Waar bent u naar op zoek?

Wereldraad wil neutraal zijn

dr. A.A.A. Prosman
Door: dr. A.A.A. Prosman
14-04-2022

‘ De Russisch-orthodoxe kerk steunt het regime van de Russische president Poetin. Moet ze daarom uit de Wereldraad van Kerken gezet worden? Of is het verbreken van de banden de makkelijkste weg?’ staat te lezen in Trouw van zaterdag 2 april. In dit dagblad gaan prof. dr. Matthias Smalbrugge en ds. Karin van den Broeke, lid van het uitvoerend comité van de Wereldraad van Kerken, in debat over de houding van de Russisch-Orthodoxe Kerk in de Oekraïne-oorlog.

Trouw

De lijn met Moskou openhouden, elk woord wegen om de Russische kerkleider Kirill maar niet voor het hoofd te stoten – deze opstelling van de Wereldraad van Kerken werkt niet en is moreel ver onder de maat, vindt theoloog Matthias Smalbrugge. Het is wat hem betreft tijd voor maatregelen: schors de Russischorthodoxe kerk als lid van de Wereldraad, en verbreek tot nader order het contact met alles wat verbonden is met de kerk die de zijde van Poetin kiest in de oorlog met Oekraïne.

‘Kerken ontkomen niet aan machtspolitiek’, zegt Matthias Smalbrugge. ‘Je kunt wel zeggen: sancties zijn aan de politiek, maar dan ontken je dat religie wereldwijd een machtsfactor is, ook in deze oorlog in Oekraïne. Het is tijd om partij te kiezen. Je kunt niet met iedereen vrienden zijn.’

Thuis en op het werk, als hoogleraar theologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, zit Smalbrugge zich dood te schamen over de lijn van de Wereldraad van Kerken. Zozeer, dat hij met collega’s woensdag een debatavond organiseert over de rol van de kerken, binnen en buiten Nederland.

Smalbrugge heeft alle persberichten van de Wereldraad over de aanval van Rusland op Oekraïne gelezen. De vlak na de Tweede Wereldoorlog opgerichte organisatie veroordeelt de oorlog als ‘misdaad tegen God’, ze schrijft brieven aan Poetin, ze roept patriarch Kirill op te bemiddelen.

Op zich heeft Smalbrugge niets tegen die brieven, maar tot zijn verbijstering hoort hij van de kerk niets over de morele vraagstukken die de oorlog met zich meebrengt. ‘We zitten in de situatie waarin mensen hun waarden alleen kunnen verdedigen met wapens, terwijl je met geweld niet blij bent.’ Die paradox moet de kerk benoemen, vindt Smalbrugge.

Net zo goed verlangt hij een standpunt van in elk geval zijn eigen kerk, de Protestantse Kerk in Nederland, over extra investeringen in defensie. ‘Het zijn allemaal onmogelijke keuzes, waar iedereen zich iets bij voor kan stellen. Ik lees er niks over op de sites, niet van de Wereldraad, niet van de PKN.’ (…)

‘De kerk en Poetin zeggen dat zij het bolwerk zijn van christelijke waarden, daarmee verdedigen ze de invasie. Als je als kerk iets wil voorstellen, dan móet je hier wat van zeggen. Anders laat je het theologisch vreselijk afweten.’ (…)

Ook al zijn kerkelijke leiders nog zo huiverig zich in te laten met politiek, ze moeten wel, zegt Smalbrugge. ‘Als je je daarin niet wil mengen, wil je je als kerk dus ook niet in het reële leven begeven. Als je bereid bent te erkennen dat religie een machtsfactor is, dan moet je tegen Kirill in Moskou zeggen: de lijn is in gesprek. We willen wel praten, maar wij stellen de agenda vast. Anders wordt uw kerk geschorst als lid en schorten we de contacten met uw kerk op.’

De reactie van ds. Van den Broeke is dat de Wereldraad van Kerken de lijn met de leiding van de Russisch-Orthodoxe Kerk wil openhouden, maar dat dit niet tot concrete resultaten heeft geleid.

Hoezeer de Wereldraad de Russische aanval op Oekraïne ook veroordeelt, de Moskouse patriarch Kirill blijft achter de expansiedrift van Poetin staan. En toch, vindt Van den Broeke, is blijven praten de enige route voor de internationale gemeenschap van kerken en gelovigen die de Wereldraad is.

