Adventspoëzie
Breek bij ons in / o God / die liefde zijt / en zaai in ons uw licht', dicht Jan Groenleer in Tussen Advent en Voleinding'. Dr. J. de Gier over zijn poëzie.
In het gedicht ‘Winterstilte’ van Jacqueline van der Waals komt frequent het woord ‘wit’ voor:
De grond is wit, de nevel wit,
De wolken, waar nog sneeuw in zit,
Zijn wit, dat zacht vergrijzelt.
‘Wit’ past hier goed in de fijnzinnige natuurtekening. Vanouds is wit een symbolische kleur, net als rood en blauw. In de Middeleeuwen werd Maria vaak afgebeeld in witte of blauwe kleding: wit symboliseert maagdelijkheid en reinheid, blauw onder meer kuisheid en onschuld. En rood is de kleur van de liefde.
In 1998 verscheen een bundel christelijke gedichten met ‘wit’ in de titel: Witte kaarsen, geschreven door Jan Groenleer. De keuze voor ‘wit’ is ongetwijfeld bewust. De zojuist genoemde symbolische betekenis – reinheid of zuiverheid – kan meespelen, maar ook de beeldspraak in de Bijbel: in het eerste hoofdstuk van Jesaja is sprake van zonden die afgewassen worden en wit zullen worden als sneeuw en wol. In een ander gedicht in de bundel, getiteld ‘Eeuwig licht van den beginne’, legt de dichter een relatie tussen het licht van een brandende witte kaars en het Licht, een heenwijzing naar Jezus als het Licht der wereld.