
Voor wie geen theologie heeft gestudeerd, is het opschrift van deze bijdrage over het wezen van de kerk waarschijnlijk niet meteen duidelijk. Daarom eerst een korte uitleg. In het Grieks betekenen de eschata de ‘laatste dingen’. In het Nieuwe Testament wordt het woord vaak gebruikt voor de laatste dingen, die met de opstanding van Jezus openbaar zijn geworden en die heenwijzen naar de voleinding van de geschiedenis van deze wereld.
Toen Jezus opstond uit de dood, brak daarmee de eindtijd aan, waarin de dood definitief overwonnen zal zijn. Wanneer we de kerk de eschatologische gemeenschap noemen, bedoelen we daar dus mee dat de kerk de gemeenschap is die deelheeft aan het nieuwe leven van de opgestane Jezus. Het einde der eeuwen, de definitieve overwinning van zonde en dood, is in de opstanding van Jezus reeds aangebroken. De kerk is de gemeenschap die hieruit leeft.
Aardse gestalte
Er is een groot verschil tussen hoe in het Nieuwe Testament over de kerk gesproken wordt en de manier waarop wij in de loop van de tijd over de kerk zijn gaan spreken. Dat is ook wel logisch. De kerk heeft immers ook een aardse gestalte. Denk aan kerkgebouwen, ledenadministraties, de kerkelijke financiën, de diverse kerkgenootschappen in alle smaken en kleuren. Kerken scheuren wanneer mensen het over bepaalde standpunten niet eens worden en enthousiastelingen die zich beroepen op de Geest stichten kerken alsof het om bedrijfsfilialen zou gaan. Dit alles zet ons echter totaal op het verkeerde been. Natuurlijk heeft de kerk, zolang ze hier op aarde is, ook een aardse gestalte, maar deze is niet anders dan steigerwerk rondom het gebouw, waarvan het fundament de gekruisigde en opgestane Christus is. Wie zegt nu wanneer hij langs een paleis in aanbouw loopt: ‘Wat een interessante bouwketen is hier geplaatst en wat knap hoe het steigerwerk in elkaar is gezet’.
"*" geeft vereiste velden aan