De Bijbel begint zonder aanloop en zonder uitleg: In het begin schiep God de hemel en de aarde. Hoezo? Wie is God? En waarom maakte Hij een begin? Even plompverloren begint Johannes zijn Evangelie. In het begin was het Woord. Het Woord was bij God. Het Woord was God. Dit was in het begin bij God.
Het is een opeenstapeling van vooronderstellingen. God is er. De wereld is er. De wereld is geschapen. Er is een begin. Je moet het maar geloven (Hebr.11:3). Alles wat is, is geschapen. En wel door het Woord van God. God spreekt. Dat spreken wekt leven. Het brengt licht voor de mensen.
En er was een mens. Egeneto: als een genesis. Hij werd door God gezonden. Hij kwam tot een getuigenis. Opnieuw wordt er, nu in het Johannesevangelie, niets uitgelegd. Het getuigenis is er, Johannes wordt eraan verbonden.
Johannes kwam tot een getuigenis. Hij kwam ertoe. Hij heeft het niet opgediept uit zijn hart. Hij heeft het niet zelf verzonnen. Het lijkt wel alsof het er al wás, allang. Alsof het lag te wachten, wellicht al vanaf dat begin. Wie weet: van eeuwigheid af? Johannes kwam tot een getuigenis. Alsof hij ernaartoe gezogen werd. Ik denk: door de Heilige Geest, Die al in hem was voordat hij geboren werd. Deze Johannes heeft een unieke positie in de gang van God met Zijn volk Israël en met de volken van de aarde. Hij staat op de drempel van oude en nieuwe verbond.
Een rechtszaak
Getuigenis is een merkwaardig woord. Het is een term uit de rechtspraak. Een rechter roept getuigen op. Hij gaat niet af op geruchten of vermoedens. Hij wil getuigenis onder ede. Er is immers iets in het geding. De waarheid moet onomstotelijk boven water komen. Johannes kwam tot een getuigenis, namelijk om van het licht te getuigen. Johannes is het licht niet, hij getuigt ervan. Het licht is Jezus: Ik ben het Licht der wereld. Wie in Mij gelooft, heeft eeuwig leven.
Dat precies nu staat ter discussie. Dat is in het geding. Dit is de allesbeslissende kwestie. Je kunt het geloven of niet. Het Evangelie is een wereldomvattende rechtszaak. Prediking is deelnemen in het getuigenis. Op dat getuigenis splijt de wereld in tweeën uiteen.
Daarom is de tijd zo ernstig. Ook de actuele ontwikkelingen zetten ons stil. Ik denk aan de klimaatverandering. Ik denk aan Poetin, die op de deuren van Europa klopt. Ik denk aan de spanningen tussen Israël en Hamas –wat brengt ons dat? Dichterbij: in ons eigen land zijn hulpverleners tijdens de jaarwisseling aangevallen. Ons volk lijkt stuurloos rond te dobberen. We voelen ons ontredderd, eenzaam. We voelen ons opgejaagd, al weten we niet waarom of waarheen. Op zoek naar een beetje geluk worden we in de wielen gereden door het kwaad. Wij worden gebeukt door het leven, opgezogen door angsten. Dromen spatten uiteen. Teleurstellingen trekken een scheur door je ziel. We zijn kwetsbaar, we hebben onze rafelranden, wij zijn gehuld in schaamte over onze mislukkingen.
Keuze
Is dat het? Ja en nee. Het speelt beslist mee. Ik zal het niet bagatelliseren. We ervaren het allemaal tot in onze botten. Toch is daarmee niet alles gezegd. De ernst van de tijd wordt veroorzaakt door het getuigenis waarmee God vanuit de eeuwigheid inbreekt. Dit getuigenis: dat Jezus het Licht der wereld is. Zijn aantreden zet de duisternis in het licht (Joh.3:19-21; 9:39-41; 15:22), ontmaskerend.
Dan blijkt dat de mens niet tragisch is. Hij is schuldig. Wij hebben de duisternis liever dan het licht – dat is niet tragisch, dat is een keuze. Wij hielden op met bidden – dat is een keuze.
Ik hoorde laatst een radioprogramma over zingeving. De spreker zei behartigenswaardige dingen. Over verstilling, zorg om je ziel, verbinding. Opeens zei hij: ‘Ik bedoel natuurlijk niet de God van de Bijbel, want dat is een narcist die constant aanbidding vraagt.’ God zit ons dwars, Hij belemmert onze vrijheidsdrang. Dat is de duisternis áchter de duisternis. Er zijn kwade machten in de lucht. Het huis is met bezemen gekeerd, de geesten zijn rijp gemaakt voor een leven waarin God wordt gemist als kiespijn.
Als ik dit te berde breng, lopen we het risico, dat we gaan afgeven op onze wereld, onze cultuur. Maar de duisternis is veel dichterbij. Hij kwam tot het Zijne, de Zijnen hebben hem niet aangenomen – dat is een keuze. Wij laten het antisemitisme stilzwijgend z’n gang gaan – dat is een keuze. Wij leven als verschillende kerkgenootschappen in vrede langs elkaar heen – dat is een keuze. Wij laten God praten – dat is een keuze. Prof. A. van de Beek schrijft: de meest fundamentele ervaring die God met ons opdoet, is: wij moeten Hem niet.
