Waar bent u naar op zoek?

Een poreuze scheidingswand

ds. H.G. de Graaff
Door: ds. H.G. de Graaff
15-04-2021

Je kunt als mens behoorlijk wat te stellen hebben met je karakter. Waarom ben ik nu altijd zo bedilziek, gierig, lui, trots, ijdel...? – de lijst is met van alles aan te vullen. Oók als gelovige kun je er flink mee worstelen.

Is het geen eindeloos gevecht? Moet je je er niet gewoon bij neerleggen dat je bent wie je bent? Of bestaat er zoiets als ‘karakteromvorming’?

Onvoorwaardelijk aanvaard

Voor ik daar op inga, wil ik eerst benadrukken, ook al omdat het vóór alles uitgaat: door het geloof in Jezus Christus zijn we onvoorwaardelijk aanvaard als aangenomen kinderen van God. Niet ondanks, maar met ons gebroken karakter. Doordat we ons aan Hem toevertrouwen, mogen we delen in alles wat Christus heeft (Rom.8:14-17); we zijn in Hem ingelijfd, dat is onze nieuwe identiteit. Op grond daarvan durven wij ons gebroken karakter eerlijk onder ogen te zien en zelfs te aanvaarden als behorend bij onze unieke persoonlijkheid. In de nieuwtestamentische brieven worden wij voortdurend opgeroepen om ons steeds meer eigen te maken ons gelovig te oriënteren op Christus en om ons door Zijn Geest te laten vernieuwen. ‘Zo dient ook u uzelf te rekenen als dood voor de zonde, maar levend voor God in Christus Jezus, onze Heere.’ (Rom.6:11) Deze vernieuwing is zo fundamenteel en diepgaand dat ook onze karakterstructuur erdoor wordt omgevormd.

God Zelf

Onze karakterstructuur bestaat uit een complex netwerk van fundamentele geneigdheden, duurzame verlangens, normatieve overtuigingen en gezindheden. Voor het doorbreken van gedragspatronen is beslist méér nodig dan goede voornemens en het opstropen van onze mouwen. Telkens opnieuw worden we pijnlijk geconfronteerd met ons onvermogen op dit punt. Zowel uit de Schrift als uit onze geloofservaring weten we: God Zelf moet eraan te pas komen. Dat heeft iets vernederends, maar het is ook bevrijdend, omdat Hij daar daadwerkelijk toe in staat is.

Mijn ervaring is dat het proces van karakteromvorming aan ernst, diepte en uithoudingsvermogen wint wanneer wij ons telkens weer bewust worden dat wij éérst door God aanvaard zijn mét ons gebroken karakter. Koester deze onvoorwaardelijke aanvaarding, want zij is de basis en het uitgangspunt van het omvormingsproces. De God Die je genadig aanvaardt, is Dezelfde als Die het vernieuwingsproces op gang brengt. Dat besef geeft ruimte, vertrouwen en volharding.

Oriëntatie op Christus

In dit proces van karakteromvorming staan Jezus Christus en de gelovige oriëntatie op Hem centraal. We worden (om)gevormd naar Zijn evenbeeld (Rom.8:29). Hij is ons tot een voorbeeld, een identificatiefiguur (1 Petr.2:21). Het omvormingsproces houdt in dat onze karakterstructuur wordt omgebogen in de richting van Zijn levenshouding tijdens Zijn verblijf op aarde. Dat is confronterend.

Stel dat je de nare neiging tot jaloersheid hebt meegekregen. In het Evangelie ontdek je dat Jezus’ omgang met mensen gekenmerkt werd door uitnodigende gastvrijheid en gunnende liefde (Matt.11:19; Luk.15:2); dit is de richting waarin jij in het voetspoor van Hem hebt te leven. Die ontdekking confronteert je pijnlijk met je eigen miezerige jaloezie, waardoor je anderen zoveel misgunt. Een eigenschap die haaks staat op Zijn gunnende liefde. Het feit dat Jezus in heilige toorn ontsteekt, omdat handelslui de tempel verontreinigen, en dat Hij hen eruit jaagt (Matt.21:12 v.v.), brengt je eigen gemakzucht en lafheid aan het licht, als het gaat om het opkomen voor God en Zijn Naam. De Bergrede (Matt.5-7) en de samenvatting van Gods geboden (Matt.22:36-40) kunnen onze ogen openen voor ons gebrek aan werkelijke liefde. De gelovige oriëntatie op Jezus en Zijn levensweg kan dus een pijnlijke confrontatie opleveren met onszelf en onze gebroken karakterstructuur. Die ontmaskering roept onrust en ongemak op. Daar moeten we echter niet in blijven steken. Maar hoe komen we een stap voorwaarts, als we onmachtig zijn om onszelf te veranderen?

Geheimenis

Vlak voor Zijn hemelvaart belooft Christus Zijn leerlingen dat Hij door Zijn Geest intrek bij hen zal nemen (Joh.14:23). Op een innige wijze zal Hij in hen zijn (Joh.14:17 en Rom.8:9 en 11). Deze innige inwoning van Jezus door de Geest in ons hart – in ons karakter – maakt het mogelijk dat er gemeen‑ »schap tussen Hem en ons ontstaat. Daardoor krijgen wij letterlijk deel aan Hem en Zijn natuur (2 Petr.1:4). Aan een geheimenis raken we daarmee, waar je alleen maar stamelend iets over kan zeggen. De verwondering dat de verheerlijkte Christus door Zijn Geest Zich nestelt in ons hart en in de diepten van ons wezen, in onze gebroken karakterstructuur! Het duizelt je voor de ogen.

Behoedzaam daarop doordenkend stel ik het mij zó voor dat de scheidingswand tussen mijn onheilige geest en Zijn heilige Geest poreus is, waardoor Zijn gezindheden, zoals bewogenheid, zelfverloochening, vergevingsgezindheid, nederigheid en geduld mijn hart en karakterstructuur kunnen binnendringen. Het gaat hier niet om een totale eenwording van onze menselijke persoonlijkheid met die van Christus, maar om deelname aan Zijn gezindheden en geneigdheden. Dit betekent overigens wel dat wij van binnenuit een geweldige impuls ontvangen om werkelijk de grenzen van onze karakterstructuur enigszins te verleggen. De impasse wordt doorbroken en er kan werkelijk sprake zijn van omvorming! God heeft ons karakter gelukkig niet in beton gegoten, zodat omvorming echt mogelijk is. Vandaar dat de apostel Paulus in Filippenzen 2:1-5 christenen, op grond van de gezindheid die in Christus Jezus was, oproept om af te zien van eigenbelang en eigendunk en bewogen te zijn met anderen. Dat is geen slag in de lucht, het is werkelijk mogelijk. We mogen dan ook niet gering denken over de vrucht van de inwoning van de Geest.

Ruimte geven

Zo’n doorbraak betekent overigens niet dat wij zelf ons niet hoeven in te spannen. Aan ons de opdracht om ruimte te geven aan die binnendruppelende gezindheden van Christus en die leidend te laten zijn binnen het complexe netwerk van onze gebroken karakterstructuur. Het gaat daarbij om de bewuste keuze om in het taaie gevecht om tot verandering van levenshouding en gedrag te komen, van harte mee te bewegen en mee te werken met Christus en Zijn Geest. Een voorbeeld: wie gevoelig is voor pornografie, mag in het gevecht daarmee zeker verwachting hebben van Christus en de Geest, maar hij zal zelf zo wijs moeten zijn een filter op zijn computer te (laten) zetten.

Stagnatie en terugval

Het gevecht tegen nare en lastige neigingen vergt

veel energie, omdat ze zo diepgeworteld zijn in onze gebroken karakterstructuur. Ondanks de impuls vanuit Christus hebben we het gevoel nogal eens te verliezen en nauwelijks voortgang te boeken.

Teleurstelling, frustratie, moedeloosheid en de neiging tot opgeven zijn dan niet ver weg. Herkenbaar toch? Wat mij persoonlijk helpt in zo’n situatie van terugval, is bewust terug te keren naar het uitgangspunt: de onvoorwaardelijke aanvaarding door God. De rechtvaardiging van de goddeloze (Rom.4:5). In die genadige vrijspraak opnieuw je rustpunt proberen te vinden.

Wat mij in die situatie altijd weer raakt, is wat de Heidelbergse Catechismus belijdt op de vraag: ‘Wat gelooft u aangaande de vergeving der zonden?’ ‘Dat God op grond van de volkomen genoegdoening door Christus mij al mijn zonden en ook mijn zondige aard, waarmee ik mijn leven lang te strijden heb, niet meer wil toerekenen.’ (vr&antw.56) Christus’ offer heeft niet alleen betrekking op mijn zondige daden, maar óók op mijn zondige aard, mijn gebroken karakterstructuur. Ook daarvoor is Hij aan het kruis gegaan. Ook daarvoor is vrijspraak verdiend. Dát geloofsbesef vertroost en bemoedigt en geeft nieuwe kracht en moed om op te staan en de strijd vanuit Christus opnieuw aan te gaan.

Doel

Op de vraag wat het doel van karaktervorming is, kunnen allerlei antwoorden gegeven worden. Bij voorbeeld: dat je een aangenamer mens wordt in de omgang, of dat je moreel gezien een beter mens wordt. Ongetwijfeld belangrijk, maar dat is mijns inziens toch niet het hoofddoel. Dát is dat je door karakteromvorming (enigszins) toegroeit naar het evenbeeld van Christus en daardoor méér die mens zult worden zoals God je oorspronkelijk bedoeld heeft.

En in het verlengde daarvan: dat je minder een stain‑de‑weg bent voor je medemensen en bruikbaarder voor God. Je bent meer een soepel meewerkend instrument in Zijn dienst. Als dát het hoofddoel is, komen de gewichten echt anders te hangen. Dan draait het minder om jou en jouw belang en gaat het uiteindelijk om Christus en Zijn belang. En dát is echt winst.

ds. H.G. de Graaff
ds. H.G. de Graaff