Waar bent u naar op zoek?

blog

Bond tegen het vloeken kiest voor nieuwe aanpak

Heiliging van Gods Naam

21-08-2012

Hoe bevorder je de heiliging van het leven, voor jezelf, voor je gezin, voor je gemeenteleden? Als dat een centrale vraag is vanuit het jaarthema van de Gereformeerde Bond, kunnen we niet heen om de heiliging van Gods Naam.

Nederland kent sinds 1917 een Bond tegen het vloeken, die een jaar na zijn oprichting al 3000 leden telde. De oprichters zagen meer en meer minachting van en onverschilligheid voor godsdienst en geloof, en keerden zich tegen de groter wordende omvang van het vloeken in ons land. Het was de tijd van de Eerste Wereldoorlog, waarin de nood dus niet automatisch leerde bidden.

 

Derde en vierde gebod

Hoe nodig het bestaan van deze Bond was en is, zijn bestaan vind ik wel opvallend. We kennen immers ook geen Bond tegen diefstal, tegen overspel, tegen het liegen. De Bond heeft slechts één zus: de Nederlandse vereniging tot bevordering van de zondagsrust en de zondagsheiliging zet zich sinds 1954 in voor de naleving van het vierde gebod. Zij schrijft brieven naar hen die op zondag activiteiten bezoeken of organiseren, ook naar leden van het Koninklijk Huis. Zo telt ons land twee organisaties die zich – elk met een eigen stijl – richten op het derde en het vierde gebod uit de wet van God.

 

                                                                                   ***

 

Het Oude Testament laat ons de worsteling van de gelovigen zien om de Naam van God te kennen. Na de verschrikkelijke gebeurtenis uit Genesis 3 en daarna de moord op Abel lezen we aan het einde van hoofdstuk 4: ‘Toen begon men de Naam van de HEERE aan te roepen.’ Het is een zoeken van Gods genade, een begin van de publieke eredienst.

 

Ik ben

‘Hoe bemint ons de Heere dat Hij ons Zijn Naam leent’, schrijft Calvijn. Eigenlijk is die Naam niet nodig, omdat een naam dient om de een van de ander te onderscheiden. God zou zonder Naam kunnen, want zoals Hij is er geen ander. Israël mag God toch bij Zijn naam noemen en zingt daarom in Psalm 75: ‘Wij loven U, o God, wij loven U; Uw Naam is nabij; men vertelt Uw wonderen.’

Steeds meer heeft Hij die Naam Zelf geopenbaard. Mozes zegt nog tegen de Heere: ‘Als ik het volk spreek over de God van uw vaderen en zij mij vragen: Wat is Zijn Naam? Wat moet ik dan zeggen?’ De Heere antwoordt in Exodus 3 met de bekende woorden: ‘IK BEN DIE IK BEN.’ Zijn Naam en Zijn wezen vallen samen. Het is om die reden dat de heiliging van Gods Naam cruciaal is in ons leven. En dat de lastering van Zijn Naam geen geringe overtreding is, integendeel.

 

Grof taalgebruik

Tussen 1917 en 2012 is het gezicht van de Nederlandse samenleving sterk gewijzigd. Voor de Bond tegen het vloeken heeft dit veel consequenties. Als de meeste Nederlanders zich bij God en het geloof in Hem niets kunnen voorstellen, zijn al deze miljoenen mensen zich er evenmin van bewust dat ze vloeken. Hooguit erkennen ze dat er sprake is van grof taalgebruik.

Het kan in die veranderde cultuur nodig zijn je naam aan te passen, om je doelstellingen maximaal te kunnen bereiken. Zo koos de Vereniging voor het ongeboren kind (VBOK) er in 2010 voor om verder te gaan onder de naam Siriz, opdat de eerste associatie met de vereniging niet ‘een anti-abortusbeweging’ zou zijn, maar duidelijk is dat het gaat om hulp, voorlichting en opvang bij een ongewenste zwangerschap.

Onderzoek van de Bond tegen het vloeken heeft aan het licht gebracht dat zijn naam belemmerend kan werken voor het gesprek over zijn doelstelling. In zijn laatste nieuwsbrief schrijft de Bond dat het moeilijk geworden is bij openbare scholen binnen te komen, zelfs dat de aanwezigheid van de Bond tegen het vloeken in de Nederlandse samenleving niet meer gewenst is.

