Waar bent u naar op zoek?

blog

Wat we zingen in de eredienst, moet de overdracht van het leven met God dienen

Psalmen en dichters

P.J. Vergunst
Door: P.J. Vergunst
Actualiteit
20-02-2024

De verstaanbaarheid van de psalmberijming van 1773 blijft vele kerkenraden bezighouden. Welke berijming sluit aan bij de eredienst in de gereformeerde traditie? Een antwoord dat breed gedragen wordt, is niet zomaar te geven.

We beginnen met een citaat uit een boekje van prof. Marcel Barnard over liturgie: ‘In het leven van veel mensen staat niet meer de zondagse liturgie centraal die zich concentreert op de heilsfeiten en door die feiten wordt gericht en bepaald, maar een ritualiteit waarin de antropologische en culturele context uitgangspunt is.’ In eigen woorden: uitgangspunt is niet wat God gedaan heeft in de redding van deze wereld, maar ons denken en onze leefomgeving. De hoogleraar Liturgiewetenschap aan de Protestantse Theologische Universiteit schrijft deze woorden (in 2006!) met het oog op de breedte van de Protestantse Kerk. En tegelijk, voor gemeenten die zich rekenen tot de Gereformeerde Bond is het een uitspraak die ons scherp moet houden. Want zomaar verliezen we in pogingen om de eredienst bij de tijd te houden de essentie van de zondagse samenkomst uit het oog.

Als geroepenen komen

Het gedenken van de daden van God in schepping en verlossing, dat mogen we het centrale van de liturgie noemen. ‘Op elke plaats waar Ik Mijn Naam zal laten gedenken, zal Ik naar u toe komen en u zegenen.’ (Ex.20:24b) Wij beleggen de kerkdienst niet, maar komen als geroepenen door de levende God, Die ons genadig ontmoeten wil. Gedenken – dat is de daden van God centraal stellen met het oog op ons leven vandaag. De verkondiging van die daden vraagt onder meer in ons lied om een antwoord, zoals in Psalm 105: ‘Zing voor Hem, zing psalmen voor Hem, spreek aandachtig van al Zijn wonderen.’

Woorden van God leren ons te gedenken. Ze bewaren ons bij het heil dat nooit vergaat, bij de werkelijkheid van God. Het eigene van de kerkdienst is dat: de liturgie bewaart ons bij de God van het verbond.

Kerk, school, gezin

In deze bijdrage focus ik niet op het unieke van de Psalmen, die op allerlei manieren getuigen van Christus, soms nadrukkelijk, soms meer verborgen. Kerk en school mogen naast het gezin jongeren leren dat de psalmen het liedboek uit de Bijbel vormen, een geïnspireerde vertolking van het geloof is. De geloofsbeleving uit de psalmen – in hoogten en diepten – dragen we van harte over. Jezus Zelf leefde met de psalmen én stierf met Psalm 31 op de lippen, de woorden die elk Joods jongetje aan het einde van de dag bidt: ‘In Uw hand beveel ik mijn geest.’ En, door de Psalmen weten we ons verbonden met Israël én met de kerk van alle tijden en plaatsen.

Als dat gedenken nu zo cruciaal is, is het nodig dat de gemeente – en zeker de ambtsdragers – weten waarom het in een gereformeerde eredienst gaat. Als de kennis daarvan verdampt, kun je niet komen tot bijbels verantwoord beleid, dan kan de inhoud van de eredienst zomaar de optelsom worden van wat gemeenteleden met elkaar wensen. Om het met het citaat van prof. Barnard te zeggen: dan kan de culturele context ons uitgangspunt worden.

Verstaanbaarheid

Tegelijk – en daar vragen we nu aandacht voor – is verstaanbaarheid eveneens cruciaal in de liturgie. Dat betekent het gebruiken van woorden die de overdracht niet belemmeren, maar dienen. Het gaat immers om het aanreiken van een taal waarin de Heilige Geest de boodschap van God in ons hart doet landen, het aanreiken van woorden waarmee ook een jongere generatie tot God kan naderen. Vervreemding door een groeiende taalkloof in de eredienst kan mensen vervreemden van de dienst aan God. In de liturgie mag de taal klinken die in ons hart leeft. Dat is een genadegave als vrucht van het werk van de Heilige Geest.

