Waar bent u naar op zoek?

blog

GB-dominees preken weer in Hongaarse gemeenten

Bemoedigd door volharding

15-06-2011

Een broederband moet groeien. Dat ervoeren we vorige week, toen we na twee jaar terugkeerden in het conferentiecentrum Mátraháza, tachtig kilometer ten oosten van Boedapest. Hongaarse en Nederlandse harten openden zich voor elkaar.

Op vrijdagavond 3 juni denken we even dat we in een processie terechtgekomen zijn. Maar nee, bij aankomst in de hoofdstad van Hongarije zien we geen rooms-katholieke optocht, maar slaan we enkele honderden veelal jonge mensen gade, die vol eerbied en toewijding zingend door de straten trekken. Gedragen klinkt Psalm 118, direct gevolgd door een lied over de eenheid van de christenen. De ontroering maakt bij prof. W. Verboom dat hij tientallen meters spontaan mee gaat lopen. Wij delen zijn emotie.

Hoe kan dit, op een uitgaansavond in het openbare leven? Het blijkt de openingsceremonie te zijn van een driedaagse bijeenkomst over protestantse muziek, georganiseerd door wat ik nu even ‘de Hongaarse HGJB’ noem. Dit voor ons onverwachte gebeuren zet direct de toon voor de gesprekken die we vijf dagen lang met een kleine twintig Hongaarse predikanten zullen hebben. Want dit is geen folklore, maar een teken van hoop. God werkt onder jonge mensen, onder meer door het onderwijs dat de kerk op de scholen verzorgt.

 

Zingen

Zelf zullen we ook veel zingen, een activiteit die meer is dan de verbinding tussen twee lezingen, die meer is dan het afsluiten van de dag. Omdat de predikant in Hongarije nogal eens tegelijk koster, scriba en gemeentezangbegeleider moet zijn, zijn er velen geschoold in het zingen. Het is daarom moeilijk te beschrijven wat het doet als onder orgelbegeleiding van ds. G. Lustig Psalm 125 klinkt:

Hij zal noch wank’len, noch bezwijken,

die op de Heer vertrouwt

en op Zijn goedheid bouwt.

We merken aan de keuze voor de (vaak minder bekende) psalmen dat deze in de context van de Hongaarse kerk – die de afgelopen zestig jaar eerst met het communisme en toen met de secularisatie te maken kreeg – opnieuw betekenis krijgen. In een dagopening leidt ds. Barthos Gergely ons bij voorbeeld door Psalm 64: ‘Hoor, o God, mijn stem wanneer ik tot U klaag; bescherm mijn leven tegen bedreiging door de vijand.’ Ds. Zoltán Török bedankt bij het afscheid speciaal voor het samen de psalmen zingen, ‘voor de eerbied waarmee jullie dat doen’.

 

Jarenlang contact

Vanuit de stichting Hulp Oost-Europa en vanuit de Gereformeerde Bond was er ook in de communistische tijd, voor de Wende van 1989, contact met Hongaars hervormde gemeenten en predikanten. Het maakt dat de leiding van de kerk in onze tijd nog altijd hecht aan een goede relatie met de Gereformeerde Bond. De bisschop van Boedapest, Szabo István, stelde daarom twee jaar geleden het conferentiecentrum van de kerk in Mátraháza, vlakbij de hoogste berg van het land, ter beschikking. Vijftien Nederlandse predikanten ontmoeten toen vijftien Hongaarse collega’s.

Als we op 3 juni op Eindhoven Airport verzamelen, zijn tien van de Nederlandse dominees er opnieuw bij. Tien van hun collega’s gaan voor het eerst mee. Zo is het ook bij de Hongaren: we zien bekende en nieuwe gezichten.

 

Op praktijk gericht

Opnieuw is de formule dat elk thema ingeleid wordt door een Hongaarse en een Nederlandse predikant. Dat geeft vooral diepgaande gesprekken als een onderwerp sterk met de praktijk van het gemeentewerk verbonden is. Een conferentie is immers geen doel in zichzelf. Zo is het te horen dat ds. Matyó Lajos vertelt dat hij na de lezing uit 2009 over de spiritualiteit van de Heidelbergse Catechismus dit leerboek voor de geloofsoverdracht in zijn gemeente is gaan gebruiken.

