column
Van Agt
In de jaren '70 las ik als middelbare scholier over Van Agt en zijn befaamde ethisch reveil'. Hij wilde de verloederde mores van Nederland hervormen.
Links en met name Den Uyl waren natuurlijk de belangrijkste veroorzakers van dit morele verval. Spot en hoon vielen Van Agt ten deel met deze boodschap.
In mijn ouderlijk huis werd hij echter als een voorbeeld gezien. Van Agt wist in ieder geval beter dan de van origine protestantse Den Uyl hoe wij in deze wereld dienen te staan. Hoewel, zijn rooms-katholieke afkomst werkte niet in zijn voordeel, zo werd mij door mijn ouders te verstaan gegeven.
Op dit moment is Van Agt toe aan een stevige opknapbeurt volgens zijn eigen ethisch reveil. Zijn scheldkanonnades aan het Israëlische volk geven inmiddels de grenzen van zijn ethische bagage pijnlijk aan. Dagblad Trouw, inmiddels in weinig onderscheidend van de partijkrant van GroenLinks, maakte probleemloos kolommen vrij om zijn belegen weerzin tegen Israël te ventileren. Hij mocht voor de zoveelste keer uitleggen waarom Israël als natie volstrekt verkeerd handelt tegen het onderdrukte Palestijnse volk. Premier Netanyahu diende stevig de les gelezen te worden bij zijn bezoek aan ons land medio januari.
Het verbaast mij dat Van Agt zo’n zware gang wil gaan, nu hij eigenlijk aan zijn memoires zou moeten werken. Al schrijvend zou hij tot bezinning moeten komen. Oude mensen worden toch altijd milder, dacht ik. Maar de jezuïet lijkt levend geworden in deze tachtiger. Hij kan werkelijk niets positiefs over Israël te berde brengen. Een kritische houding mag, is zelfs voorwaarde om echt vriend te kunnen zijn. Dat is ook ten opzichte van Israël nodig. Maar Van Agt mist werkelijk alle nuance.
Ik vraag me iedere keer weer verbaasd af waar dit fanatisme vandaan komt. Misschien is het inderdaad die jezuïet die in hem wakker geworden is. En met jezuïeten hebben wij als protestanten niet zoveel. Mijn ouders hebben het toch goed gezien. Tegen Van Agt zou in zijn eigen unieke jargon eens gezegd moeten worden: ‘Het wordt tijd voor de geraniums, m’n beste!’
R. Toes