Veel kerkenraden voelen dat aan, niet als laatste die kerkenraden die de berijming van 1773 hooghouden. Waar het bestuur van de Gereformeerde Bond diverse keren per jaar specifieke vragen over de eredienst bereiken, zijn dat momenteel vooral vragen van kerkenraden die zich innerlijk verbonden weten met ‘1773’, met de gloed van deze berijming waarvan vele regels diep in onze ziel ingegaan zijn.

God des levens, ach, wanneer
zal ik naad’ren voor Uw ogen,
in Uw huis Uw Naam verhogen?

Uw dierb’re gunst is m’ altoos bijgebleven;
’k zal, voor Gods oog, naar Zijn bevelen leven;
zo word’ door mij Zijn naam altoos verheven;
zo word’ Zijn lof vergroot.

Twee voorbeelden slechts, uit de Psalmen 42 en 56, woorden die mensen vergezellen tot in de laatste uren van het leven. Generaties hebben de psalmen uit 1773 gezongen en de inhoud ervan zich in het geloof toegeëigend.

Een smal psalmboek

Tegelijk, ons psalmboek is smal geworden, wellicht omdat we minder goed raad weten met de zogenoemde wraakpsalmen, maar vooral omdat de taal ingrijpend gewijzigd is. Hoe kan de psalm vertolken wat er leeft in jouw hart als het taalkleed meer en meer onherkenbaar wordt?

Psalm 2, over de HEERE en Zijn Gezalfde, is beslist niet weggezakt uit het collectieve geheugen van de gemeente. Maar we krijgen ons hart niet mee, als we het vijfde couplet van deze psalm zingen:

Uw ijz’ren staf, die al hun macht verplet,
maak’ hen eerlang eerbiedig’ onderzaten…

Voor Calvijn – in zijn traditie bevinden we ons – waren de 150 psalmen één liedverzameling, zodat we met een smal geworden psalmboek niet kunnen leven. Immers, in bepaalde psalmen leren we dingen die anders verborgen blijven. Hier zitten we midden in het spanningsveld dat diverse kerkenraden ervaren. Juist omdat het wezenlijk is dat we psalmen leren en zingen die innerlijk beklijven, die in ons hart resoneren als we komen in een dal vol schaduw van de dood, moeten we nadenken over andere berijmingen naast ‘1773’. Ik noem er enkele.

De berijming van 1967 (Liedboek voor de Kerken)

Deze berijming is bekend als de Nieuwe Berijming. Voordeel van deze berijming is de dichterlijke kwaliteit. Nadeel is het soms wat elitaire taalgebruik. Oud-leerlingen van bredere protestants-christelijke scholen zullen overwegend deze berijming kennen. Leerlingen die momenteel deze scholen bezoeken, dreigen nu al de psalmen niet meer uit het hoofd te kennen, omdat de school dat dikwijls niet meer stimuleert en omdat in de kerk een andere berijming gebruikt wordt. Deze berijming houdt geen rekening met een christologische duiding van de Psalmen. Is dat echter een nadeel? We willen immers dat dichters niet zelf gaan interpreteren, maar zo goed mogelijk laten staan wat er staat, inclusief de gebruikte beelden.

De berijming in de bundel Weerklank

Deze berijming is goeddeels overgenomen van het Gereformeerd Kerkboek, dat in de meeste voormalige vrijgemaakt-gereformeerde kerken in gebruik was (voor zover zij niet van het Liedboek voor de Kerken gebruik maken). Voor een deel zijn de psalmen overgenomen uit het Liedboek en een klein deel is geheel opnieuw berijmd. De kwaliteit van de berijming is goed, maar dichterlijk gezien minder hoogstaand dan de Liedboekberijming.

Omdat de meeste Psalmen uit het Gereformeerde Kerkboek veel van het goede van 1773 bewaard hebben, komt deze berijming het dichtst bij het ideaal dat het bestuur van de Gereformeerde Bond eens hanteerde voor een herziene ‘1773’.