Het is daarom mooi dat ds. A.J. Mensink in zijn lezing over de dooppraktijk de Hongaren gerichte vragen stelt. Hij wil weten welke plaats de Bijbel en het geloof in de kerkelijke gezinnen innemen. ‘Moeten jullie de ouders niet alleen laten beloven de kinderen te brengen tot de confirmatie (de belijdenis), maar vooral tot een leven als christen, tot een gedoopt leven?’ Ds. Zoltán Török vertelt dat in de eerste jaren van zijn predikantschap de politie na de doopdienst kwam om het doopboek in beslag te nemen – en hoe de angst het leven van de mensen jarenlang beheerste.

 

Opwekkingsbewegingen

De lezingen van de hulpprediker uit Boedapest, Boza Kristóf, en van ds. C. Blenk over opwekkingsbewegingen in beide landen hebben vooral een historisch karakter. Maar we zitten weer in het heden als Boza aangeeft dat de Hongaarse Református-kerk na de val van het communisme een nieuwe opwekking verwachtte, een opwekking die men nog altijd verwacht. En het wordt helemaal stil als ds. J.A.C. Olie in het afsluitende gebed verwoordt dat een opwekking in Nederland langer geleden plaatshad dan bij de Hongaren.

Dr. ir. J. van der Graaf spreekt over de relatie tussen gereformeerden en lutheranen in Nederland, waarbij hij eindigt met de actualiteit rond de vorming van de Protestantse Kerk. In de Hongaarse praktijk, zo vertelt ds. Váradi Péter, ontmoeten lutheranen en gereformeerden elkaar veel meer. ‘Zo belde de lutherse collega uit ons dorp me onlangs op zaterdagavond of ik de volgende morgen zijn dienst kon overnemen.’ Vanuit dé Bron staat hij open voor contact met andere christenen, al benadrukt ds. Váradi dat de basis voor eenheid nooit het slechts accepteren van een deel van de christelijke leer kan zijn.

 

Islam en verkiezing

Waar de Hongaarse gereformeerden veel meer dan wij lutheranen ontmoeten, geldt voor de relatie met de islam het omgekeerde. Omdat er in geen land ter wereld zo weinig moslims wonen, gaat islamkenner ds. Pál Németh vooral in op de relatie van de kerkvaders tot het mohammedanisme. De aansluitende lezing van ds. L. Schaafsma over de visie op en de aanwezigheid van de islam in Nederland, boeit de Hongaren. ‘Wat jullie nu in de samenleving meemaken, zal hier vast ook komen.’ Waar de moslims belijden dat God geen Zoon heeft, eindigt de predikant uit Baarn zijn bijdrage met een lofzang op Christus.

De bijdragen van ds. Attila Borsi en prof. W. Verboom over de verkiezing eindigen in een intensief gesprek van enkele uren over onder meer de plaats van Israël. Nog altijd durven Hongaarse voorgangers nauwelijks te bidden voor het volk van Gods verbond. Ds. Thuróczy István erkent dat ‘mijn generatie nog niet als Paulus op de Areopagus durft staan, maar bang om zich heen keek. We zullen echter profetisch moeten verkondigen.’

 

Zondag

Dieper dan door de lezingen ervaren we in Hongarije op zondag de eenheid in Christus. Twee aan twee vergezellen we een Hongaarse predikant, die gastvrij zijn Nederlandse collega laat preken, zelfs als het een doop-, avondmaals- of belijdenisdienst is. Allen worden we op de een of andere manier geraakt door de hunkering van de Hongaarse dominees naar een opbloei van het geestelijk leven, door hun inzet voor kleine gemeenten in soms afgelegen gebieden, door de eerbied waarmee het avondmaal gevierd wordt, door hun passie om jongeren te leren, vooral door wat de volharding van het geloof in de praktijk betekent.

 

                                                                          ***

 

Na dit verblijf in Mátraháza is er verlangen naar meer contact, ook met Nederlandse gemeenten. Als de Hongaren ons DV in 2012 of 2013 komen opzoeken, kunnen wij leren wat gastvrijheid inhoudt: je hart en huis, je kansel openen voor de ander.

Heel dit nummer van De Waarheidsvriend kan ik vullen met wat we in de afgelopen week leerden. Ik vat echter samen met wat een onzer tijdens de slotavond zei: ‘Ik kwam hier aan vol zorg over de kerk in Nederland. De afbraak van kerken maakt me vaak moedeloos. Maar God ging hier vanaf het begin een gesprek met me aan. ‘Zag jij vrijdag die jongeren zingen? Ga Ik niet door met Mijn werk? Zag jij zondag die jonge predikant niet vol passie bezig in Zijn kleine gemeente, die jongeren die belijdenis deden? Ga Ik niet door?’ Halleluja.’

P.J. Vergunst