column
Monumentendag
De zomervakantie zit er weer op. Zo ook voor ons gezin, maar het is niet de hervatting van het werk die wij beleven als een afsluiting. Die vieren wij vanouds op de Open Monumentendag(en) in de nazomer, straks weer op 14 (en 15) september.
Onze kinderen dachten vroeger dat deze jaarlijkse hoogmis in ons culturele leven bij de christelijke feestdagen hoorde, mooi tussen Pinksteren en Advent. Ze weten inmiddels beter, maar de sacrale sfeer is gebleven. Elke keer rijden we ergens heen om ons te laten uitnodigen door wapperende witgele vlaggen en ons te laten verrassen door oude of minder oude gebouwen, soms wel zeven op een dag.
Nergens vind je meer aanknopingspunten voor verwondering over het verleden dan in het materiële erfgoed. Zoveel kerken die anders niet open zijn – zeker de protestantse zitten vaak potdicht! – en zoveel gastvrije mensen die er graag iets over vertellen. Een paar jaar geleden stopten we bijvoorbeeld even in Lage Vuursche. Het zal er zaterdag drukker zijn dan toen, maar wat een prachtig kerkje van buiten en van binnen! Iemand legde uit dat er nog elke zondag op z’n bonds gezongen, gepreekt en gebeden werd.
Zo kom ik weer bij de hervormd-gereformeerden, waar voor mij nog altijd de hersteld-hervormden bij horen. Niet zelden dragen zij bijzondere verantwoordelijkheid voor monumentale gebouwen en rijke inventarissen, die om deskundige – niet evangelisatorische – toelichting vragen. Of voor historische orgels die professioneel – niet sentimenteel – bespeeld verdienen te worden.
‘Macht en Pracht’ is het thema van Monumentendag 2013, indachtig de Vrede van Utrecht (1713) en de opmaat (1813) van het Koninkrijk der Nederlanden. Voor protestanten een ongemakkelijke keuze, want die hebben toch niet zoveel met macht en pracht? Hoewel, ik herinner me het Hervormd Pleidooi waarin hoog werd opgegeven van praalgraven en glas-in-loodramen als spiegel en erfenis van een vaderlands kerkelijk verleden.
Museum Catharijneconvent publiceerde ooit het boek Prachtig Protestant. Van de onlangs overleden kerkinterieurkenner Regnerus Steensma verscheen postuum een net iets fijnzinniger getiteld testament: Protestantse kerken. Hun pracht en kracht. Dat is de kern: achter materieel erfgoed schuilt een immateriële traditie. Een vaderlijk erfdeel, geleend van ons voorgeslacht. Of eigenlijk van ons nageslacht, waaraan we erfgoed en erfdeel beide mogen doorgeven.
Fred van Lieburg