Hoe langer de oorlog in Oekraïne duurt, hoe meer de oud-preses van de Protestantse Kerk in Nederland de druk op de Wereldraad van Kerken voelt toenemen om hardere maatregelen te treffen tegen de Russischorthodoxe kerk.

De programmaleider van Kerk in Actie (de sociale tak van de PKN) is bij de Wereldraad betrokken als lid van het dagelijks bestuur. Deze twintig mensen worden in deze tijd van oorlog regelmatig geraadpleegd, al zetten secretaris-generaal Ioan Sauca en zijn staf op het hoofdkantoor in Genève de lijnen uit. ‘Het is goed dat de Wereldraad zich helder uitspreekt tegen de oorlog’, zegt Van den Broeke. ‘Maar dat is wat anders dan de banden verbreken. Ik vind de retoriek van patriarch Kirill verschrikkelijk, maar juist nu hij erbij hoort, kun je tegen hem zeggen dat je zijn taal verschrikkelijk vindt en kun je aan de rest van de kerk vragen haar invloed aan te wenden om de oorlog te keren.’

Dat dat nog geen succes heeft gehad, doet daaraan niets af, vindt ze. Want ze vindt het een ‘geloofsdaad’ om het gesprek te blijven zoeken. Dat heeft voor haar alles te maken met de ontstaansgeschiedenis van de Wereldraad in 1948. Dat was vlak na de Tweede Wereldoorlog, en toch deden ook de Duitse kerken mee. Die sfeer van verzoening tussen de kerken vindt ze voor deze discussie over de huidige oorlog in Oekraïne relevanter dan de verwijzingen naar de Bekennende Kirche, de Duitse ‘verzetskerk’. ‘Dat was een beweging binnen Duitsland die zich uitsprak in een situatie die voor haarzelf gevaarlijk was’, zegt ze. ‘Het is veel minder kwetsbaar om nu vanuit Nederland te roepen dat de banden met Moskou verbroken moeten worden. Wij zijn niet in oorlog.’ (…)

Schorsen is voor Van den Broeke hetzelfde als afschrijven van de kerk en dus ook van haar leden, die soms ook heel kritisch zijn. Denk aan de 233 Russisch-orthodoxe priesters die begin maart openlijk hun patriarch bekritiseerden. Die wil ze niet in de steek laten: ‘We blijven samen kerk.’ Voordeel van die opstelling is volgens haar ook, dat er een basis blijft om tijdens een bestand, of na de oorlog met elkaar verder te gaan. Ze hoopt dat de Wereldraad dan een ontmoeting kan organiseren tussen vertegenwoordigers van de Russisch-Orthodoxe Kerk en andere leden van de raad. Meteen na de inval van de Russen in Oekraïne heeft de Wereldraad geprobeerd een gesprek tussen de leiding van Russisch-orthodoxe kerk en van de Oekraïensorthodoxe kerk die onder het patriarchaat van Moskou valt, te arrangeren. Maar daarvoor stonden de kerken met hun opvattingen over de oorlog te veel tegenover elkaar.

Want dat religie een politieke factor is, dat ziet Van den Broeke ‘natuurlijk’ ook. ‘Het is een politiek machtsspel, maar de vraag is of je dat politieke spel optimaal speelt door de Russisch-orthodoxe kerk uit de Wereldraad te zetten.’

Kerk en politiek is een heikel onderwerp en zal dat altijd blijven. De kerk houdt het liefst schone handen en een schoon geweten. Dat lijkt de Wereldraad van Kerken nu te doen. Neutraliteit wordt als wijsheid voorgesteld. Houd de kanalen open. Dat is beter dan de deur dicht te gooien, zodat de kans op een gesprek verkeken is. Door de contacten te verbreken drijf je de Russisch-Orthodoxe Kerk helemaal in de armen van Poetin. Moet je dat willen? Maar zo’n houding is natuurlijk ook een vorm van politiek. De vraag is niet of de kerk aan politiek mag doen maar welke politieke lijn zij uitzet. De Wereldraad heeft altijd aan politiek gedaan. De houding van de Wereldraad ten opzichte van het Joodse volk is daarvan een sprekend, maar geen gunstig voorbeeld. Waarom zou de Protestantse Kerk altijd kritiekloos meedoen met het politieke spel binnen de Wereldraad? Laat de synode daaraan eens een aparte zitting wijden.

dr. A.A.A. Prosman
dr. A.A.A. Prosman