht dat zij goed was en hij fout; zij was ‘de bekeerde vrouw’, een machtspositie die ze in de familie nog altijd heeft. Toen ik mijn leven op papier ging zetten, leek het of haar rol nog erger is dan die van hem! Ze wist wat er gebeurde, ze wist het van mijn jongere zusje en heeft nooit ingegrepen. Dat brengt een kind in een loyaliteitsconflict. Als je ziet hoe zij mijn vader bij ons neerzette, dan krijg ik bijna medelijden met mijn dader! Hoe ingewikkeld kan het zijn…

Rond mijn vierde jaar kwam de dominee in beeld. Ik noemde hem ‘mijn grote vriend’, maar hij is ook dader. Als kind van vijf zat ik tijdens een bruiloft bij hem op schoot. Een aantal dagen erna kwam zijn vrouw bij ons thuis; ze zei tegen mijn moeder dat het niet goed was dat ik op zijn schoot zat. Mijn moeder is toen al gewaarschuwd. Later kwam de dominee ook op mijn verjaardag. Alleen op de mijne, niet op die van de anderen. Hij gaf me een zoen op mijn mond, ook als kind. Mijn opa heeft er een keer wat van gezegd, maar waarom greep niemand in? Mijn moeder heeft ook hier niet ingegrepen. Was ze alleen maar blij dat mijn vader haar met rust liet?’

‘Het is verjaard’

‘In Goes, op school, was ik zo in verwarring dat ik ’s avonds laat eens beneden zat en mijn moeder zei: ‘Ik bel de dominee.’ Die kwam, praatte even… en daarna is het misbruik door hem begonnen. Ik was al getrouwd toen er een zaak van kwam. Ik had toen gesprekken met een psycholoog, die de dominee een keer uitnodigde, waarbij hij dat gesprek zelfs met gebed begon. Hij zei toen: ‘Ja, maar jij deed mee’, terwijl ik een meisje was. Hij zei ook: ‘Het is verjaard.’ Voor de kerkenraad heeft hij schuldbelijdenis gedaan en dit in een briefje naar mij gestuurd; toen was het klaar. Maar… voor mij niet. In de rouwadvertenties bij zijn overlijden las ik dat hij ‘onze gemeenten trouw gediend heeft’. Dat is erg, het is gewoon niet waar, ik was niet de enige die hij misbruikte.

Ik ben nu lid van de Hersteld Hervormde Kerk, ben er bitter door naar de kerk van mijn jeugd, word er misselijk van, zelfs nu weer. Niet eerlijk naar de dingen kijken. Ik heb een van mijn latere predikanten eens gebeld, die zei alleen: ‘Vergeet hetgeen achter ligt en kijk naar hetgeen voor is.’

Voor de slachtoffers van misbruik is weinig oog. Met mijn ouders deelde ik nog niet lang geleden de feiten. Mijn hulpverlener zou erbij zijn, maar mijn ouders kwamen bij de afspraak niet opdagen. ‘Wat doe jij je vader aan,’ zei mijn moeder, ‘als er dingen te vergeven zijn en jij kunt dat niet, dan ga je daar maar de dood mee in.’ Ik heb mijn brief aan hen dit voorjaar uiteindelijk door de telefoon voorgelezen. Het stuk over mijn vader is door mijn moeder erkend, maar hijzelf lachte erom. Wat ik over mijn moeder zei, dat ontkende ze. Ook zij is namelijk een keer mijn lichaam binnengedrongen, toen ik vijftien, zestien was, maar ze ontkende.’

Ruimte en erkenning

‘Wat ik nu nodig heb, is ruimte. Ruimte betekent erkenning. Ik eindigde mijn brief met de woorden: ‘Als er volledige erkenning is en als jullie zien dat mijn leven volledig kapotgemaakt is, dan mag je contact met me opnemen.’ Heling gaat immers voor vergeving. Vergeving schenken is nu voor mij iets anders dan de dingen bij God neer kunnen leggen. Ik kan hen wel bij Hem neerleggen, al zit daar ook verwarring bij.