De Nieuwe Psalmberijming (DNP)

Deze berijming is in 2021 verschenen, onder auspiciën van de Stichting Dicht bij de Bijbel. De Geneefse melodieën worden gebruikt, wat de herkenbaarheid bevordert en de psalmberijming voor de gemeente realistischer maakt dan bijvoorbeeld de Psalmen voor Nu. Het stond de negen dichters voor ogen een nieuwe berijming van de psalmen te bieden die uitgaat van de grondtekst (Hebreeuws). Het betreft dus geen compilatie van bestaande berijmingen, maar een nieuwe berijming. De bedoeling was een eigentijdse berijming te schrijven, fris, in toegankelijke taal. Het taalregister doet vaak denken aan de Nieuwe Bijbelvertaling (2004). De dichters willen niet een zo letterlijk mogelijke berijming geven, het is geen vertaling. Men wil veeleer het eigene van de psalm treffen in een poëtische vorm, zodat vele psalmen aanzienlijk minder coupletten tellen dan bijvoorbeeld ‘1773’.

In deze psalmberijming spreekt het hart en wordt het hart geraakt. Met deze waardering is echter niet alles gezegd, want aandachtige lezing van deze verzen roept herhaaldelijk vragen op bij de kwaliteit van het taalveld en de exegese. De gemaakte keuzen kunnen onbewust opnieuw afstand scheppen tot de tekst en de tekstbeleving. Daarom lijkt deze psalmberijming geen voor de hand liggende keuze.

De belijdenis als toets

Welke keuze maakt een kerkenraad, in nauwe afstemming met de gemeente, op grond van deze informatie of van eigen ervaringen? Ongetwijfeld speelt de eventuele relatie met een christelijk-reformatorische school mee, om in het leren van de psalmen de eenheid te benadrukken. Als in de keuze voor de psalmberijming de context van de gemeente meedoet – is er naast de psalmen ruimte voor een lied uit Weerklank? Heeft de kerkenraad ook andere liedbundels voor de eredienst aanvaard? –, dan betekent dit dat de onderlinge verscheidenheid tussen gemeenten kan groeien.

Onopgeefbaar is hier dat we zingen wat de toets van de gereformeerde belijdenis doorstaat. Anders verbreken we de wezenlijke eenheid tussen de verkondiging en het zingende antwoord van de gemeente. De zogenoemde ‘evangelicalisering’ van gemeenten maakt immers dat er hier en daar ruimte gekomen is om uit andere bundels te zingen, Opwekking, Evangelische Liedbundel. Wij pleiten – voor wie meer dan de psalmen zingen wil – voor door de synode erkende bundels, voor het blijven gaan in het heilzame spoor van de belijdenis. Overigens blijft staan dat kerkenraden die uitsluitend psalmen (en enige gezangen) in de eredienst zingen, hun beleid niet als achterhaald hoeven te ervaren.

Omdat het gaat om het wegen van wat binnen het kader van de gereformeerde belijdenis goed voor de opbouw van de gemeente is, doet een kerkenraad er sowieso niet wijs aan om in één keer over te gaan op een andere psalmberijming. Een verkenning aan de hand van enkele psalmen uit een andere berijming, naast ‘1773’, zou kunnen getuigen van een wijs beleid. Het gaat ons immers niet om de berijming op zichzelf, maar om verstaanbaarheid in het zingen van een berijming van Gods Woord. Zo houd je rekening met de geestelijke verbondenheid die met een specifieke berijming als geheel gegeven is.

Psalmberijming op basis van de HSV?

