Bevindelijken en de oorlog
Dr. E.G. Bosma promoveerde onlangs op een onderzoek naar de vraag hoe bevindelijk gereformeerden zich gehouden hebben tijdens de oorlog. Een omvangrijke en goed gedocumenteerde studie over een gevoelig onderwerp, schrijft dr. A.A.A. Prosman.
Om zijn onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden, heeft Bosma uit tal van bronnen geput, bijvoorbeeld de kerkelijke pers (twee periodieken uit hervormd-gereformeerde kring (De Waarheidsvriend en De Vaandrager) en twee christelijk-gereformeerde kerkbladen (De Wekker en Luctor et Emergo)), en vooral heeft hij De Banier, het orgaan van de SGP benut. Ook citeert hij uitvoerig uit preken, lezingen en levensbeschrijvingen.
In twaalf hoofdstukken beschrijft Bosma de periode van 1920 tot 1950. De hoofdstukken twee en drie gaan over de oude waarheid, hoofdstuk vier over de nieuwe orde (het nationaalsocialisme) en dan volgen twee hoofdstukken met als titel: ‘Het oordeel aangezegd’ en vervolgens vier hoofdstukken met de titel: ‘Het oordeel voltrokken’. Hoofdstuk elf gaat in op de naoorlogse ontwikkelingen, over de zuiveringen, het lot van predikanten die fout geweest waren. Ook schrijft Bosma uitvoerig over het rumoer dat binnen de SGP ontstond rond de houding van ds. G.H. Kersten tijdens de oorlog.
Een lastig probleem voor het onderzoek van Bosma is het feit dat de bevindelijk gereformeerden moeilijk als groep aangewezen kunnen worden. Ze hebben geen eigen organisatievorm. Ze zijn verspreid over verschillende kerken. De christelijk-gereformeerden waren slechts voor een deel op de SGP georiënteerd en binnen de Gereformeerde Bond waren veel ARP- en in mindere mate CHU-stemmers (p.59). Omdat de Gereformeerde Bond een neocalvinistische stroming kende (p.20), heeft Bosma moeite om de Gereformeerde Bond als het bevindelijke deel van de Hervormde Kerk te zien. Om toch tot een afbakening te komen sluit Bosma zich aan bij C.S.L. Janse, die geponeerd heeft dat de SGP het kristallisatiepunt vormde van de bevindelijk gereformeerden (p.69). Ik kan hiermee niet uit de voeten. Zulke onderscheidingen zijn theologisch onverteerbaar.
Lees het volledige verslag in De Waarheidsvriend van 12 juni 2015.