Ik krijg kriebels als mensen zeggen dat vergeving mij bevrijden gaat. Nee, eerst is er ruimte nodig. Dat ervaar ik zo sterk. Als iemand mij een boekje over vergeving geeft, stop ik dat ver weg. Eerst wil ik gehoord worden, anders ga ik mezelf weer verstoppen, de schuld weer bij mezelf leggen. Mijn hulpverlener zei een halfjaar terug: ‘Femke, zou je jezelf niet eens gaan vergeven? Dan moet je je eigen pijn onder ogen zien.’ Als ik de schuld ook bij mezelf leg (al was ik eerst kind en later meisje), dan blijf ik verzachten wat er gebeurde. Het is zo intens zwaar om nu onder ogen te zien hoe heftig alles is. Het zit zó in je hoofd, het is zo jouw ‘ik’ dat je denkt dat jijzelf schuld hebt aan het misbruik. De dader is mijn ik geworden. En dan heb je het over vier daders in mijn leven. Ja, ook mijn echtgenoot misbruikte me.’

Getrouwd

‘Als ik omzie, zeg ik: ‘Ik ben met de volgende dader getrouwd’. Te verklaren is dat door wat ik in mijn jeugd meemaakte, een jeugd die totaal door het misbruik gestempeld is. Via pleeggezinnen kwam ik in Gouda op de pabo. Op mijn zeventiende kreeg ik met Robert verkering, blij dat iemand aandacht voor me had. Na vier jaar zijn we getrouwd, al waren er op dat moment al incidenten geweest waarbij hij zó boos werd, een boek door de auto smeet, heel eng ging rijden. Tijdens de verkeringstijd deed hij gruwelijke seksuele dingen met mij, maar… ik wist niet anders. Ik schaam me om het nu te zeggen.

Na onze echtscheiding heb ik tegen de hulpverlener verteld wat hij in de verkeringstijd en het huwelijk met me deed. Hij ging met de handen voor het gezicht zitten en zei: ‘Ik voel plaatsvervangende schaamte, dit is niet normaal, ook niet in een huwelijk.’ Ik ben een keer in de badkamer door hem verkracht, waarbij ik flauwviel, gruwelijke dingen gebeurden er. Als hij gordijnen van de rails rukte, wist ik niet anders, want mijn vader schopte thuis ook het deurtje van de oven kapot. Mijn hulpverlener zegt: ‘Het is verklaarbaar dat je getrouwd bent met een volgende dader, je wist niet anders.’’

Steeds incidenten

‘We zijn vijftien jaar getrouwd geweest. De eerste jaren heb ik alleen overleefd, al snel hadden we drie kinderen. Ik zat onder de stress, ging elke dag dweilen, om controle te houden. Dat gaf me houvast, controle in deze chaos. In de tijd na de geboorte van de derde wilde ik al hulp voor ons huwelijk. Het probleem binnen ons huwelijk zou het misbruik door de dominee zijn. Ik ontdekte echter dat mijn man bezig was met zelfbevrediging; een nieuwe zwangerschap zou een nieuwe start zijn.

Toen ik zwanger van de vijfde was terwijl hij een studie deed, veel weg was vanwege een belangrijke functie in de kerk die hij vervulde, ging het mis. Ik redde het alleen niet, werd niet gesteund. Maar nee, ik moest eraan wennen dat hij druk zou zijn voor de kerk. Toen eens het avondmaal bediend werd, zei hij: ‘Nee, jij mag echt niet aan het avondmaal.’ Toch is dat leven met God steeds meer gegroeid. Tijdens de zwangerschap worstelde ik geestelijk, hield hij me wakker ’s nachts, manipulerend, want hij wilde niet dat ik wel bekeerd was en hij niet. Ik werd hele nachten wakker gehouden, was uitgeput.

Hoe erger het werd, hoe meer ik naar buiten kenbaar maakte dat ik met de Heere wilde leven, maar dat mocht niet. Thuis waren er steeds weer incidenten, gooide hij de wasmand van de trap of een krat boodschappen om.

Met Pinksteren ging de preek over het dal vol dorre doodsbeenderen en zei hij: ‘Dat ben ik, nu is de Geest echt in me aan het werken’. Maar binnen de kortste keren was er weer geweld, ook veel seksueel geweld. De zondagen werden vreselijk, hij kwam niet aan tafel, hij kwam niet meer koffie drinken in zijn gezin. Tijdens een wandeling vertelde hij me dat ik ‘eigenlijk niet zulke leuke hemdjes aan had, niet met kant’, waarop ik zei: ‘Houd nú op, ik hoef toch niet voor jou ondergoed te dragen.’ Aan het licht kwam dat hij porno keek, al van voor het huwelijk. Toen ben ik in paniek naar de dominee gegaan, maar die ondernam geen actie.

