Waar bent u naar op zoek?

Touwtrekken in Naarden

dr. Niels van Driel
Door: dr. Niels van Driel
26-08-2021

Evangelisatie is in onze oren verkondiging van het Evangelie aan niet-gelovigen. Dat was het vroeger ook, maar daarnaast stond het begrip voor een categoriale hervormde gemeente, zonder kerkelijke inbedding en status. In Naarden ontstond een dergelijke evangelisatie.

Deze evangelisaties ontstonden overal waar de meerderheid een minderheid geen ruimte gaf. Hier en daar bestaan ze nog steeds, maar vroeger waren er heel veel in de Hervormde Kerk: in 1940 waren er 155 vrijzinnige in een rechtzinnige gemeente en 211 rechtzinnige in een vrijzinnige gemeente. Een tweeluik over de evangelisatie in het vestingstadje Naarden.

Machtsstrijd

Sinds 1816 werd de Nederlandse Hervormde Kerk beheerst door een bestuursapparaat dat zich veelal beperkte tot formaliteiten en financiën. De bestuurders bleken onmachtig om elkaar op de geloofsinhoud te vinden. Lokaal domineerde in verdeelde gemeenten vooral bij het beroepingswerk de machtsstrijd: van welke richting wordt een nieuwe predikant? In de regio Gooi en Vecht vormden de rechtzinnigen vrijwel overal de meerderheid. Alleen in Naarden trokken de vrijzinnigen aan het langste eind.

Forse minderheid

Als in 1894 in Naarden beide predikantsplaatsen vacant raken, komen er twee vrijzinnige predikanten. De rechtzinnigen trekken hieruit de conclusie dat er voor hen geen gelijkberechtigde plaats meer is. Zij gaan, buiten de Grote of St. Vituskerk, afzonderlijke kerkdiensten in de vesting beleggen. Zij zijn sterk genoeg om dit al vanaf 1895 in een eigen kerkgebouw te doen, Eben-Haëzer in de Turfpoortstraat (later Andreaskerk geheten, nu het concertpodium Bij Andreas). Telkens verzoeken zij, zonder resultaat, bij vacatures wel om alsnog een rechtzinnige predikant te beroepen.

De rechtzinnigen vormen in Naarden een forse minderheid. Rond 1940 gaat het om ongeveer een derde van de vierduizend leden. Al zijn de rechtzinnigen allemaal lid van de hervormde gemeente, organisatorisch staan zij hier volkomen buiten. De kern van actieve leden is gebundeld in de ‘Vereeniging voor Evangelisatie in en ten bate van de Ned. Hervormde Kerk Naarden’, die – naast de vrijzinnige ochtenddienst in de Grote Kerk – elke zondag twee diensten belegt in de Turfpoortstraat en hier ook een eigen verenigingsleven organiseert.

De verhoudingen met de kerkenraad zijn stroef. De kerkenraad is geneigd de plaatselijke verhoudingen te bezien in het kader van de hele classis. Zij zien het zo dat Naarden alleen tegemoetkomend kan zijn tegenover rechtzinnigen als andere gemeenten dat zijn tegenover vrijzinnige minderheden. Aangezien zij die tegemoetkomendheid elders niet zien, houden zij de gelederen van kerkenraad, kerkvoogdij en kiescollege gesloten voor rechtzinnigen.

Confessioneel

In het decennium voor de Tweede Wereldoorlog gonst de kerk van de pogingen tot toenadering en reorganisatie. Deze krijgen tijdens en na de bezettingsjaren weerklank in Naarden. In een lang proces, dat diverse fasen kent, komen kerkenraad en bestuur tot een overeenkomst. Een van de factoren die de kerkelijke inbedding ingewikkeld maken, is de interne verdeeldheid binnen de evangelisatie. Het profiel van de evangelisatie is moeilijk in te kleuren, omdat de bronnen tussen 1910 en 1938 verloren zijn gegaan. Veel wijst er echter op dat de grote meerderheid van de leden georiënteerd is op de Confessionele Vereniging, maar er is ook affiniteit met de Gereformeerde Bond. Op 15 oktober 1940 weigert een lid kandidaat te staan voor het bestuur, omdat dit orgaan volgens hem te ‘bonds’ is geworden. Inmiddels wordt langzamerhand twintig procent van het aantal preekbeurten door bonders vervuld, wat hij moeilijk te verteren vindt.

Het lijkt wel mee te vallen met zijn kwalificatie van het bestuur, want dit deelt zijn bezwaar. Ook de jeugdige ds. W. Glashouwer – later een van de stichters van de Evangelische Omroep – schaart zich hierachter. Als predikant van de kleine confessionele gemeente van Muiderberg is hij ook verbonden aan de evangelisatie in Naarden.

Exit Glashouwer

Eind oktober 1942 neemt ds. Glashouwer in Naarden ontslag. Hij kan zich niet langer vinden in de nauwere banden die er ontstaan tussen kerkenraad en evangelisatie.

