Dood op bestelling
Fundamenteel voor de christelijke ethiek is de eerbied voor het leven, als gave van God. De gave kan ook als een zware opgave ervaren worden. Onder de druk van het lijden, maar ook onder die van de omgeving kan de vraag opkomen te mogen sterven.
Een man die al ruim twintig jaar in een Belgische gevangenis zit, mag euthanasie krijgen. Het gevangeniswezen gaat akkoord en ook de doktersadviezen zijn gunstig, meldden Vlaamse media vorige week. Het zou de allereerste keer zijn dat een gedetineerde in België euthanasie krijgt. De 48-jarige Antwerpenaar kampt met een ongeneeslijke psychische aandoening. Volgens meerdere bronnen zit hij vast voor twee moorden en een verkrachting.
In mijn middelbare schooljaren woonden in mijn omgeving twee voortrekkers in het euthanasiedebat. De eerste was de huisarts mevrouw Postma-van Boven uit het Friese Noordwolde, die in oktober 1971 haar ernstig zieke en demente moeder een grote dosis morfine injecteerde, met de dood ten gevolg. De tweede was mevrouw Sybrandy uit het nabijgelegen Vinkega, die in opspraak was gekomen door haar actieve hulp bij sterven op verzoek.
Enige tijd later pleitte oud-raadsheer van de Hoge Raad, Huib Drion, voor een middel waardoor ouderen op acceptabele wijze het leven kunnen verlaten (pil van Drion).
Het was inmiddels 2001 geworden toen een ruime meerderheid in de Tweede Kamer instemde met het wetsvoorstel dat artsen onder voorwaarden, zonder strafvervolging euthanasie mogen plegen of hulp bieden bij zelfdoding. In 2002 werd de nieuwe wet onder minister Borst (D66) van kracht, een primeur in de wereld.
De ethicus prof.dr. Th. de Boer herinnert eraan hoe theologen (Roscam Abbing, Kuitert) en andere christenen een grote, zo niet cruciale rol speelden in het tot stand komen van deze wet (in: Een theologisch perspectief, 2005). Hadden de gereformeerde en hervormde synode met het rapport ‘Euthanasie en pastoraat’ de deur voor euthanasie al niet op een kier gezet?