column
Troost
'Wat staat hier?', hoor ik Rahel aan iemand van de groep vragen. Rahel houdt het kaartje omhoog, zodat de jonge vrouw het kan lezen. 'Psalm 34:19', klinkt het antwoord.
Rahel pakt haar mobieltje en zoekt de tekst op in haar eigen taal, Tigrinya. Een voorzichtige glimlach verschijnt op haar jonge gezicht. Ze klemt het kleine zakje met snoepjes met het kaartje dicht tegen zich aan en stapt de auto in. Ze kijkt door het raampje en als de auto vertrekt om haar samen met de andere vrouwen weer naar het AZC te brengen, zwaait ze nog even naar ons.
Thuisgekomen, zoek ik in mijn bijbeltje Psalm 34:19 op en lees de woorden: ‘De HEERE is nabij de gebrokenen van hart. Hij verlost de verbrijzelden van geest’. Wat mooi. Ik ben er stil van. Dat God haar nu juist deze tekst geeft.
Deze morgen is Rahel meegekomen met een groep vrouwen uit het AZC voor een bezoek aan Urk. Zo te zien is zij de jongste en ook de enige die uit Eritrea komt. Ze geniet van het mooie weer en ze is blij er even uit te zijn. Tot ze bij het Urker vissersmonument komt. Ze tuurt over het water en laat zich langzaam tegen het standbeeld van een vissersvrouw zakken. Aan de voet van dit monument roept zij het uit. Ik hoor haar nog schreeuwen, hartverscheurend: ‘Why God, why?’ Haar handen heeft ze tot vuisten gebald. Rahel rouwt.
Later laat ze ons een foto van een gezinnetje zien; een vader en moeder met twee kleine kinderen. Ze zaten in de boot die de week ervoor gezonken is bij de overtocht naar Italië. Ze hebben de overkant nooit bereikt.
Zonder dat Rahel het wist, zat ze met haar rug tegen de woorden van het gedicht:
Hier wendden zij de steven
en door wie achterbleven
werd hier op hen gewacht
Hier werd voor hen gebeden
maar ook intens geleden
als ’tinge’ (tijding) werd gebracht
Velen in zee gebleven en
hier staan ze ingeschreven
en wordt aan hen gedacht.
Met aan de andere kant de woorden uit Openbaring 21: ‘en de zee was niet meer’.
‘Heere, troost Rahel!’
Marijke de Wit