Nu daagt het in het oosten
Nu daagt het in het oosten is een bijzonder adventslied. Het is ruim een eeuw oud, maar heeft bouwstenen uit een tragische middeleeuwse ballade, schrijft dr. J. de Gier.
In de dichtbundel Over-Ysselsche Sangen en Dichten van Jacob Revius komt een gedicht voor, een lied, dat begint met de regels: ‘Bloedige wolf, waarheen zo snel? / Saul, Saul, wacht u wel / Dus verbolgen / Te vervolgen / Hem die alle dink vermag, / Of u genaakt een kwaden dag’.
Met die ‘bloedige wolf’ is Saulus bedoeld, die voor zijn bekering de christenen vervolgt. Het opmerkelijke is dat Revius met dit geestelijke gedicht ‘aanleunt’ tegen een wereldlijk lied van zijn tijdgenoot Hooft, die hij als dichter bewonderde. Het lied van Hooft, populair in zijn tijd, is geen geestelijk lied maar een liefdeslied, waarin de ‘nimf’ Galathea wordt aangesproken en dat zo begint: ‘Vluchtige nimf, waarheen zo snel? /Galathea, wacht u wel’.
Het is overduidelijk: voor zijn christelijk lied nam Revius allerlei elementen over uit een door hem bewonderd niet-christelijk gedicht.
Revius’ werkwijze in bovengenoemd gedicht is een bekend procedé. We spreken in zo’n geval van een ‘contrafact’ (letterlijk: tegenmaaksel). Contrafacten kwamen in de Gouden Eeuw veel voor. Een wereldlijk lied kon worden omgevormd tot een geestelijk lied, een oorspronkelijk rooms lied tot een protestants lied, enzovoorts.
Ook sommige advents- en kerstliederen zijn ontstaan als omwerking van een wereldlijk lied. Een goed voorbeeld is ‘Een roze, fris ontloken’ (of ‘Er is een roos ontloken’), dat aanvankelijk een kerstlied was van roomse snit, maar werd getransformeerd tot een protestants lied.
Het volledige artikel is te lezen in De Waarheidsvriend van 19 december 2014.