Ik zei tegen Robert: Je hebt zoveel verantwoordelijke functies, je vindt je werk in de kerk… en bent met porno bezig! De dominee hield hem voor bekeerd en stuurde hem alleen een verslavingstraject in, dat hij online startte. Ik vond pornofilms op zijn telefoon. Als we op bed lagen, wilde hij dingen en zei ik: ‘Nee, nú niet…’ Dan ging hij beneden schreeuwen: ‘Ik wil jou.’ ‘Nee, nú niet’…, en dan duwde hij woest de meubels door de kamer. Voor mezelf zag ik geen uitweg meer. Met mijn huidige hulpverlener bezocht ik het ouderlijk huis in Zeeland en hij zei: ‘Wat zou jij zeggen tegen het kleine meisje van toen, als het achter de voordeur stond?’ Ik antwoordde: ‘Dan zou ik haar bij de hand nemen en zeggen: Kom maar, ik help je de weg door het leven te vinden, dát.’ Door het trauma ben ik soms ook letterlijk de weg kwijt. Ik raak in paniek als ik wandel waar ik de weg niet ken. Je weet niet hoe het leven werkt, kent een gevoel van vervreemding naar de wereld en naar andere mensen. Mijn leven is zo totaal anders. Angst en verwarring zijn altijd mijn metgezel. Het misbruik in mijn jonge leven én in mijn huwelijk hebben geleid tot de altijd aanwezige zoektocht: Ben ik veilig, mag ik er zijn? Ook in de kerk, of misschien juist in de kerk.

Die verwarring is er ook in mijn geloofsleven. Bijbelteksten zijn door de dominee en Robert gebruikt, terwijl ik werd misbruikt of zijn genoemd als reden om over mijn grenzen te gaan. Als zo’n bijbelgedeelte in de kerk aan de orde komt, geeft het zoveel verwarring en vragen. Verwarring over mijn seksualiteit, die niet de mijne is. Die is me ontnomen. De seksualiteit van mijn lichaam werd opgewekt door de ander, onder het mom van een bijbeltekst, voor zijn of haar lusten en bevrediging.’

God huilt ook

‘Een opeenstapeling van verdriet en gebrokenheid, dat is mijn leven. Je durft eigenlijk van niets meer te genieten. Als ik dat toch doe, is er altijd iets van wantrouwen naar het leven. En toch, ik kan niet anders dan concluderen dat ik gedragen ben. De Heere was er, altijd. Toen, vorig jaar november, het verhaal van mijn leven me voor ogen kwam, ook door flashbacks, heb ik het zwaar gehad, heel zwaar. ‘Heere, waar was U toen? Er zou toch geen haar van mijn hoofd vallen zonder Uw wil…, dus U wilde dat dit alles gebeurde?’ Ik had zóveel vragen.

In die maand was ik een paar dagen in een retraitecentrum, waar ik veel geworsteld heb. Er lag een boekje, ‘Geborgen tranen’. Psalm 56 werd erin genoemd, de tranen die God in Zijn fles bewaart. Er stond een stukje van een Joodse schrijver in (of het dogmatisch klopt, dat weet ik niet) waarin Abraham bij de hemelpoort komt en vraagt over de Holocaust: ‘God, waaróm?’ Maar Abraham krijgt geen antwoord. Dan komt Izaäk, die dezelfde vraag stelt en ook geen antwoord krijgt. Jakob stelt bij de hemelpoort weer die vraag en dan zien ze dat er een traan uit Gods oog loopt. Toen kon ik zien: ‘Ja, Heere, U was erbij, U huilt hier ook om, om met wat er met mij is gebeurd.’ Ik ben mijn eigen psalm gaan schrijven en heb die aan God voorgelegd. Zijn antwoord was: ‘Mijn genade is u genoeg.’ Die is gewoon genóeg.’

