‘Ja, maar als je nu met transgevoelens zit?’ In kerkelijke kring is dit nogal eens de reflex als het thema gender ter tafel komt. Een begrijpelijke maar verlammende reactie, alsof alleen meebewegen overblijft. Naast goed begrip van bijbels pastoraat, is vooral inzicht in de cultuur nodig.
‘Als een man zich nu echt vrouw voelt en daaronder lijdt, dan moet je er helemaal voor hem – of is het dan: haar? – zijn, hem steunen en meebewegen. We moeten elkaar toch liefhebben?’ Het zijn vaak de eerste gedachten die worden uitgesproken als het onderwerp transgender aan de orde komt. Is de eerste reactie terughoudender, dan moet je je al snel verdedigen en duidelijk maken dat je niet tegen transgenders bent.
Halve waarheden
Dergelijke stemmen klinken als een echo van de boodschappen die media en overheid de laatste jaren uitdragen. Ze communiceren dat transgender zijn net zoiets is als een seksuele geaardheid – zo ben je nu eenmaal. Dat transgenders een minderheid zijn en dat deze mensen er toch ook mogen zijn. En dat een geslachtstransitie de enige manier is waarop iemand met genderdysforie eindelijk zichzelf kan zijn en gelukkig kan worden.
Dit soort gedachten, die sinds een aantal jaren het denkklimaat in westerse landen vormen, lijken goed, eerlijk en vanzelfsprekend. Toch zijn het halve waarheden, die het brede zicht op dit onderwerp vertroebelen. Intussen beïnvloeden ze het denken over dit onderwerp, ook in christelijke kring.
Inzicht
Empathie, het er voor de ander zijn, is inderdaad essentieel. Iedereen die ongelukkig is of in de problemen zit, verdient oprechte belangstelling, liefde en hulp. Dat geldt zeker in de christelijke gemeente, en óók mensen die – zowel binnen als buiten de kerk – met transgendergevoelens zitten. Het is van groot belang om te luisteren, een arm om de schouder te leggen en zorgvuldig de woorden te kiezen.
Maar als empathie hetzelfde is als het bevestigen van de gevoelens van de ander, schiet ze tekort. Om de ander werkelijk te dienen, is meer nodig. Echt liefhebben kan pas als er ook inzicht is, en liefde is pas zuiver als ze gepaard gaat met waarheid. Oprechte naastenliefde en goed pastoraat vragen om wijsheid en kennis van zaken.
Non-binair
Het is daarom dringend nodig dat de christelijke gemeente investeert in ‘genderkennis’, om onderscheid te kunnen maken tussen queertheorie en genderproblematiek, tussen genderideologie en identiteit, tussen cultuur en persoonlijk lijden. Hier ontbreekt het op dit moment nog aan, is mijn waarneming.
Opvallend vaak gaat een van de eerste vragen na een lezing ‘Geslacht en gender in onze cultuur’ over persoonlijk lijden. ‘Transgender gevoelens zijn toch echt?’, of: ‘Mijn zusje is non-binair en dat is binnen de familie heel lastig.’ Zo’n reactie is begrijpelijk, omdat persoonlijk leed aan het onderwerp een gezicht geeft. Toch laat ze vooral verwarring zien.
Iets vergelijkbaars gebeurde toen NPV – Zorg voor het leven de brochure M-V-X-Y. Over geslacht en gender, identiteit en cultuur publiceerde. Op de christelijke website Cvandaag bekritiseerde een predikant de organisatie, omdat ze in deze publicatie transgenders in de kou zou laten staan. Hoewel dit een empathische reactie lijkt, is ze niet redelijk. De brochure is namelijk niet zozeer een handreiking voor hulp rond genderproblematiek, maar wil inzicht bieden in de relatie tussen cultuur en identiteit en in maatschappelijke ontwikkelingen rond sekse en gender.
Complexiteit
Hetzelfde geldt de bespreking van Een vreemde nieuwe wereld, het boek waarin de Amerikaanse hoogleraar Carl Trueman een analyse van de cultuur geeft en zijn publiek laat begrijpen waarom het ervaren geslacht (gender) vandaag als belangrijker geldt dan het biologische geslacht. Een zinvolle publicatie, oordeelt een recensent, maar zijn verwijt is dat de auteur nauwelijks oog heeft voor de complexiteit en nood die mensen rond gender, geaardheid en geslacht kunnen ervaren. Ook dit doet sympathiek en redelijk aan, maar zo’n opmerking is gezien het onderwerp van het boek niet ter zake en heeft zelfs iets verlammends.
Plotselinge mist
Als het moderne denkklimaat vermengd raakt met het persoonlijke en menselijke, is het alsof er plotseling een mist opkomt. De nood van transgenders – hoe reëel die ook is – belemmert dan het zicht op de cultuur. Ze blokkeert de kritische doordenking ervan en doodt het gesprek erover. Het is daarom cruciaal om het persoonlijke en het culturele uit elkaar te houden. Zonder dat onderscheid is het niet mogelijk om ontwikkelingen in de cultuur recht te doen en goed te doordenken.
Dit betekent niet dat het menselijke dus niet belangrijk is of dat iemand tegen transgenders zou zijn. Integendeel, om er daadwerkelijk voor de transgendernaaste te zijn, is helder zicht op de cultuur een vereiste. Er is namelijk een duidelijke relatie tussen de invloed van de genderideologie in westerse landen en het groeiende aantal mensen met transgendergevoelens. Wie bijvoorbeeld weet dat zich het laatste decennium een nieuwe groep bij genderklinieken meldt, met tienermeisjes zónder genderdysforie in hun kindertijd, kan de ogen niet gesloten houden voor de invloed van de cultuur. Een passend antwoord op de vraag wat goede zorg en goed pastoraat is, is pas mogelijk voor wie de tijd kent. Voor de kerk is dus op twee gebieden huiswerk te doen. Aan de ene kant is het urgent dat we de cultuur en het heersende mensbeeld van vandaag begrijpen. Aan de andere kant is het dringend nodig dat er zicht komt op wat nodig is voor christelijk pastoraat en professionele hulp bij genderproblemen.
Verder lezen? Log dan in. Nog geen abonnee? Neem een jaarabonnement (€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!
"*" geeft vereiste velden aan