Waar bent u naar op zoek?

God regeert met grote passie

ds. J.J. ten Brinke
Door: ds. J.J. ten Brinke
04-05-2023

De slothoofdstukken van het bijbelboek Jeremia behoren niet tot de meest gelezen bijbelgedeelten, laat staan dat predikanten er met regelmaat uit preken. Toch wijdde dr. H.G.L. Peels een commentaar aan de volkenprofetieën in het boek Jeremia. De vlammende boodschap daar is volop actueel.

Gods oordelen die als een storm over de wereld gaan… Is dat van alle tijden? Wie de vlammende boodschap van de volkenprofetieën in de hoofdstukken 46-51 van de profeet Jeremia te verwerken krijgt, kan het niet ontkennen. Dit profetische woord van Jeremia is volop actueel voor de situatie van onze dagen en broodnodig voor een bijbels godsbeeld.

Eerbiedig en wetenschappelijk

Peels presenteerde zijn commentaar Storm over de wereld. De volkenprofetieën in het boek Jeremia op de dag dat hij afscheid nam als hoogleraar Oude Testament aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken te Apeldoorn.

De hoogleraar heeft zich gedurende zijn academische leven intensief en volhardend beziggehouden met tal van vragen die te maken hebben met (de schaduwzijden van) de Godsopenbaring in het Oude Testament. Daarbij is te denken aan zijn proefschrift over de wraak van God (The Vengeance of God. The Meaning of the Root NQM and the Function of the NQM-texts in the Context of Divine Revelation in the Old Testament), alsook aan de – voor de gemiddelde lezer meer toegankelijke – uitgaven Wie is als Gij. Schaduwkanten van het oudtestamentische Godsbeeld en Heilig is Zijn naam. Onze godsbeelden en de God van de Bijbel.

In dit artikel bezien we enkele grote lijnen vanuit de zogenoemde volkenprofetieën, met een toespitsing op de actuele verkondiging die van deze hoofdstukken uitgaat. Daarbij proberen we recht te doen aan en ook enig zicht te geven op de wijze waarop dr. Peels eerbiedig luistert naar de Schriften, iets wat blijkbaar samen kan gaan met een voluit wetenschappelijke expertise. Als leerling van de hoogleraar Oude Testament heb ik hem zo ook leren kennen: een godgeleerde bij wie vroomheid en wetenschap ongekunsteld samengaan.

Ontmoedigen

De thematiek van de volken en van Gods universele regering komt door heel het boek Jeremia heen naar voren. Bij de roeping van Jeremia klinkt het al dat hij wordt aangesteld tot ‘profeet voor de volken’ (Jer.1:5). In hetzelfde hoofdstuk lezen we dat Jeremia door de Heere is aangesteld ‘over volken en koninkrijken’ (vs.10), om hun zowel een boodschap van gericht als van genade te brengen. Als dit in het slot van het boek Jeremia geconcentreerd aan de orde komt, blijkt het grotendeels te gaan om donkere profetieën vol doem en dreiging. De ene na de andere tekst kondigt volk na volk grof geweld en doodsangst aan, vloek en ondergang.

Misschien heeft de profeet Jeremia zich (in het buitenland) rechtstreeks tot vertegenwoordigers van zo’n ander volk gericht. Het is echter aannemelijker dat de Judeeërs, de eigen volksgenoten van de profeet, het eerste adres van de volkenprofetieën vormden. Daarbij zou je op het eerste gezicht kunnen denken dat de boodschap van Jeremia 46-51 gelegen is in de verkondiging dat er door de ondergang van de omringende volken voor Israël hoop en redding gloort.

Als het gaat om de grote slotprofetie over Babel (Jer. 50-51), lijkt dat inderdaad het geval te zijn. Bij de ove-rige hoofdstukken is de focus echter anders. Gods bedoeling is juist de Judeeërs te ontmoedigen om met omringende volken bondgenootschappen te sluiten tegen de agressie van Babel. Wanneer zelfs het grote Egypte, waar men veelal steun van verwachtte, door Babel verslagen wordt, is elke hoop op redding die Juda van mensenkant zou verwachten, uitgesloten.

Zo bezien onderstrepen deze slothoofdstukken van Jeremia dat het oordeel óók voor het volk van Juda onontkoombaar is als de Judeeërs zelf volharden in het kwaad van hoogmoed en zelfverzekerdheid.

De Vijand van de volken

Indringend en confronterend is het om keer op keer te lezen dat God Zelf de oordelen voltrekt, ook als Hij dat doet door volken op deze aarde. In Jeremia gaat het meerdere malen over de ‘vijand uit het noorden’, waarmee (rond 600 v.Chr.) de opkomende macht van het Babylonische wereldrijk wordt bedoeld. Later is sprake van een nieuwe ‘vijand uit het noorden’, waardoor Babel zelf overwonnen zal worden (de Meden), maar dat is pas in Jeremia 50-51 aan de orde. Zelden wordt Babel (of koning Nebukadnezar) met naam genoemd; doorgaans anoniem, of met vage beelden en termen. Hierdoor wordt het volle accent gelegd op wie, aldus Peels, ‘de eigenlijke Vijand van de volken’ (en dus zelfs van Israël) is: de Heere.