 

Minder draagvlak

Dat laatste is een schokkende uitkomst. Op zijn weg bij God vandaan wil de Nederlander niet meer in de spiegel kijken, wil hij niet teruggeroepen worden. De media nodigen de Bond nauwelijks meer uit en op een gering percentage van de protestbrieven wordt nog gereageerd.

Opvallender is dat draagvlak voor het werk van de Bond ook onder christenen afneemt. Het aantal donateurs daalde de afgelopen zeven jaar met twintig procent en nieuwe donateurs zijn moeilijk te werven, terwijl catecheten meer dan voorheen twijfelen of ze wel een presentatie willen laten verzorgen. Sinds 2003 halveerde het aantal vrijwilligers dat zich voor het werk van de Bond inzet.

 

Hobby?

Wat is hier aan de hand, vraag je je af? Zien we het opkomen voor de heiligheid van Gods Naam dan als een hobby van mensen die daar graag actief voor zijn, in plaats van dat het ons allen raakt? Wie Zijn Naam aan het voorhoofd draagt en daarnaar leven wil, zal het misbruik van die Naam toch aan het hart gaan?

De catechismus leert kinderen al dat er geen grotere zonde is, geen zonde die God meer vertoornt dan de lastering van Zijn Naam. In het gebruik van die Naam roepen we de Heere ergens bij – en dat moeten we ons bewust zijn. Het gedachteloos gebruik van die Naam is daarom niet onschuldig. We kunnen de ‘Heilige Israëls’ niet voor al onze karretjes spannen. Wie vloekt, haalt (de Naam van) God bij een activiteit of bij een gedachte die Hij niet verdragen kan.

 

Toezien en stilzwijgen

In de toerusting van de christelijke achterban brengt de Bond tegen het vloeken de ernst van deze zonde voor het voetlicht. Het zou niet nodig moeten zijn, maar dat is het wel. Daar komt bij dat de Heidelberger ook belijdt dat we met toezien en stilzwijgen ons eveneens schuldig maken aan het misbruik van Gods Naam.

We moeten niet te gemakkelijk denken over wat dit in de praktijk betekent. Neem werknemers in de bouw, jongeren op het sportveld, mensen die in een seculiere omgeving wonen en werken. De kerk en de catecheten mogen aandacht besteden aan de oefening in vrijmoedigheid, aan het zoeken naar wijsheid voor het goede moment. Het lijkt me dat we de expertise van de Bond tegen het vloeken hierin goed kunnen gebruiken.

 

Scholenwerk

Het werk van de Bond heeft ook een spits naar het geheel van de samenleving, waarbij het niet maar gaat om fatsoensnormen, maar waarin het hart van het Evangelie – wie is God? – in het geding is. Zijn zoektocht om creativiteit in te zetten om dit anno 2012 zo optimaal mogelijk te doen, verdient onze steun. Volgende maand krijgt de Bond daarom twee dochters, waarmee gefocust wordt op het bedrijfsleven en het onderwijs. Met het gebruik van de naam ‘KlasseTaal’ voor het scholenwerk beoogt de Bond op openbare scholen onbevangener bejegend te worden. En een nieuw op te richten Kenniscentrum gaat trainingen aan bedrijven aanbieden.

 

Naar de slaapkamer

In Israël ontmoette ik ooit een tachtigjarige Nederlander met grote liefde voor het volk van God, vooral voor de God van dit volk. Hij vertelde me één keer in zijn leven, als jongen van veertien, de grootste vloek uitgesproken te hebben, waarop zijn vader hem meenam naar boven. In de slaapkamer knielde deze voor het bed, hevig snikkend, voor zijn zoon om vergeving biddend. Toen de man opstond, gaf hij zijn zoon een pak slaag. Met name het eerste maakte op de jongen een onuitwisbare indruk, gaf hem een diep besef van de heiligheid van God.

God is volstrekt anders dan wij mensen zijn. Daarom is Hij heilig. En om die reden hoeven wij die heiligheid niet te bewaken – we kunnen het niet eens. Maar het besef ervan kunnen we wel levend houden, opdat de sporen van Gods heiligheid in ons land niet verder uitgewist zullen worden. En vooral omdat Zijn Naam door onze woorden of daden niet gelasterd maar geloofd zal worden.

Eerbied voor Gods Naam, het doortrekt heel ons leven, elke dag.

P.J.Vergunst