Waar bent u naar op zoek?

Globaal bekeken

J. van der Graaf
Door: J. van der Graaf
03-03-2022

In het Nederlands Dagblad van 29 januari stond een lang interview met Jos Wienen, burgemeester van Haarlem, onder de titel ‘Vaderskind’. Daarin vertelt hij over de aangrijpende gebeurtenissen in het leven van zijn zuster:

Op 20 december 1990, de donkerste dag van het jaar, belde mijn zus Annemarie. Haar verloofde Bert kwam maar niet opdagen. Ze was ongerust. Ik zei: ‘Joh, die heeft de trein gemist, zo meteen lach je erom.’ Op een gegeven moment belde ze terug. Ik hoor nog haar schreeuw. Bert was dood. Onder de tram gekomen. Zij was 22 jaar, hij was ook nog een twintiger. Annemarie werd heel depressief. Mijn vader zat een keer bij haar en vroeg: “Zou je eigenlijk zelf ook het liefst dood willen?” Het feit dat hij dat durfde te benoemen… Alles was bespreekbaar. Alles kon ze vertellen. Dat betekende heel veel. Dat was troostrijk.’

‘Heel lang bleef Annemarie neerslachtig – tot ze een leuke, enthousiaste jongen leerde kennen. Gerof had theologie gestudeerd en was een bevlogen evangelist. (Gerof Six, red.) Wij dachten in de familie: hoe is het mogelijk, geweldig. Op 1 juni 1997 trouwden ze. Annemarie raakte al snel in verwachting. Hetzelfde jaar, op 1 december, belde mijn vader me ’s nachts wakker. Gerof was overleden. In zijn slaap. Hartstilstand. Ik dacht: dit kan niet en mag niet. Alles wankelde. Wat is het leven, wat is de dood? En weer die vraag: wie is God dan? Mijn vader bleef standvastig in zijn geloof, maar hij leed er verschrikkelijk onder. “Ik had willen gaan”, zei hij, “Ik had mijn leven willen geven om mijn kind dit lot te besparen.” In die tijd belde ik elke dag met Annemarie: hoe gaat het? Dan bleef ze stil. Ik leefde met haar mee. Hoop hoort bij de kern van het christelijk geloof. Hope staat voor: hold on, pain ends. Maar ja, waarom laat God dit toe? Mijn vader gaf haar een boekje over Job, de bijbelse figuur die alles verloor: kinderen, rijkdom, gezondheid. God legt geen verantwoording af. Het is een raadsel waarmee je zal moeten leven. Toch was God nabij. Dat zal Annemarie ook zo hebben gevoeld. Uiteindelijk kreeg ze het vertrouwen dat God in het lijden niet afwezig is. Ze ging theologie studeren en is nu dominee. Waar ben je, wie ben je, zonder de Vader?’


In een themanummer van Kontekstueel (tijdschrift voor gereformeerd belijden nú) over ‘Dragen of zeulen: het ambt in de kerk’ een ervaringsverhaal van ds. P.L. de Jong:

Hopelijk ben je niet het ambt ‘in gerommeld’. Hopelijk is het ook niet puur verantwoordelijkheidsdrift en allemaal charisma en vroomheid. In mijn eerste gemeente – een boerengemeente in Duitsland – was er elke vijf jaar een landelijk vastgestelde zondag. Na de morgendienst werden de kerkenraadsleden gekozen. Volgens de kerkorde kon je alleen bedanken met een doktersverklaring of verklaren dat je de belofte niet kon afleggen. Maar van dat laatste maakte niemand gebruik. Allemaal erg formeel.

Terug in ons land in de Hervormde Kerk ging het er zo niet aan toe.

(…) Men vierde het heilig avondmaal mee en daarna werden ze al snel gevraagd. Al dan niet via verkiezingen van belijdende leden. In een van de gemeenten die ik dienen mocht, was een ambtsdragersverkiezing een veldslag om leden van een bepaalde snit. In de eerste kerkenraadsvergadering keek men vervolgens om zich heen: wie zijn mijn strijdmakkers en wie zijn mijn tegenstanders? Zulke mensen werden ambtsdragers namens een groep en om te zorgen voor een bepaald beleid. Op de Veluwe hadden ze dit probleem gesensibiliseerd door alle kerkenraadsleden een etiket te geven: naast elke B(onder) zat een C(onfessioneel). Wie een ambt aanvaardde vanuit het besef ‘De Heer zelf roept mij in deze dienst’, werd hiervan niet vrolijk. Wat ze aantroffen, klopte niet met hun verwachting. Zij wilden Jezus Christus dienen, maar het kwam er zelden uit. Een kerkenraadsvergadering verliep volgens een vast stramien agendapunten. Rond 22.00 uur mocht niemand meer iets zeggen. Er werd afgerond.

J. van der Graaf
J. van der Graaf