ds. E.J. Bos
Evert Jan Bos werd op 16 juli 1944 in Putten geboren. Kort daarna, op 1 oktober, werden alle mannen uit zijn dorp als wraakactie in een razzia door de Duitsers weggevoerd. Velen kwamen niet terug. In het opgroeien heeft dit een onuitwisbare indruk op hem gemaakt.
Omdat hij van eenvoudige komaf was, werd niet verwacht dat hij het in zich had te gaan studeren. Toch zette hij door en via een omweg kwam hij uiteindelijk in Utrecht terecht om theologie te studeren. Hij besefte dat het niet vanzelfsprekend was en alleen door Gods genade mogelijk werd.
Zachtmoedige liefde
Geboren in een Veluws gezin ervoer hij het diepe geloof, al werd er weinig over gesproken. Dit introverte kenmerkte ook Evert Jan, hoewel hij op de kansel wel alle vrijmoedigheid kreeg. Het was hem lief het rijke Evangelie van zonde en genade te ontvouwen voor de gemeente.
Bewogen over zijn kudden diende hij vervolgens in Kamperveen, Hattem, Numansdorp, Vlagtwedde, Dedemsvaart en Elim. Wat in één zin wordt genoemd, vormde in feite vele jaren van trouwe arbeid, met dagelijkse toewijding en dienstbaarheid. Zelden was een vraag uit de gemeente hem te veel. Met zachtmoedige liefde wist hij mensen met elkaar te verbinden, ondanks de verschillen die konden opspelen. Hij was erop gericht de gemeente bij elkaar te houden.
Kleine dingen van het leven
Bijna 49 jaar mocht hij in het ambt staan, net zoveel jaren als zijn huwelijk. Zijn drukke werk maakte hem minder beschikbaar voor zijn gezin, al hebben zijn kinderen er niet onder geleden en het geloof bewaard. Hij wist hun veel liefde te geven en bracht met kwinkslagen of stralend vertelde verhalen veel vreugde. Hij kende stilte alsook de uitbundigheid, kon zowel serieus zijn als heel vrolijk. Met zijn fabuleuze geheugen wist hij vele details uit het verleden terug te halen. Zijn vrouw was hem in de vele arbeid tot grote steun. Zelf zei hij laatst: ‘Ik loop nu met een stok en jij bent mijn staf.’
Na zijn emeritaat moest hij erg wennen. Niet lang daarna kreeg hij zijn eerste herseninfarct, nu elf jaar geleden. Op de rand van de dood lag hij. Door een wonder van Gods genade mocht hij langzamerhand herstellen. Het werd een zwaar en langdurig proces van revalidatie. Opnieuw raakte hij ervan doordrongen dat de heel kleine dingen van het leven grote waarde hebben. In deze periode werd de dankbaarheid temeer bevindelijk en raakten de woorden van Psalm 116 de snaren van zijn ziel. In alle broosheid ervoer hij de beschuttende genade van Christus. Hij kwam weer thuis en bleef tevreden en bescheiden zijn weg gaan. Zijn liefde voor literatuur maakte dat hij de dagen goed doorkwam, blijmoedig genietend van zijn kinderen en kleinkinderen.
Kern van de Evangelieboodschap
Tot een nieuw herseninfarct hem trof. In het ziekenhuis bleek dat het niet goed ging. Zo stonden zijn vrouw en kinderen rondom zijn sterfbed. Zijn geliefde psalmen lezend, voor hem zingend en voor hem biddend. Een glans verscheen op zijn gezicht, toen hij op 3 maart dit aardse leven verruilde voor het hemelse, eeuwige leven. In Gods heerlijkheid is hij opgenomen. Bij het afscheid lazen we de woorden uit Johannes 14, die hij voor ons had gekozen. Jezus is de weg voorgegaan om een plaats gereed te maken voor wie Hem toebehoren. Dit gereedmaken is geen opknapwerk, voordat wij onze woning kunnen betrekken. Aan de vele woningen bij de Vader, in Zijn heilige heerlijkheid, mankeert niets. Ons mankeert echter alles. Wij kunnen daar zo niet binnengaan. Wat heeft Jezus aan ons en aan onze zonden moeten lijden. Zijn weg bleek naar Golgotha te lopen, dwars door de dood, om onze schuld weg te dragen en ons te verzoenen met de Vader. Als een vluchteling die een veilige schuilplaats zoekt, zo zocht hij Christus. Ds. Evert Jan Bos kon ruim zijn als het ging om bijzaken, maar bleef onverstoorbaar bij de kern van de Evangelieboodschap. Omdat hij zelf wist hoe nodig het is dat wij van genade leren leven. We bidden zijn vrouw Leny, haar twee dochters en schoonzoons en vijf kleinkinderen de troostende nabijheid van de Heere toe.