Waar bent u naar op zoek?

Hoe dien je God als gezin?

20-06-2017

Vooral de eerste keer was ik helemaal onder de indruk van de bar mitswa-viering in Jeruzalem. Dat kwam door de plechtigheid en de eerbied, vertelt ds. H. Liefting.

Maar ook de vreugde rond het bereiken van de godsdienstige volwassenheid van Joodse jongens op hun dertiende jaar. Dat is het moment waarop ze ‘zonen der wet’ worden. Hele gedeelten uit de Thora kunnen ze dan uit hun hoofd opzeggen. Prachtig is dat. En hoeveel vreugde ze, samen met de omstanders, eraan beleven.

Eerbied en vreugde zijn twee noodzakelijke componenten van de godsdienstige opvoeding. Uit mijn eigen ouderlijk huis herinner ik me nog goed de eerbied. Het bidden – hoewel dat zacht gebeurde – en het bijbellezen hadden iets eerbiedigs.

Maar iets van de Joodse vreugde? Nee, dat niet zozeer. Misschien was dat wel een van de redenen waarom het bij mij persoonlijk een hele tijd duurde voordat het me echt raakte. Hoe goed mijn ouders het ook bedoelden, behalve een stuk ernst kwam er weinig beleving en vreugde in mee. En was het godsdienstige leven weinig ingebed in het leven van alledag.

Geloofsbelijdenis

In dat opzicht kunnen we veel van Deuteronomium 6 leren. Kinderen die nog maar net kunnen praten, leren het Sjema, de Joodse geloofsbelijdenis, al opzeggen: ‘Sjema Israel, Adonai Elohenu, Adonai echad.’ ‘Luister Israël! De Heere, onze God, de Heere is één!’ (Deut.6:4)

Het Sjema vormt het hart van het Joodse geloof. Voor een Jood zijn het heilige woorden, woorden die het hele leven omvatten. Iedere dag worden ze opgezegd. In het dagelijks gebed krijgen ze steeds een plek. Kinderen leren het Sjema als avondgebed. Het zijn de woorden die aan het begin van het leven staan, maar als het goed is zijn het ook de laatste woorden die iemand uitspreekt.

Het waren deze woorden die de Joden ook op de lippen namen toen ze tijdens de Holocaust als slachtvee de gaskamers werden ingedreven. Deze gouden woorden klonken te midden van bloed en tranen, echter zonder dat de horende God van de belijdenis ingreep. Voor Eli Wiesel was dit laatste zo volstrekt onbegrijpelijk dat het voor hem het afscheid van zijn geloof betekende.

Het is daarentegen een Godswonder dat, na een geschiedenis waarin dat ene volk steeds aangewezen werd als de zondebok, het Sjema nog steeds uit vele monden klinkt. Ontroerend!

Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 22 juni 2017.