Eén vraag blijft over: Waarom initieert het bestuur van de Gereformeerde Bond geen berijming op basis van de Herziene Statenvertaling (HSV)? Vele gemeenten zouden die kunnen omarmen. Een vergelijkbare vraag naar een revisie van ‘1773’ klinkt bij tijden op de pagina Opinie van het Reformatorisch Dagblad ook, terwijl in de breedte van de Protestantse Kerk weinig interesse lijkt te bestaan voor een nieuwe berijming van het hele psalmboek. Naast het gegeven dat veel kerkenraden hun eigen keuzen maakten en het de vraag is of het reëel is om te verwachten dat relatief veel kerkenraden een nieuwe psalmberijming zouden invoeren, is het belangrijkste antwoord eenvoudig: voor een bijbelvertaling (zoals de HSV) zijn gekwalificeerde theologen en neerlandici nodig, voor een psalmberijming gaat het echter om mensen met dichterlijke gaven. Daarbij: dichters geven zelf aan dat hun werk niet strak gebonden kan zijn aan één bijbelvertaling. Deze laatste waarneming moeten we heel serieus nemen, al wordt er in de gemeente nogal eens gedacht: ‘Terwijl we de zegen van de revisie van de HSV ervaren, kunnen we op dezelfde wijze ‘1773’ reviseren.’

Maakbaar

Meermalen heeft het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond over het initiëren van een nieuwe psalmberijming nagedacht. Verschillende deskundigen zijn in de loop van de tijd geraadpleegd. De conclusie is dat een dergelijk project niet maakbaar is. Goede dichters maken een nieuwe psalmberijming. Ruimte is daarvoor nodig, én vertrouwen en (veel) tijd. Ruimte en vertrouwen, die stonden in het verleden wel eens onder druk, waardoor Willem Barnard in 1966 beroemd geworden regels op een blaadje schreef:

Nooit meer zal ik mij laten lijmen
ambtelijk voor de kerk te rijmen
met de synode officieel
als een groot bot mes op de keel.

Klassiek, niet ouderwets

Is er perspectief? Bekend is dat Enny de Bruijn – van haar zijn fraaie berijmingen van Psalm 65 en 93 in Weerklank opgenomen – komend najaar een bundel met psalmen en liedteksten laat verschijnen. Eind januari kondigde ze op haar eigen website de verschijning van Nieuw berijmd: 25 psalmen en lofzangen aan.

Zelf spreekt ze over ‘oeroude poëzie, ambachtelijk bewerkt voor hedendaagse lezers. Bij die bewerking heb ik gekozen voor de traditionele Geneefse melodieën, en voor een klassiek en tegelijk eigentijds taalregister. Dat betekent vermijding van (enerzijds) al te verouderde taal of ‘inside’ christelijk jargon en (anderzijds) al te populaire of nieuwe woorden. Woorden moeten niet de aandacht op zichzelf vestigen, woorden moeten de inhoud en de emotie van de tekst niet in de weg staan, wat mij betreft.’

Een goede ontvangst van deze proefbundel met een klassiek maar niet (te) ouderwets taalregister kan haar stimuleren door te gaan, gedragen en omgeven door mensen die belangeloos hun kennis van Hebreeuws en exegese, van theologie en hymnologie dienstbaar maken. Duidelijk is dat we hiertoe niet zomaar een groepje mensen bij elkaar kunnen zetten. We beseffen immers dat bepaalde kwaliteiten in de kerk niet dik gezaaid zijn én blijven hopen dat mensen met een dichterlijk talent hier en daar boven komen drijven.

Tegelijk, we focussen niet op één persoon. Ook andere dichters (met een reëel inzicht in de eigen gaven) mogen zich door de nood aangemoedigd weten. Vooral – en wellicht gebeurt dit nog nauwelijks – mogen we bidden om mensen die de gave van het poëtische woord hebben en vervuld zijn met de Heilige Geest. Waarom bidden we met het oog op de eredienst wel om nieuwe predikanten en niet om dichters?

Ondertussen, ik zie de komende proefbundel als ‘een kleine wolk, als de hand van een man’, om de woorden van Elia’s knecht uit 1 Koningen 18 te gebruiken. Tot die tijd zingen we uit wat voorhanden is, zoeken we vooral de gemeenten op allerlei wijzen te bewaren bij het geloof van de Psalmen, die immers de ruggengraat van het kerklied in het Nieuwe Testament vormen.

Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!

P.J. Vergunst
P.J. Vergunst

was tot 1 oktober 2024 hoofdredacteur van De Waarheidsvriend.