blog
Synode aanvaardt visienota vrijwel unaniem
Krimp, zorg, elan en vuur
De tweede visienota in haar nog korte geschiedenis is in het orthodoxe deel van de Protestantse Kerk met waardering ontvangen - en niet alleen daar. Met slechts twee stemmen tegen stelde de synode De hartslag van het leven' als basis voor het beleid in de komende jaren vast.
Hoe belangrijk is een visienota? Wat heb je eraan als je ouderling bent in Wezep of gemeentelid in Rotterdam-Centrum? Die laatste vraag kan een bewijs zijn van de associatie van een visienota met de lade van het synodebureau. Maar die associatie is niet terecht. Dat hebben we in de kerk gezien na de vaststelling van de eerste visienota, ‘Leren leven van de verwondering’. Zonder de daarin verwoorde keuzen had het grondvlak niets gemerkt van de aandacht die er de afgelopen jaren was voor catechese en jeugdwerk, voor missionair werk.
Concentratie en vernieuwing
De nieuwe visienota wil allereerst peilen hoe het er met de kerk voorstaat. Daarin cirkelt het document om twee polen: naast krimp en zorg ook elan en vuur. Tegelijk wil de nota perspectief bieden.
Voorzitter dr. R. de Reuver sprak aan het begin van de bespreking namens de Generale Raad van Advies, het belangrijkste adviesorgaan binnen de kerk. Hij was dankbaar voor de keuze voor concentratie en vernieuwing, ‘wat vraagt om openheid voor de Geest’.
Dr. P.J. Visser zei namens de Raad van Advies voor het Gereformeerd belijden (RAGB) dat de Schriften opengaan en de religie van het belijden tot haar recht komt. ‘In stilheid is er een loflied op God’. De raad had tegelijk enkele vragen: Wordt de verscheidenheid in de kerk niet toegedekt? Kan de verbondenheid met Israël niet meer verwoord worden? Kan er verwezen worden naar de belijdenisgeschriften en kan de blijvende pijn van de scheuring in 2004 ook benoemd worden?
Geloofstwijfel
De meeste weerstand kwam van ds. C.H. Oechies (classis Hoofddorp). Hij vroeg zich af of in de breedte van de kerk beleefd werd dat Jezus een werkelijkheid is voor het leven hier en nu. ‘Alsof er geen Kuitert, Hendrikse en Den Heyer zijn die mij voor de kerk behielden. De polsstok van scriba ds. A.J. Plaisier is niet lang genoeg om de breedte van de kerk te bereiken.’ Hij stelde voor om de nota te herschrijven met meer aandacht voor geloofstwijfel.
Oud.-kerkrentmeester H.A. van Dijk (classis Groningen) wilde graag loskomen van een behoudend taalveld en de insteek bij bekende vormen. ‘Veel jonge mensen hebben geen tijd voor een kerkdienst op zondag.’
Diaken B.J. Robbers (classis Amsterdam) had er moeite mee dat de kerk aandacht wil vragen voor het ongeboren leven. ‘We moeten niet suggereren dat we daar eenduidig over denken.’ Tevens noemde hij het opvallend dat ‘als vijftien geleden gevraagd werd de breedte van de kerk in het oog te houden, we dachten aan de rechterflank, en nu aan het andere deel’.
Diaken A.D. Drost (classis Heusden) vond het ‘een vreselijk goede nota’. Ten aanzien van de oecumene stelde hij voor ook een hand uit te steken naar de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt, de Nederlands Gereformeerde Kerken ‘en misschien zelfs de Gereformeerde Gemeenten’.
Ds. A. van Lingen (classis Alblasserdam) was dankbaar voor de visienota, maar wilde deze tegelijk meer trinitarisch van opzet hebben.
Dr. A.G.L. van Nieuwpoort (classis Amsterdam) zag als enige uitweg in de geestelijke crisis van de kerk een terugkeer naar de prediking, naar de bron en norm, naar de Bijbel.
Oud. Th. van den Bos (classis Zeist) wilde de oorzaken van de crisis van de kerk geduid zien. ‘Als we niet over schuld spreken, wijst de nota een vlucht naar voren aan.’
Ds. M.C. Batenburg (classis Gouda) bepleitte aandacht voor volharding.
Ds. J. Swager (classis Harderwijk) uitte zijn dankbaarheid erover dat de dag van de opstanding centraal gezet is.
Ds. E.J. Vledder (classis Rotterdam) zei bij dit stuk af te haken, omdat er in de kerk plaats moet zijn voor huiver, schroom, verlegenheid.
Ds. M. Veenstra-Oving (classis Heerenveen) vond een uitgestoken hand naar de Roomse Kerk te weinig. ‘Laten het twee armen zijn.’
Diaken A.W. van der Vlies (classis Dordrecht) vroeg vanwege het gesprek over nieuwe vormen aandacht voor de bewarende kracht van de traditie. ‘Op veel plaatsen waar er een traditionele vorm van kerk-zijn is, is ook veel jeugd, al is alertheid geboden en is vanzelfsprekendheid voorbij.’
Ds. M. van Dam (classis Gorinchem) zei dat in een tijd van twijfel en aanvechting de inhoud van het Evangelie de kracht is van jonge predikanten.
Ethische thema’s
Scriba dr. A.J. Plaisier zorgde ervoor dat de door hem geschreven visienota in de kern ongeschonden de synode passeerde. ‘U moet beslissen, het is de visienota van de synode, al heb ik voorwerk gedaan.’ Zorgvuldig beantwoordde hij een groot deel van de 140, 150 gestelde vragen. In zijn reactie maakte hij een paar voor de kerk belangrijke opmerkingen:
– ‘De kerk heeft zich bezig te houden met ethische thema’s, waarover de synode de gemeenten handreikingen kan aanbieden. Juist vanwege het maakbaarheidsdenken in ons land is het bevrijdend over onderwerpen het licht van het Evangelie te laten vallen. Afgekickt van de apostolaatstheologie vanwaaruit over van alles dikke rapporten verschenen, moeten we ethische thema’s oppakken.’
– ‘We moeten komen tot een Nederlands Global Forum, waarin ruimte is voor alle christelijke tradities en waarin het geloofsgesprek gevoerd wordt. Wat in de negentiende en twintigste eeuw tot kerkscheiding leidde, dat geldt nu niet meer.’
Aangevochten kerkbegrip
Niet alleen de aanvaarde nota is van betekenis voor onze kerk, ook het gesprek op de synode was dat. Omdat het vertrekpunt genomen werd in ‘een aangevochten ecclesiologie’, gezien de situatie waarin de kerk zich bevindt. Van daaruit wil de kerk zich richten op haar identiteit, focussen op de Bijbel, concentratie op de kern van haar bestaan.
Twee synodeleden lieten zich door ds. Plaisier niet overtuigen. Zij stemden tegen.
P.J. Vergunst
NB Volgende week aandacht voor de bespreking op de synode van het overzicht van de visitatie, van het gesprek over gedragsregels voor predikanten en kerkelijk werkers en van het rapport over seksueel misbruik in pastorale relaties.