Zondagmiddag

‘Dat basisvertrouwen heb ik niet altijd bij me, al moet ik het me meer herinneren. Maar, de zondagen zijn zó verschrikkelijk zwaar. ‘Geloven is je echt in alles aan God toevertrouwen’, zei mijn dominee zondag in de preek. Dan vind ik dat zó zwaar, juist omdat dat misbruik door mijn vader op zondagmiddag is gebeurd! Dat komt allemaal terug. Na het misbruik op zondagmiddag thuis viel ik als een soort vlucht altijd in slaap en daarna kregen we chips. En nu? Op zondagmiddag, aan het einde van de maaltijd, vallen mijn ogen dicht. Dan kan ik net de tafel afruimen en val ik in slaap, heel diep… en daarna volgt een eetbui. Een eetbui is zo gelinkt aan mijn trauma. Dat vechten tegen dat eten op zondagmiddag is heel zwaar. Heb ik dan geen geloof, als de zondag zo zwaar is, vroeg ik mijn dominee? Heb ik dan geen vertrouwen? Hij antwoordde ‘dat satan bezig is mij de voorbereiding op de eeuwige sabbat te ontnemen. Vraag niet óf je geloof hebt, maar ga ín het geloof naar Hem toe.’ Bij de kerk van mijn jeugd voel ik alleen maar pijn, maar loslaten kan ik de kerk niet. Ik heb het onderwijs van God nodig, dat wordt in de kerk gegeven. En tegelijk… zie ik zo tegen elke zondag op.’

Werken van de Heere

‘Een kaartje met een bijbeltekst kregen alle vrouwen bij hun aankomst, tijdens het oaseweekend. Voor mij was dat Psalm 34:2: ‘Zijn lof zal gedurig in mijn mond zijn.’ Door alles heen kan ik God nooit afvallen. Ja, Hij houdt mij vast, dat is de basis, maar ik laat Hem ook niet los. Door alles heen wil ik Zijn lof verkondigen, met alles in mij. Zondag kwam Psalm 118 naar me toe: ‘Ik zal niet sterven maar leven, ik zal de werken van de Heere vertellen.’ Hij heeft zó trouw gezorgd.’

Wat zeg jij tegen mensen die uit hun eigen leven herkennen wat jij vertelt?

‘Dit: ‘Jouw verhaal is gewoon echt waar. Ook jouw verhaal moet gehoord worden, vertél het ook.’ Want als je zelf niet gelooft dat jouw verhaal waar is, ga je het niet vertellen. Dat zeg ik ook tegen ambtsdragers: ‘Geloof de mensen wat ze vertellen! Neem hen echt serieus, zorg voor veiligheid, heb oog voor gescheiden mensen, voor mensen met misbruik.

En, als er gebeden wordt in de kerk, vergeet dan ons niet. Alleenstaande ouders, kinderen van gescheiden ouders, maar vergeet ook de pijn van het misbruik, de gebrokenheid, die er dagelijks is, alstublieft niet.’ Er ligt zo’n taboe op, dat maakt het extra zwaar.

En loop niet weg als een levensverhaal heel zwaar is, maar blijf. Blijf luisteren. Soms kan ik niet inschatten hoe mijn verhaal overkomt bij anderen en toch kan ik er niets aan afdoen. Als mijn verhaal er niet mag zijn, mag ik er immers ook niet zijn.’


Grensoverschrijdend gedrag

Turncoaches, leden van de Tweede Kamer, televisiepersoonlijkheden, priesters en protestantse ambtsdragers – welke sector van de maatschappij kwam dit jaar niet in opspraak vanwege gepleegd seksueel misbruik, vaak jarenlang grensoverschrijdend gedrag en een kwalijke omgang met macht? In verwarring blijft het slachtoffer achter. Wie kiest onvoorwaardelijk zijn of haar kant? Vandaag vertelt Femke van Dijke haar levensverhaal.


Congres over misbruik en wangedrag in de kerk

Het Kenniscentrum Kerkrecht (KCK) en de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) organiseren DV 7 september van 9.30 tot 16.00 uur in Apeldoorn een congres over ‘Misbruik en wangedrag in de kerk’. Sprekers zijn onder anderen prof. dr. M.J. Kater, dr. J. van ’t Spijker en advocaat mr. D. Alblas. Meer info en aanmelden via tua.nl/nl/agenda/misbruik.


Hulp

Hebt u of iemand in uw omgeving te maken met seksueel misbruik, zoek dan hulp. Dit kan onder andere via ikmeldhet.nl/seksueel-misbruik-hulp (ook anoniem), bij de vertrouwenspersoon in je eigen kerkelijke gemeente of bij het landelijke meldpunt Seksueel misbruik in pastorale relaties, via smpr.nl. Bij dit meldpunt is de Protestantse Kerk aangesloten.

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst