Waar bent u naar op zoek?

Twee gezichten

Ds. A.L. Molenaar
Door: Ds. A.L. Molenaar
29-04-2021

Kleurrijke en spraakmakende personen hebben vaak fervente bewonderaars en tegelijk felle tegenstanders. Zo ook prof. G. Wisse. Dr. C.M. van Driel heeft een pakkende biografie geschreven over hem.

Met veel belangstelling heb ik Een wereld op zichzelf. Prof. Gerard Wisse (1873-1957) gelezen. Het is een biografie over een spraakmakende predikant en hoogleraar uit de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK), de kerk waarin ik ben opgegroeid. De auteur signaleert in een aantal biografieën een mythevorming rond Wisse. Daaraan heeft Wisse volgens de auteur zelf bijgedragen. Deze mythe wil Van Driel doorbreken.

Overkomst

Het eerste hoofdstuk gaat over Wisses exodus uit de Gereformeerde Kerken. Hier wordt de nogal abrupte overkomst zonder kerkelijke gang en schriftelijke verantwoording inzichtelijk gemaakt. Later volgt de pennenstrijd. De gereformeerde prof. dr. V. Hepp omschrijft Wisse als een psychisch pathologisch persoon. Dat is een zin die blijft hangen. De overkomst van Wisse draagt sterk bij aan de identiteitsontwikkeling van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Wisses bezwaar tegen de veronderstelde wedergeboorte wordt een van de identiteitspijlers van de CGK.

Het volgende hoofdstuk toont Wisse als predikant in Arnhem en Utrecht. Het is schokkend dat Wisse zelf een heel ander beeld over zichzelf als pastor schildert dan dat de kerkenraadsnotulen van beide gemeenten laten zien.

Voetangels

Wisse zet zich als ervaren gereformeerd predikant in voor de organisatorische en principiële zaken in de jonge CGK. Er blijken veel voetangels aan Wisse te zitten. In een lang hoofdstuk gaat de auteur hier vervolgens verder op in als hij verwoordt hoe Wisse zich beweegt tussen progressiviteit en conservatisme. Aan de orde komt zijn vriendschap met dr. J.G. Geelkerken, waarbij we horen dat Wisse hem wel kan volgen in zijn uitleg van Genesis 3 (Geelkerken stelde niet zeker te weten of de slang in het paradijs werkelijk gesproken heeft en werd geschorst door de gereformeerde synode, red.). Tegelijk werpt Wisse zichzelf op als verdediger van de bevindelijke waarheid.

Rond de benoeming van Wisse als docent aan de Theologische School in Apeldoorn rommelt het flink. Er is een aanklacht van overspel door Wisse. De kerkrechtelijke afhandeling is onvoldoende, Wisse is nooit gehoord en de doofpot volgt.

De relatief korte Apeldoornse periode komt in hoofdstuk vijf aan bod. Wisse wordt geschetst als een man met wie moeilijk samen te werken is. De schone schijn wordt opgehouden, maar het ontbreekt Wisse aan persoonlijke offerbereidheid, aan samenwerking en nederigheid. Ten slotte is er nog het gerucht over Wisses buitenechtelijke affaire met zijn huishoudster. De situatie wordt onhoudbaar en onder het mom van de ziekte van zijn vrouw vertrekt Wisse. Daarna volgen Wisses predikantschap in Amsterdam en Middelburg. De bezetting en zijn pro-Duitse houding leggen een zware druk op de gemeente. Na de oorlog legt Wisse valse verklaringen af over zijn oorlogshandelen en worden fictieve kerkenraadsnotulen en verklaringen voorgelegd.

Oecumenisch

Wisse heeft het altijd jammer gevonden dat de besprekingen met de Gereformeerde Gemeenten vastgelopen zijn. Het speet hem dat de verbondsvisies van beide kerken zich van elkaar hebben verwijderd. Wisse is een oecumenicus. Hij heeft zich altijd hard gemaakt voor een convent van de gereformeerde gezindte.

Van Driel laat Wisse verder zien als inspirator van de conservatieve flank binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken. Binnen deze kerken is in zijn tijd steeds meer sprake van flankvorming, waarbij Wisse zelf ook een rol speelt. Tegelijk blijft hij wars van scheuring. Hij blijft staan voor de uitbouw van het kerkverband. In het proces om elkaar vast te blijven houden, speelt hij een belangrijke rol in de kanselboodschap van 1953. Deze kanselboodschap roept op om bewaard te worden tegen geestelijke vervlakking en is een waarschuwing tegen onschriftuurlijke scheuring. Deze is waarschijnlijk grotendeels door hem geschreven. Tegelijk vaardigt hij zichzelf onwettig af naar deze synode. In hoofdstuk 10 wordt ingegaan op Wisses complexe verhouding met zijn zoon en kleinzonen.

Verstoppertje spelen

Ten slotte zoekt de auteur een antwoord op de vraag: Wie was Wisse? Deze biografie laat een uiterst complex beeld zien van een predikant met een groot ego. Een dienaar van het Woord en tegelijk een groot zondaar.

In verschillende publicaties in het Reformatorisch Dagblad is gesproken over de mantel der liefde. Maar of daar iemand mee gebaat is? Ds. C. van der Zaal schreef in 1935 aan de curatoren van de Theologische School over prof. Wisse: ‘Laten we de moed hebben niet langer verstoppertje te spelen.’ Dat zijn heldere woorden, die we ter harte kunnen nemen. Een eerlijke en kritische reflectie is belangrijk voor kerk-zijn vandaag. Ook voor de Christelijke Gereformeerde Kerken waar de interne spanningen in het kerkverband groot zijn. Het zou goed zijn wanneer de CGK hun eigen kerkgeschiedenis zouden gaan uitzoeken en wetenschappelijk verantwoord analyseren. Ook in die geschiedvorming spelen allerlei mythes een rol, te denken valt aan de afscheiding uit de Nederlandsche Hervormde Kerk van 1834 en het niet mee kunnen met de vereniging met de dolerende Gereformeerde Kerk van 1892.

Over dit boek is nog veel meer te zeggen. De inhoud raakt mij persoonlijk diep. In het licht van zijn eigen leven is het schokkend om te lezen hoe Wisse zelf met een tuchtgeval in Arnhem omging. Tucht als kenmerk van de ware kerk, maar waar binnen de CGK ook dubbel mee omgegaan werd.

Ook over het gevaar van sterke persoonlijkheden zou veel meer gezegd kunnen worden. De ruimte ontbreekt mij om hier verder op door te gaan. Het boek is helder geschreven, goed te lezen en voor hen die zich betrokken weten op de CGK, een must om te lezen.

Ds. A.L. Molenaar
Ds. A.L. Molenaar