Globaal bekeken
Na het overlijden van zijn dochter Else schreef ds. A.J. Mensink, oud-voorzitter van de Gereformeerde Bond, een brief aan de gemeenten die hij diende. Hierin bedankt hij voor het meeleven bij deze aangrijpende gebeurtenis in het leven van zijn gezin. Omdat ook vanuit de lezerskring van De Waarheidsvriend is meegeleefd, neem ik hier de brief integraal over zoals hij stond afgedrukt in De Zaaier (kerkblad dat verschijnt in de Alblasserwaard en de Vijfheerenlanden), onder de gemeenteberichten van Hei- en Boeicop.
Lieve gemeente, op 18 december kwam, sneller en heftiger dan gedacht, een einde aan het leven van onze lieve Else. Twee jaar lang heeft ze met een grillige en gemene ziekte gestreden. Wekelijks en soms dagelijks wisselden hoop en vrees elkaar af. Wat als een achtbaan begon, eindigde in een proces waar geen woorden meer voor zijn. Nu is er een groot gat geslagen in het leven van Jan-Willem met wie ze ruim een jaar getrouwd mocht zijn, en in het leven van ons gezin, waarvan Else 23 jaar deel mocht uitmaken.
Het is verschrikkelijk om je kind door een ziekte afgebroken te zien worden en haar zo jong aan de Heere terug te moeten geven. Ons hart huilt. Tegelijk zijn we stil van verwondering hoe de Heere, de God van haar doop, haar en Jan-Willem bij de hand nam. Door Zijn genade mocht ze zich door pijn en vragen heen worstelen en volharden in het geloof, de hoop en de liefde. Getuigend van Jezus’ verzoenend bloed, ook voor haar, ging ze meer en meer uitzien naar Zijn heerlijkheid. Wat een wonder dat zij, en wij allen, tot nu toe niet bezweken zijn in smart en rouw – dat kunnen we alleen maar zien als de genadige trouw van de Heere, Die hiertoe de gebeden van velen verhoorde.
We zijn u en jou dankbaar voor de regelmatige voorbede, alsook voor het meeleven rond het sterven en begraven van Else, de enorme stapels brieven en kaarten. We hebben daar eigenlijk geen woorden voor. Wat hebben we ervaren dat de Heere niet alleen al Zijn beloften houdt, maar ook alle (!) gebeden verhoort. Ook het gebed om genezing? Ja, ook het gebed om genezing. Bij het open graf zongen we ‘U zij de glorie’, mét de regels: ‘Die mij heeft genezen, Die mij vrede geeft’. Er is alle reden om deze God te zoeken, te geloven, te dienen, te verwachten, ook als je jong bent. Hij maakt niet beschaamd. Hij schenkt het eeuwige leven aan wie Hem zoekt. Ook wij hebben het met eigen ogen gezien. In liefde volle verbondenheid, mede namens Jan-Willem.
In zijn boek Landingsplaatsen vertelt prof. dr. H. Jonker over een preek die hij in 1987 in Mastenbroek hield over de tekst uit Jesaja 59:21:
Aan het eind van de preek kwam ook de doop ter sprake. Jesaja zegt aan het slot van het hoofdstuk, dat de woorden niet zullen wijken ‘uit uw mond, noch uit mond van uw kroost, noch uit de mond van het kroost van uw kroost’, dat wil zeggen de kleinkinderen.
Na de dienst zaten we nog een ogenblik in de consistorie met de mannenbroeders. (…) Plotseling ging de deur open. Een oudere vrouw in eenvoudige, donkere kleding met een donkerblauwe omslagdoek om – een boerin, zoals later bleek – trad binnen. Snel stiefelde ze op mij af. ‘Kent u mij nog?’ ‘Nee,’ moest ik bekennen. ‘Ik ben de dochter van …’ Ze noemde de mij bekende naam van haar vader.
‘Ik ken oe wel, ie bint Enk Jonker, daarna dominee Jonker en daarna professor Jonker.’ ‘En nu weer dominee Jonker,’ zei ik, ‘ik ben veel bij jullie op de boerderij geweest, maar dat is lang geleden, vijftig jaar!’ ‘Ja,’ beaamde ze, ‘lang geleden, maar nu wij oud zijn geworden, mogen wij ons hoofd rustig neerleggen, want onze kinderen zijn gedoopt, God zal zijn belofte waar maken!’
Ze gaf mij een hand en even schielijk als ze gekomen was, was ze weer verdwenen. De broeders zwegen: de Saks is minder praterig dan de Hollander. Een ontroerend, paradijselijk moment.