De plaatselijke vrijzinnige predikant J.P.C. Poldervaart (1891-1947) weet namelijk met grote voort-varendheid het bestuur van de evangelisatie mee te krijgen in een opheffingsproces. In het confessionele orgaan De Gereformeerde Kerk wordt klip en klaar uitgesproken dat in Naarden te snel is geconcludeerd dat de evangelieverkondiging in de Grote Kerk op de grondslag van het apostolisch christendom en in de geest van de belijdenis was. Het kerkelijk gesprek had dit duidelijk moeten maken, het had niet als uitgangspunt mogen worden aanvaard. Toen het eenmaal zo ver was, waren er in Naarden ‘met ijzeren onverbiddelijkheid’ consequenties getrokken: statutair verviel het bestaansrecht van de evangelisatie, de vereniging werd opgeheven, de goederen overgedragen aan de kerk. ‘Kortom: de evangelisatie leverde zich aan den vrijzinnigen kerkeraad uit’. De vrijzinnige kerkpolitiek had in Naarden wel heel grondig en effectief gewerkt, is het commentaar van redacteur ds. H.G. Groenewoud. Ds. Glashouwer beweegt een tijd mee met de ontwikkelingen, maar hij knapt eind 1942 af op een gemeenschappelijke avondmaalsviering. Hiervoor vindt hij voldoende geloofsgemeenschap ontbreken. Het bestuur wil wél gezamenlijk verder. Onder de leden van de evangelisatie breekt dan een opstand uit. Tijdens een ledenvergadering krijgt een motie van wantrouwen grote steun. Een nieuw bestuur moet een nieuwe start maken, de vereniging wordt heropgericht.

Identiteitscrisis

Na Glashouwers vertrek verbindt ds. L. Nieuwpoort (1897-1979) zich in 1943 aan de evangelisatie. Hij is afkomstig uit de Gereformeerde Kerken in Hersteld Verband, ontstaan als gevolg van het conflict over het al dan niet letterlijke spreken van de paradijsslang (1926). Ds. Nieuwpoort past in de mainstream van dit kerkverbandje: hij is barthiaans georiënteerd en actief in de pacifistische splinterpartij Christelijk- Democratische Unie (CDU). De opkomst van het nationaal-socialisme in Duitsland doet hem hiermee in 1933 breken. Nadat hij een periode in Indonesië heeft gewerkt, stapt hij in Nederland in 1940 over naar de Hervormde Kerk, die hij in 1941 in Haarlem gaat dienen als hulpprediker.

Nieuwpoort is eerst vruchtbaar werkzaam in de evangelisatie, maar op den duur wordt hij hier een grote factor in de identiteitscrisis. Die crisis heeft ook te maken met ontwikkelingen die de kerkenraad met interesse signaleert: hoofdzakelijk wordt de evangelisatie nu door nieuwe mensen, ‘die eigenlijk ethisch zijn’, uit de buitenwijken gedragen. Hierdoor ontstaat er spanning met de oude leden, die veel meer confessioneel zijn. Ds. Poldervaart schat in dat het voormalige bestuur vooral bestond uit gereformeerde bonders en confessionelen met ‘enkele kleine lieden’ uit de vesting. Het nieuwe bestuur werkt meer in ethisch-orthodoxe richting, de brede richting in het midden van de kerk die de nadruk legt op het ontmoetingskarakter van het geloof, vaak orthodox in de leer, maar afkerig van een dogmatische benadering. Die drie groepen zitten volgens Poldervaart alle in de evangelisatie ‘en zijn alleen één indien het tegen ons gaat’.

Gemeenteopbouw

Intussen is er tijdens de bezettingsjaren een geestelijke en kerkelijke vernieuwing op gang gekomen. De landelijke kerk beperkt zich niet langer tot administratieve zaken, zij richt het woord naar buiten, de kerkleden gaan weer in gesprek met elkaar, ook in steeds meer lokaal vastgelopen situaties. De synode stelt een Commissie voor Kerkelijk Overleg in, die uit haar midden de werkgroep Gemeenteopbouw aanwijst. Deze probeert het grondvlak van de kerk te activeren. Hieruit was de toenadering in Naarden voortgevloeid. Een gedelegeerde van Gemeenteopbouw, ds. F.H. Kooijman, doet in 1944 een nieuwe poging.

Ds. Kooijman meent dat er ook in Naarden samenwerking mogelijk moet zijn op de formule ‘in gehoorzaamheid aan de Heilige Schrift en op den bodem der belijdenisgeschriften’. In de kerkenraad ziet hij wel steun voor een bijzondere predikantsplaats voor maximaal vijf jaar, met de bedoeling in die periode tot een betere regeling te komen. Het bestuur kan zich hierin vinden, op voorwaarde dat de werkzaamheden van die predikant niet beperkt worden tot uitsluitend de rechtzinnige leden van de vereniging.

De kerkenraad staat eveneens open voor een nieuwe start – onder voorwaarden. Behalve erkenning van de zuiverheid van de bedoelingen van de kerkenraad in 1942 om het ‘vernietigde vertrouwen’ te herstellen, is dat het vertrek van ds. Nieuwpoort, die in de Gemeentebrief nogal eens de degens kruist met ds. Poldervaart.

dr. Niels van Driel
dr. Niels van Driel