Het tekent iets van de overtuiging die door heel het boek Jeremia heen aan de orde is en aan het eind tot een climax stijgt: God regeert universeel en soeverein over Israël en over de volken. Dat is enerzijds vreeswekkend, maar voor het volk van God ook uitermate vertroostend, door het oordeel heen (vgl. Jer.46:27-28). Hoe rampzalig en angstaanjagend de internationale ontwikkelingen ook kunnen zijn, er is een God Die regeert: de Heere, de God van Israël, Die Zijn volk niet loslaat.

Sporen van ontwikkeling

In het onderzoek naar de volkenprofetieën van het Oude Testament is men veelvuldig bezig met de vraag in hoeverre de huidige teksten teruggaan op de ipsissima verba (de eigen woorden) van de historische Jeremia. Daarnaast doet men onderzoek naar literaire en redactioneel-compositorische vragen: welke literaire genres kom je tegen en op welke oorspronkelijke bronnen gaat de huidige tekst (mogelijk) terug? Op een ontspannen wijze gaat dr. Peels op deze en andere vragen in. Hij ontkent niet dat er een wordingsgeschiedenis aan de huidige tekst ten grondslag ligt. Eenvoudig gezegd: de documenten waarop Jeremia (of Baruch) zijn tekst schreef, hebben we niet meer ter beschikking. En dat het boek Jeremia, zoals we dat in de huidige vorm kennen, sporen vertoont van ontwikkeling en geleidelijke uitbreiding, is niet te ontkennen. Alleen al de verschillen tussen de versie van Jeremia in onze vertalingen in vergelijking tot de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament uit de periode voor het begin van onze jaartelling, maken dat duidelijk. Onderzoek naar deze facetten kan licht werpen op de concrete exegese van teksten. Tegelijk wil het bijbelboek zo verstaan worden dat het geheel van de volkenprofetieën op canoniek niveau toe te schrijven is aan de historische profeet Jeremia (vgl. Jer.1; 46:1; 51:64 enz.). Wanneer we de profetieën lezen, ontvangen we deze binnen het geheel van de canon van de Heilige Schrift, als de door God gegeven openbaring. Zo wil ook de bundel volkenprofetieën gelezen worden, ‘als getuigenis van de storm van Gods oordeel over deze wereld, in het cruciale tijdsgewricht van de ondergang van Gods volk, in de ultieme worsteling van de Koning der volken om een einde te maken aan hoogmoed en kwaad’.

Babel

Hierboven is reeds iets verwoord over de bedoeling van de volkenprofetieën: het volk van Israël zal afzien van elke verwachting als het gaat om steun van Egypte of welk ander volk dan ook. De volgorde van de volkenprofetieën is daarbij betekenisvol, zeker als het gaat om het begin en het einde. Juist Egypte, waar (de koning van) Juda zoveel van verwachtte, moet als eerste volk zwichten voor Babel, zo blijkt uit de pro

minente plek van de profetie over Egypte aan het begin (Jer.46). In de slag bij Karkemis (605 v.Chr.) wordt het oordeel over Egypte werkelijkheid. Daarna volgen de andere volken, waarbij ook de wegvoering van het tweestammenrijk Juda in drie fases (597, 587/6 en 582 v.Chr.) realiteit zal worden.

De climax van de volkenprofetieën komt echter aan het slot, als in het oordeel over Babel de culminatie van Gods gericht over alle volken zichtbaar wordt (Jer.50-51). Het is de langste, maar ook de meest uitzichtloze van al de volkenprofetieën. De uitvoerder van het gericht over alle volken (Jer.46-49), komt nu zelf ten val (Jer.50-51). Het is veelzeggend dat deze Babelprofetie in het Nieuwe Testament (Openb. 17-19) en in vroegchristelijke literatuur uitvoerig wordt gebruikt om de functie van Babel als symbool van de Godvijandige wereldmacht breed uit te meten. Daarmee reikt de canonieke verkondiging van deze hoofdstukken ver boven de toenmalige historische context uit.

Hoopvol perspectief

Samenvattend mogen we zeggen dat de theologische boodschap van de volkenprofetieën in het bijbelboek Jeremia vooral gelegen is in de belijdenis van de soevereiniteit en de gerechtigheid van de Heere, Die op onnaspeurlijke wijze uiteindelijk alles in Zijn handen houdt, dwars door de breukvlakken van de geschiedenis heen. Het gaat om Hem Die – soms met tranen in de ogen (Jer.48:29-39) –, het kwaad stuit en keert om de volken én Zijn eigen volk terecht te brengen.

Te midden van het gevoel van zinloosheid van wat zich in de wereldgeschiedenis aandient (óók in 2023), biedt dit alles een hoopvol perspectief. Niet de machthebbers of de volken van deze wereld, maar de enige God, Koning-Strijder-Rechter, regeert. En let wel: dat doet Hij met grote passie.

‘Het samengaan van grote woede en diepe compassie, vernietigende wraakgerichten en hoopvolle beloften, uitbarstingen van geweld en tranen van verdriet, geeft aan het Godsbeeld van de volkenprofetieën een geweldige dynamiek. Hier heerst een hoogspanning die in de nieuwtestamentische prediking van het kruis van Christus zich ten volle zal manifesteren. Waar de Zoon door de Vader verlaten wordt, komt in het gericht over alle kwaad Gods liefde voor deze wereld tot overwinning, door de diepte van de dood heen.’

ds. J.J. ten Brinke
ds. J.J. ten Brinke