Waar bent u naar op zoek?

column

Taal

02-01-2019

Samuel kijkt me vragend aan: ‘Wat is schaatsen?’ Ik denk diep na en doe een poging: ‘Schaatsen zijn een soort schoenen met ijzers eronder waardoor je over het ijs kunt glijden.’

Ik plaats één hand op mijn rug en sla mijn benen naar rechts en links. Hij kijkt me een beetje meewarig aan. Ik zie dat hij zijn lach bijna niet in kan houden. Hij trekt zijn gezicht weer in de plooi en vraagt: ‘Wat is ijs?’

Het is zaterdagmiddag. We zitten met een groep vluchtelingen aan tafel te eten na een Bijbelstudie. Ik heb net aan Samuel verteld dat we de avond ervoor geschaatst hebben met jongeren van de kerk. Maar ik dacht er niet bij na dat hij nog nooit ijs gezien heeft in zijn land. Hoe leg je dan uit wat schaatsen is en dan ook nog in een overdekte hal? Op zulke momenten besef ik hoe moeilijk het is om de Nederlandse taal te leren en te begrijpen.

Mijn gedachten gaan naar afgelopen woensdag. Ik haal Olena op voor onze maandelijkse vrouwenmorgen. Ze stapt in de auto en begint meteen gezellig te praten. Ze spreekt al best goed Nederlands, ik zeg dat ook tegen haar. Ze schudt haar hoofd. ‘Mijn dochtertje Arina beter. Zij is pas zes jaar, maar zij meer weten dan ik.’

Olena vertelt dat Arina thuis kwam met een blad waar vijf hondjes op stonden. Zij moest aangeven welke hond de-één-na-laatste was. Arina had een kruisje gezet bij het hondje vóór de achterste hond. Haar juffrouw had er een krul bijgezet. Olena draait zich naar mij toe: ‘Ik niet begrijp. De één-na-laatste is toch de hond ná het laatste hondje?’ Ze fronst haar wenkbrauwen: ‘Nederlands moeilijke taal. Jullie ook zeggen: ‘Ik wacht óp de bus.’ Ze schudt opnieuw met haar hoofd. Als we uit de auto stappen, groet een donker meisje ons. Ze zwaait naar me en roept: ‘Hé, ik weet jou!’

Naast Samuel zit Mohammed uit Iran. Hij is moslim. Toch is hij naar de bijbelstudie gekomen. Hij heeft met belangstelling naar mijn schaatsuitleg geluisterd. ‘Ik heb andere vraag,’ zegt hij. ‘Wat is Heilige Geest?’

Marijke de Wit