Waar bent u naar op zoek?

Christus is in aantocht

ds. M. Maas
Door: ds. M. Maas
01-12-2022

Zie, Hij komt met de wolken. Openbaring 1:7a

‘Hoe laat denk je thuis te komen?’ ‘Dat kan ik niet precies zeggen, maar ik kom eraan.’ Dat geldt zeker van onze Heere en Heiland, want Hij heeft het speciaal voor ons laten opschrijven.

Jezus Christus komt terug. Dat zal Johannes hoop gegeven hebben. Hij leeft in een spannende tijd. Jeruzalem is door Rome met de grond gelijkgemaakt. De Vesuvius had hele steden met hun inwoners bedolven onder hete as. Er was ellende, leed en narigheid. Men zocht naar een zondebok. En die vonden ze in christenen. Ze werden verdrukt en vervolgd. Het was voor hen een angstige tijd. Men vroeg zich af: ‘Gaat de wereld ten onder in chaos? Wat moet er van Gods volk terechtkomen? Zullen wij allemaal gedood worden zoals Christus ook gedood is?’

Bemoediging

Johannes heeft het ook niet gemakkelijk. Hij is door de keizer verbannen naar het eiland Patmos. Maar Patmos wordt voor hem tot een poort van de hemel. Vanuit de hemel ontvangt hij, en met hem de verdrukte en vervolgde kerk van zijn dagen, de bemoediging dat Christus komt.

Die boodschap bereikt u, jou en mij vandaag. Hoe blij bent u met dit bericht? Heb je als christen de komst van Christus nog in het vizier? We belijden elke zondag het geloof dat Christus komt om te oordelen de levenden en de doden. Maar om nu te zeggen dat het verlangen naar Christus’ komst sterk leeft, is zeer de vraag. We beleven tijden die we niet gewend zijn, maar we wenden ons eerder tot de overheid met onze problemen. Komt dat omdat we afscheid hebben genomen van de gedachte dat we vreemdelingen zijn die door vreemd gebied trekken? Op weg naar het betere vaderland? Ligt de nadruk in de kerk niet te veel op het ‘hier en heden’ in plaats van op het ‘dan en daar’?

Hij komt

We leven in de adventsweken en krijgen een paar woorden van de Waarachtige aangereikt. ‘Zie, Hij komt.’ Met andere woorden: let op, lees het goed, en laat het tot je doordringen dat Christus in aantocht is. Dat is de boodschap die Johannes brengt. Hij wil dat die boodschap binnenkomt en ons leven beheerst. In welke weg Christus komt, werkt Johannes verder uit in zijn boek, maar hij zegt allereerst dat Christus komt. Hij bevindt zich met deze boodschap helemaal in lijn met de prediking van zijn Meester. Die zei al in Zijn eerste preek dat het Koninkrijk van God nabijgekomen was en dat we ons moeten bekeren en het Evangelie geloven (Mark.1:14,15). En Hij zei in Zijn laatste preek dat in de dag der dagen het teken van de Zoon des mensen aan de hemel zal verschijnen (Matt.24:30).

Van meet af aan staat alles in het teken van Christus’ tweede komst. Daniël profeteerde al eeuwen eerder over de komst van de Mensenzoon (Dan.7:13). En Johannes neemt rond het jaar 100 die profetische woorden over dat Jezus Christus komt met de wolken. Dan zullen alle volken Hem zien met eigen ogen. Dan zullen ze Hem moeten erkennen en eren. Dan zal Zijn heerschappij eeuwig zijn. We hoeven dan ook niet meer bang te zijn dat die Hem zal worden ontnomen.

Aanvechting

Zie, Hij komt. We kunnen ons afsluiten voor deze woorden, maar daarmee zijn ze niet minder waar. De waarheid heeft nooit veel woorden nodig. De leugen wel, maar de waarheid niet. Steeds lees je in Openbaring dat alles spoedig moet geschieden, ook de komst van Christus. Intussen zijn we wel ruim 2000 jaar verder. Wat spoedig moet geschieden, is nog niet geschied. Dat kan het geloof in Christus’ komst behoorlijk aantasten. Die aanvechting hoort er helemaal bij. Niettemin zetten deze woorden ons leven in het licht van de Levende.

Let nog eens op Hem Die het middelpunt vormt van deze enkele woorden, Jezus Christus. Met Kerst horen we Zijn kinderstemmetje, dat klinkt vanuit die eenvoudige kribbe. Daar hebben grote monden niet van terug en ze willen gelijk die stem tot zwijgen brengen. Op Goede Vrijdag zien we Christus als dertiger Die helemaal gesloopt is, maar ons in zeven kruiswoorden de overwinning op zonde en dood toeroept. Op Pasen brengen bange vrouwen het bericht aan Petrus dat Hij leeft. Op Hemelvaartsdag horen we onze Heiland zeggen: ‘En zie, Ik ben met u al de dagen tot de voleinding van de wereld.’

Daar heeft de (kerkelijke) wereld niet van terug. En wij toch ook niet? Zie, Hij komt! En wij bidden: Heere Jezus, kom haastig.

ds. M. Maas
ds. M. Maas