column
Graf
Wat doe je, papa? Ik werk aan een verhaal over een Franse piloot uit de Eerste Wereldoorlog. Ons dochtertje van vier bestudeert de foto van de vliegenier belangstellend.
Ik vertel dat de piloot ook op Urk heeft gewoond. ‘Ik wil naar hem toe,’ besluit de kleuter. ‘Dat kan niet,’ leg ik uit. ‘De piloot is van vroeger, hij is al gestorven.’ ‘Ligt hij dan ook in een graf?’ Ik knik. ‘Dan gaan we naar hem toe. En dan halen we de steen van het graf en dan mag hij eruit,’ stelt het kind voor. Ik glimlach. ‘Net als bij de Heere Jezus, bedoel je?’ Ze knikt instemmend.
Ik neem haar op schoot en probeer het uit te leggen. ‘Als de Heere Jezus terugkomt, mogen alle mensen weer uit het graf.’ ‘Ook de piloot?’ vraagt ze voor de zekerheid. ‘Ook de piloot,’ bevestig ik. ‘Dan gaan we daarna naar zijn vliegveld toe,’ sluit ze enthousiast het gesprek af.
De volgende dag bezoeken we een stadje in de omgeving. We plukken madeliefjes, zien koolmezen en griezelen van naaktslakken. Midden in het stadje ontdekken we de ruïne van een middeleeuws kasteel. ‘Waarom is ie nou kapot? En waarom groeit er gras bovenop?’ wil de eindeloos vragenstellende kleuter weten. Als we daarna een speeltuintje aandoen en patat eten, is voor haar het feest compleet.
Naast de kerk van het stadje ligt een enorme zwerfkei. ‘Ligt er ook iemand onder?’ vraagt ons dochtertje. ‘Nee hoor, dit is gewoon een oude steen,’ stel ik haar gerust. Met alle geweld wil ze ook in de kerk kijken. Tenminste, als ik haar kan verzekeren dat er geen mensen en geen dominee zijn. ‘Waar is de preekstoel?’ wil ze weten. ‘En waarom staan er letters op de vloer?’ ‘Vroeger mochten de mensen in de kerk begraven worden’, leg ik uit. ‘Kijk, hier staat Elisabeth, die is hier begraven.’ ‘Tante Elisabeth?’ vraagt ze. ‘Nee, een Elisabeth van vroeger hoor.’
Even denkt ze na. Dan kijkt ze me aan en vraagt: ‘Papa, wanneer komt de Heere Jezus eigenlijk terug?’
Arjan Baarssen