Samuel, man van toewijding en tucht
Bij Samuel zijn twee eigenschappen van geestelijk leiderschap te ontdekken. Hij is een man van toewijzing en tucht, schrijft dr. M.J. de Vries.
Hij heeft een scherp inzicht in de noodzaak om op te roepen tot een volkomen en hartelijke toewijding aan de Heere. Ook heeft hij de moed om tucht uit te oefenen en te confronteren met de ernstige gevolgen van ongehoorzaamheid.
Net als bij Mozes wordt in het leven van Samuel al vroeg duidelijk dat de Heere een bijzondere roeping voor hem heeft. Ook zijn levensbegin was immers verre van vanzelfsprekend. Zijn moeder kon eigenlijk geen kinderen krijgen, maar op haar indringende bede in het heiligdom in Silo bij de priester Eli opent de Heere haar moederschoot en ontvangt ze Samuel. Ze houdt hem echter niet voor zichzelf, maar wijdt hem aan de dienst van de Heere.
Zo leert de jonge Samuel al meteen wat ware toewijding aan de dienst van de Heere betekent. Deze ervaring speelt in zijn hele geestelijke leiderschap een belangrijke rol. Steeds weer zien we hoe Samuel zijn geestelijk leiding geven invult door een voortdurende oproep tot overgave en toewijding aan de Heere.
In 1 Samuel 7 lezen we dat Samuel het volk oproept om zich met hun hele hart tot de Heere te bekeren en de afgoden weg te doen. Nadat hij Saul tot koning gezalfd heeft, roept hij het volk op de Heere te vrezen, Hem te dienen en naar Zijn stem te luisteren en Zijn bevel niet ongehoorzaam te zijn (1 Sam.12:14).
Zou dit ook vandaag niet de kern moeten zijn van geestelijke leiding in de gemeente? Onze tijd kenmerkt zich door een enorme vrijblijvendheid. Mensen willen zich niet binden. Dat staat haaks op ware toewijding aan de Heere. Daarom is het zo nodig dat we van Samuel leren dat het een kerneigenschap van geestelijke leiders is dat ze oproepen tot volledige toewijding aan de dienst van de Heere.