Jezus is in het geding
Prediking als getuigenis zet ons als zondaren voor Gods aangezicht. Als je alleen binnenwereldlijke kwesties aan de orde stelt, is je prediking geseculariseerd. Het gaat in de prediking allereerst om God. En om verzoening met Hem, door Jezus. Jezus ontvangt Zijn Naam vanuit de hemel. Die Naam verraadt Zijn missie: Hij zal Zijn volk verlossen van al hun zonden. Het getuigenis luidt: zie het Lam van God, Dat de zonden van de wereld wegneemt! Dat is verlossing (Ef.1:7). Als die notie wegsijpelt uit onze prediking, wordt prediking uiteindelijk een gesprek met jezelf, hoogstaand verwoord wellicht, maar blasé. Dan staat er niet langer écht iets op het spel.
Prediking als getuigenis zet de tijd onder de hoogspanning van de eeuwigheid. In het geding is Jezus. Zovelen Hem aangenomen hebben, heeft Hij macht gegeven, volmacht, autorisatie, om kinderen van God te worden. Zij zijn uit de dood overgegaan in het eeuwige leven. Die tijd komt, en is nu. Nu, nu je Zijn stem hoort.
Prediking als getuigenis neemt het op voor Jezus, met de bedoeling dat allen geloven zullen, Hem áánnemen, in Zijn Naam geloven. Wie Zijn getuigenis aangenomen heeft, die heeft daarmee bezegeld dat God waarachtig is (Joh.3:33). Wie het afwijst, blijft in de dood (Joh.3:36). Daar zit weinig nuance in, en wij houden zo van nuances.
Een mens: Johannes
Er was een mens. Johannes is zijn naam. Hij zegt dat je met Jezus op een kantelpunt komt te staan. Laat je dopen. Is dat getuigenis ernstig te nemen? Een mens, langs de Jordaan, door God gezonden? Iederéén kan wel beweren door God gezonden te zijn.
Ziehier de weerloosheid, de dwaasheid van de prediking. Een mens, een stem, een roepende in de woestijn. Kameelharen jas aan. Op de kale vlakte van de wereld. Je komt tot een getuigenis. Door God geroepen. Wie zal zeggen hoe dat gegaan is? Je raakt erin verstrengeld. Het slaat door je heen. Je bent geen postbode. Je bent getuige. Met huid en haar. Het is je opgelegd. Wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig.
Je raakt in dat getuigenis verwikkeld. Ik zou bijna zeggen: je raakt erin verstrikt. Je kunt geen kant meer uit. Je kunt er zelf aan onderdoor gaan. Is het getuigenis wel wáár? Soms weet je het zelf niet meer. Verwachten we misschien een ander (Matt.11:1-6)?
Loopt daarmee het getuigenis vast? Toch niet. Jezus zegt: ik heb een getuigenis dat groter is dan dat van Johannes. De Schriften getuigen van Mij. De werken die Ik doe, getuigen van Mij. En de Vader getuigt van Mij (Joh.5:19-40). Het getuigenis van Johannes is opgenomen in een breed netwerk. Dat maakt het tot een explosieve kracht tot behoud voor ieder die gelooft. Er gebeuren wonderen: mensen gaan over van de dood naar het leven. Dat geeft ons moed, kracht om te volharden.
Een mens: Jezus
Er was een mens. Door God gezonden. Zijn naam is Jezus. Hij pakt de oorzaak aan, de wortel. Hij dringt onze duisternis binnen, in de hof van Gethsémané en aan het kruis. Drie uren, een eeuwigheid. Zijn getuigenis gaat door de wereld. Wie Mij ziet, heeft de Vader gezien. Wie Mijn stem hoort, heeft de stem van God gehoord.
Zijn er mensen die het geloven? Ja, altijd weer, ook in onze dagen, ook in onze gemeenten. Ook mensen die van huis uit helemaal niet vertrouwd waren met de bijbelse boodschap. Ook mensen, die binnen de islam zijn opgegroeid. De Heilige Geest drijft het getuigenis in alle talen door de wereld, en Hij draagt het binnen in het leven van velen. De Geest breekt de weerstand, liefelijk en zeer krachtig tegelijk. Daarom nemen velen het getuigenis aan. God gaat soeverein Zijn gang. Als ik maar díén.
Een mens: deelgenoot
Er was een mens. Door God gezonden. Het getuigenis gaat onder je huid zitten. Je wordt deelgenoot in het geding. De gloed van het getuigenis doortrekt je bestaan, zodat je moedig koning Herodus terechtwijst. Je wordt als Elia, die Achab recht voor God zette. Je bent verontwaardigd over het gemak waarmee God opzij gedrukt wordt. De waarheid móét gezegd worden. Je bent een mens. Door God gezonden, gegrepen. Wij hebben Zijn heerlijkheid gezien. Dan ga je voor de bijl. Dan ben je verkocht. Dan is het alleen Jezus.
Er was een mens. Door God gezonden. Hij kwam tot een getuigenis. Je kunt met dat getuigenis voor gek staan. Je kunt er je goede naam door verliezen, je status als weldenkend mens. Je kunt ermee in de gevangenis raken. Je kunt er je leven voor moeten geven, onthoofd worden. Juist dán en juist zó zal blijken, dat ons getuigenis de wereld overwint. Wie zal ons scheiden van de liefde van God in Christus Jezus?
Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!