Waar bent u naar op zoek?

column

Verbondenheid

01-05-2017

‘Mijn grootmoeder had ook altijd matzes met Pasen. Dat had ze van de Joden overgenomen waar ze had gediend.’ Hoe het gesprek er op kwam weet ik niet meer. De opmerking van mijn moeder prikkelde wel mijn nieuwsgierigheid.

Bij welke Joden was mijn overgrootmoeder dan geweest, en hoe zou dat de visie op Joden in onze familie hebben beïnvloed?

Voor de Tweede Wereldoorlog was het de gewoonte dat Urker meisjes tot hun huwelijk werkten als dienstbode in de grote steden. Mijn overgrootmoeder diende in de jaren twintig van de vorige eeuw in Amsterdam. De stadsarchieven van Amsterdam zijn grotendeels online te vinden. Binnen een paar muisklikken heb ik overgrootmoeders inschrijving in het bevolkingsregister te pakken: Koningsstraat 44 ten huize van Neeter.

Ik kom erachter dat ze dienstbode geweest moet zijn van Joseph Emanuel Neeter. Neeter was diamantbewerker en trouwde met de weduwe Rijntje Goudsmit. Samen kregen ze drie kinderen: Esther, Eliazer en Maurits. Toen mijn overgrootmoeder in 1921 in dienst was bij de familie Neeter, was Esther drie jaar oud en Eliazer net geboren. Maurits moest nog geboren worden. Ik stel me zo voor dat mijn overgrootmoeder met de kinderen speelde, voor ze kookte en hen naar bed bracht.

Esther overleed ruim twintig jaar later in Auschwitz, Eliazer in 1942 in Mauthausen. Neeter, zijn vrouw, en hun vijftienjarige zoon Maurits werden op 11 juni 1943 vergast in Sobibor. Op de website Joodmonument.nl vind ik spaarzame informatie over de familie. Het gezin dat eerst een dienstbode kon betalen, bezat op het moment van arrestatie ‘alleen kleding en ondergoed’. Van moeder Rijntje is een foto beschikbaar. Ik kijk in de donkere ogen van overgrootmoeders’ werkgeefster, wier leven eindigde in de gaskamers.

Wat mijn overgrootmoeder precies beoogde met de aanschaf van matzes met Pasen, zal altijd wel in de nevelen van de geschiedenis verborgen blijven. In ieder geval bleek er een sterke verbondenheid met het Joodse volk uit. Die verbondenheid met het verbondsvolk verplicht elk jaar rond deze tijd stil te staan bij de dood van zes miljoen nakomelingen van Abraham, en de vervulling van de beloften voor het Joodse volk te verwachten.

Arjan Baarssen