Met Pasen worden in het oosten en noorden van het land paasvuren ontstoken, een traditie uit de tijd van de Germanen. Het vuur was bij hen een offer aan de god Ostara en een teken van vruchtbaarheid. In de Bijbel komen wij het teken van vuur onder andere tegen op het pinksterfeest.
Bij het feest van de uitstorting van de Heilige Geest hoor je ook al zingend het gebed: Kom, Heilige Geest, stort op ons Uw vuur! Wat hebben wij nodig de Geest van uitbranding, opdat de afgoden en onze zonden in rook opgaan.
Kortsluiting
De uitstorting van de Heilige Geest wordt op de pinksterdag zichtbaar, met ‘tongen als van vuur’ op de hoofden van de discipelen. Het is een wonder dat bij de uitstorting van de Heilige Geest de discipelen niet verteerd worden door het vuur. In plaats van kortsluiting, waar de heiligheid van God neerdaalt op een zondige aarde, zien wij de Geest Die verbindt en mensen aanvuurt om de grote daden van God te verkondigen.
Voor het eerst komen wij het beeld van vuur tegen in Genesis 3, waar de mens vanwege de zonde buiten de hof van Eden wordt geplaatst en engelen met een vlammend zwaard de toegang naar de boom des levens bewaren. Door de zondeval is de heilige God voor de zondaar een verterend vuur. Meerdere keren lezen wij over een oordeel van God, waarbij een vuur afdaalt en de zondige mensen verteert.
Zwaard
Op het pinksterfeest zien wij hoe door het vuur van Gods liefde mensen worden ingeschakeld. Tongen worden losgemaakt en deze tongen gaan als een vlammend zwaard de grote daden van God verkondigen. Dit zwaard van de Heilige Geest is dodelijk voor de zonde en voor de zondaar die weigert zich van zijn zonde te bekeren, maar is levenwekkend voor allen die Christus in het geloof omhelzen. Zij die Christus omhelzen, leven van het wonder dat de weg naar het leven geopend is door Christus’ dood en opstanding. Christus is voor ons het oordeel ingegaan. Door Hem is de hitte van Gods gramschap geblust.
"*" geeft vereiste velden aan