Waar bent u naar op zoek?

De leraar als gids

dr. F.G. Immink
Door: dr. F.G. Immink
20-10-2022

Gelukkig wonen we in een land met toegankelijk onderwijs. Velen van ons hebben uiteenlopende vormen van onderwijs mogen doorlopen. Uiteraard ging dat onderwijs ook gepaard met de nodige inspanning en soms met tegenzin.

Maar wat is het een zegen als je arbeidsvreugde mag kennen in je dagelijkse beroepsuitoefening. Of je nu automonteur, verpleegster of psycholoog bent. Dan besef je weer hoeveel je te danken hebt aan je opvoeding, scholing en beroepsvorming.

Een kloek handboek

Van dat alles werd ik me opnieuw bewust toen ik het lijvige boekwerk over christelijke schoolpedagogiek van Bram de Muynck en Bram Kunz las: Gidsen. Een christelijke schoolpedagogiek. Met een toenemende interesse heb ik me in dit handboek verdiept en gaandeweg realiseerde ik me hoe fascinerend en hoe complex goed onderwijs in elkaar steekt. Zelf heb ik allerlei vormen van onderwijs mogen genieten en ook (hoger) onderwijs mogen geven. Terugkijkend denk ik: wat heeft de Heere God de mensheid toch met grote wijsheid geschapen. Terecht brengen de auteurs de leerling voor het voetlicht met de bijbelse uitdrukking van de mens als het beeld van God. Ook al ligt de nadruk in de titel op de leraar als gids, door het hele boek heen speelt toch de leerling de eerste viool. Hoe verwerft de leerling kennis? ‘Als we het proces van kennisverwerving’, zo zeggen de auteurs, ‘vanuit het perspectief van de leerling bekijken, spreken we over leren. Leren omschrijven we als het proces van betekenissen ontvangen en betekenissen verlenen.’

Met kennis van zaken

Wat ik een grote verdienste van dit handboek vind, is dat de kennis van twee vakgebieden, namelijk van de pedagogiek en van de theologie, op een inzichtelijke manier met elkaar wordt verbonden. Daardoor wordt het boekwerk hier en daar wel wat wijdlopig, maar het grote voordeel is dat er echt met kennis van zaken zowel vanuit de pedagogiek als vanuit de theologie op de zaak van het christelijk onderwijs wordt ingegaan. Kortom, dit boek is een goed voorbeeld van interdisciplinaire samenwerking. Christelijk onderwijs kan namelijk niet voorbijgaan aan de algemene theorieontwikkeling op het gebied van pedagogiek en didactiek. Maar dan is het wel zaak om in dat wetenschappelijke veld de plus- en de minpunten van de gangbare opvattingen grondig te verkennen.

Niet van de wijs

Op het gebied van de kennisverwerving willen de auteurs recht doen aan zowel ‘het objectieve karakter van de werkelijkheid als aan het feit dat het verwerven van kennis altijd gepaard gaat met interpretatie’ (p.112). Dat acht ik een koene insteek om hedendaagse visies op onze menselijke kennis onder de loep te nemen. Enerzijds zijn er namelijk stromingen die alle nadruk leggen op ‘weten is meten’, dus op de harde empirische data en de resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Daarachter gaat vaak een naturalistische opvatting van de werkelijkheid schuil.

Anderzijds waart er vandaag de dag ook een opvatting rond die onze menselijke kennis beschouwt als een sociale constructie; onze kennis zou louter subjectief zijn en afhangen van de sociale context waarin we toevallig verkeren. Welnu, in dit spanningsveld laten de auteurs zich niet van de wijs brengen en trekken ze een evenwichtig spoor. ‘Door de mens als beeld van God te zien, wordt duidelijk hoe belangrijk het is leerlingen te benaderen als eigenstandige personen met een hermeneutische ruimte. Hun verantwoordelijkheid is niet alleen moreel van aard, maar betreft ook het proces van betekenisvinding en betekenisgeving.’ (p.110)

Inzicht en wijsheid ontvangen

Dat we de mens mogen zien als beeld van God, houdt onder andere in dat de mens als ‘redelijk-zedelijk wezen’ een eigen verantwoordelijkheid heeft en niet als een stok en een blok behandeld mag worden in het onderwijs. We mogen zelfs hoog opgeven van de mens als opgroeiende persoonlijkheid. Overigens zijn de auteurs zich er wel terdege van bewust dat we ook in het onderwijs buiten het paradijs leven. Met Psalm 78 als leidraad weten ze maar al te goed dat de kinderen die geboren worden ‘niet moeten worden als hun vaderen: een opstandige en ongehoorzame generatie’. Dat neemt echter niet weg dat ‘leerlingen wise interpreters moeten worden’ (135). Dat wil zeggen, de hermeneutische ruimte die ons als mens is gegeven, mogen de leerlingen positief benutten in de vreze des Heeren. Daarmee wordt er rechtgedaan aan het feit dat de kennisverwerving niet buiten de persoonlijkheid omgaat en niet losstaat van de sociaal-culturele en historische context waarin we ons bevinden. Tegelijk geeft men de notie van de objectieve werkelijkheid, die aan onze menselijke kennis voorafgaat, niet prijs. Deze is immers gegeven met het geloof in God, de Schepper van de hemel en de aarde. Ons worden inzichten en betekenissen aangereikt, geschonken, geopenbaard, zo men wil. Hoe vreemd het ook moge klinken, de christelijke godsdienst biedt evenwicht in de hermeneutische speelruimte die de mens is toebedeeld. We ontdekken betekenis omdat het ons geschonken wordt. Wijzelf zijn niet de ontwerper.

Ontwikkeling leerling voorop

Wat zegt dat over de rol van de leraar? In de dagelijkse beroepspraktijk treedt de leraar in contact met de leerlingen en presenteert hij de leerstof. Daarbij speelt hijzelf als persoon en deskundige een cruciale rol. In het pedagogisch-didactische speelveld is de leraar een gids.

Hoewel er een wederkerige betrekking bestaat tussen leraar en leerling, is het toch geen gelijkwaardige relatie. Er is zelfs sprake van beïnvloeding door de leraar en van een gezagsverhouding. Maar dan wel zo dat de ontwikkeling van de leerling voorop staat en er voortdurend geappelleerd wordt aan de eigen verantwoordelijkheid (hermeneutische ruimte) van de leerling. ‘De opvoeding streeft naar verantwoordelijk denkende en handelende mensen.’ (p.196)

Sociaal karakter

De auteurs vatten het christelijke leraarschap op als een sociale praktijk. ‘De uitoefening van leraarschap door christenen kan alleen begrepen worden vanuit de gedachte dat men dit gezamenlijk praktiseert.’ (p.70) De leraar staat er niet alleen voor, maar beweegt zich in een traditie, wordt ondersteund door een instituut en herkent zich in de missie van de school. Zou in onze tijd juist dat sociale karakter van het onderwijs niet wat meer aandacht mogen krijgen? Uiteraard kan het zo zijn dat een individuele leraar in je ontwikkeling een belangrijke rol heeft gespeeld. Maar over het algemeen zal het toch zo zijn dat het vakmanschap en het verantwoordelijkheidsbesef zich hebben gevormd in een gemeenschappelijk leerproces. In het onderwijs hoeft het christelijke karakter er niet altijd duimendik bovenop te liggen, als het zich maar nestelt in de dagelijkse routine van de onderwijspraktijk. Dat is echter niet vanzelfsprekend, ook niet op een christelijke school.

dr. F.G. Immink
dr. F.G. Immink