Waar bent u naar op zoek?

Gereformeerde Kerken en verzoening

29-04-2021

In De Waarheidsvriend van 15 april schreef dr. ir. J. van der Graaf over de emotie die het overlijden van prof. dr. C.J. den Heijer bij hem teweeggebracht had. Diens visie over de verzoening raakte hem nog steeds.

Begrijpelijk. En terecht! Wat mij evenwel óók raakte, was de sfeer die werd opgeroepen. Van gereformeerde zijde zou in de laatste decennia weinig goeds gekomen zijn. De Hervormde Kerk gaf een veel belijdender geluid. Enkele aanvullingen van een insider kunnen helpen.

Binnen de Gereformeerde Kerken ontstond grote commotie over het boek over de verzoening van Den Heijer, verbonden aan de kerkelijke opleiding in Kampen. Dit leidde uiteindelijk tot synodale uitspraken. Zoals deze in november 2000: ‘Met de Schrift belijdt de kerk dat God in Christus de wereld met zichzelf verzoenende was. In het leven van Christus, in zijn dood en opstanding ervaart de kerk Gods liefdevolle toewending en zijn verzoenend handelen voor de mensheid. In de eerbiedige formulering van het belijden, in haar verkondiging en lofzang, in het breken van het brood en het delen van de wijn en in haar dienst aan de wereld tracht de kerk uitdrukking te geven aan haar geloof, dat Christus “overgeleverd is om onze overtredingen en om onze rechtvaardiging is opgewekt”.’

Nadrukkelijk stemde deze synode in met een uitspraak van haar voorganger in 1976, waarin de visie van dr. H. Wiersinga veroordeeld werd: ‘De Synode acht het mysterie dat God in Christus de wereld met zichzelf verzoenende was, doordat Hij over de gruwelijke menselijke boosheid die zich op Golgotha heeft geuit, in zijn heilshandelen zo heeft geregeerd, dat de door mensenhanden Gekruisigde in het lijden en de dood die Hij onderging, in onze plaats het goddelijk gericht over de menselijke schuld heeft gedragen, een bestanddeel van het belijden der kerk van zó wezenlijke aard, dat een tekort doen daaraan en een weerspreken daarvan voor haar niet toelaatbaar is.’

Zeker, tegen Den Heijer zijn geen directe maatregelen genomen. Wel kreeg hij een gevoelige tik op de vingers. De synode oordeelde in 1997 dat hij ‘in zijn boek tekst en dogma, exegese en dogmatiek, niet zorgvuldig genoeg op elkaar betrokken en de strekking en kracht van de klassieke verzoeningsleer onvoldoende gepeild’ had. Dat is bepaald niet niks. In jargon: wel judiciële, geen justitiële tucht.

Het heeft bij Den Heijer uiteindelijk geleid tot een voortijdig vertrek van de Theologische Universiteit. Hij werd niet predikant en trok zich terug als gastvoorganger. Zijn kerkenraad, waarvan ik toen lid was, had namelijk in januari 1998 al uitgesproken het als zijn roeping te zien ‘te weren wat het belijden van de kerk weerspreekt, ja zelfs voor dit belijden op te komen. Dat geldt ook inzake de strekking en de kracht van de klassieke verzoeningsleer. De meest geëigende middelen hiertoe zijn de prediking, het pastoraat en het gebed. Zo wordt de gemeente bepaald bij het geheimenis van de plaatsbekleding: “Christus, gestorven voor onze zonden, naar de Schriften” (1 Kor. 15:3).’

Kortom, ook de Gereformeerde Kerken spraken rond het jaar 2000 over de verzoening nog steeds belijdend. Minder dan ik gewild zou hebben. Maar ook méér dan velen toen dachten en zich nu herinneren.

Dr. G.J. Mink, Sliedrecht

Reactie

Ik ben natuurlijk dankbaar voor deze aanvulling van ds. Mink. Het ging mij echter om de wijze waarop de gereformeerde synode in 1997 met uitspraken van Den Heijer omging en waarover zoveel rumoer ontstond. Ds. Mink refereert nu aan een uitspraak van die synode in november 2000, drie jaar later. Die viel dan samen met de besluitvorming over het geschrift van de hoogleraar J. Muis Jezus Christus, onze Heer en Verlosser, dat, eveneens in november 2000 door de triosynode werd aanvaard. Toen zei de preses ds. B.J. van Vreeswijk: ‘De schaamte te boven’.

Dr. ir. J. van der Graaf, Huizen