column
Kerstfeest
Langzaam druppelen de kinderen binnen. In hun mooiste kleren zoeken ze hun meester of juf in de voorste banken van de kerk.
Het kerstfeest van de zondagsschool staat op het punt van beginnen. Elk jaar is dat weer echt een feest.
‘Komt allen tezamen’, jubelen de heldere kinderstemmen. Daarna de opening en nog meer samenzang. Zenuwachtig friemelen de kinderen aan hun programma. Straks moeten ze naar voren en netjes op een rij hun gedichtje opzeggen en hun versje zingen. Ze weten het oog van ouders en grootouders op zich gericht. ‘Is m’n haar niet uitgezakt?’, fluistert een meisje.
De meester is net zo zenuwachtig. In het zondagsschoollokaal verliep het oefenen lang niet altijd vlekkeloos. Je moet aan alles tegelijk denken: de nette rij, de microfoons, je rol als souffleur. Gelukkig, het loopt schitterend. De kinderen doen het boven verwachting goed. Kinderen en meester gaan een paar kilo lichter weer zitten.
Dan de vertellingen. Twee stuks: een vrije en een bijbelse. De kinderen luisteren aandachtig, leven helemaal mee. Het kan nog: twee keer twintig minuten luisteren. Pas tegen het einde wordt het onrustiger. Hier haalt de meester een voet van het leesplankje. Daar corrigeert hij een fluisterend kind. Dan is het alweer voorbij. Nog een keer klinken de kinderstemmen: ‘Ere zij God’.
Het belangrijkste moment voor de kinderen is nu aangebroken. Allemaal krijgen ze een grote tas. Daarin zit een boek, een zak snoep en natuurlijk de sinaasappel. Trots laten ze hun trofeeën aan hun ouders zien.
De kleintjes die nog niet op zondagsschool zitten, mogen bij de uitgang hun geschenken ophalen. Daar komen ze. De kindertjes van twee en drie jaar oud. Hoog kijken ze op tegen zo’n grote deftige meester in een net pak. Hij buigt zich iets voorover en geeft een sinaasappel. De grote oranje vrucht past nauwelijks in de kleine knuistjes. Verlegen pakken ze hem aan. ‘Wat zeg je dan?’, vragen de moeders bezorgd. Heel zachtjes fluisteren de kinderen dankjewel.
Dat is Kerst: een groot geschenk dat nauwelijks in onze knuisten past. Beduusd ontvangen we zoveel heerlijkheid uit de hoge.
Arjan Baarssen