Waar bent u naar op zoek?

blog

Op aarde is heiligheid aangevochten

Leidinggeven aan heiliging

16-10-2012

Het behoort tot de kerntaak van de kerkenraad om de gemeente van Christus voortdurend te herinneren aan haar roeping om heilig te leven. Deze roeping volgt uit het gegeven dat in Christus de gemeente heilig is (1 Kor.1:30).

In Kolossenzen 3:3 staat: ‘Uw leven is met Christus verborgen in God’. ‘In de hemel is de complete heiligheid van de gemeente in de lichamelijkheid van Jezus present’ (B. Wentsel). Maar voor de gemeente op aarde is dat nog een aangevochten realiteit, die alleen in het geloof beleden kan worden. ‘Ik geloof een heilige kerk.’ Ambtsdragers hebben de taak de gemeente steeds op te roepen tot dat geloof.

Verschillende bijbelteksten roepen op tot heiligheid. In Leviticus 19:2, later door de apostel geciteerd in 1 Petrus 1:15-16 staat: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig’. Deze woorden gelden voor het geheel van Gods volk.

Binnen het geheel van Gods volk hebben de priesters een bijzondere taak: ‘Zij (de priesters) moeten Mijn volk het onderscheid leren tussen heilig en onheilig’ (Ezech.44:23).

 

Grondwoord

Het woord heilig is een grondwoord in de Bijbel. Het komt erg vaak voor. Wat betekent het precies?

Een grote groep teksten zegt dat God heilig is. Hij is de ‘Heilige van Israël’. De HEERE: ‘Ik ben die Ik ben’ (Ex.3). God is de geheel Andere.

Wij krijgen Hem nooit in ons schema. Wij zullen Hem nooit kunnen doorgronden, zoals Hij ons doorgrondt. Hij heeft geen oorsprong en geen einde. Hij is Gód. ‘Hij bewoont een ontoegankelijk licht’ (1 Tim.6:16).

Serafs zingen Hem toe: ‘Heilig, heilig, heilig is de HEERE van de legermachten, heel de aarde is vol van Zijn heerlijkheid!’ (Jes.6:3). Heilig is er maar Één: de Ene, de HEERE.

Een tweede groep teksten zegt echter dat ook personen, voorwerpen, tijden, plaatsen, feesten en wetten ‘heilig’ kunnen zijn. Het volk Israël is een heilig volk. De eerstgeborene is heilig. De priesters heten heilig, de offers, de ark, de priesterkleding, de hele eredienst in de tempel.

De tempel kent ‘het heilige’ en ‘het heilige der heilige’. De sabbat is heilig. De stenen tafelen met de Tien Geboden zijn heilig. De grond waarop Mozes staat, is heilig. Er zou veel meer te noemen zijn.

Alleen de HEERE is heilig in Zichzelf, en van Zichzelf. Alles wat verder heilig wordt genoemd, is dat slechts in afgeleide zin: het behoort tot het domein van de HEERE. Hij legt er beslag op. Hij zet het voor Zichzelf apart. Het is aan Hem gewijd. Om Hem te dienen.

 

Verkiezing

In het Oude Testament lezen we dat Israël een heilig volk is. Dat is niet te danken aan Israël. Abraham was niet beter dan wie dan ook. Achter de heiligheid van Israël steekt Gods verkiezing: uit alle volken heeft Hij Israël gekozen om voor Hem heilig te zijn.

Gods verkiezing stuit op verzet. Van buitenaf: het heilige volk ligt altijd onder vuur. Maar ook van binnenuit: Israël zelf wil dikwijls evenmin waar hebben dat het heilig is. Hoe vaak wil Israël niet een koning hebben als de andere volken. Hoe vaak loopt het niet achter de Baäls aan. De profeten roepen keer op keer het volk terug tot zijn identiteit.

In het Nieuwe Testament ligt dat niet anders. Volgens de voorkennis van God is de gemeente ‘uitverkoren’ om heilig te zijn (1 Petr.1:2,15). Van buiten af roept dat verzet op. De eerste christenen leefden midden tussen ándere goden. Kinderen van God zijn geroepen om smetteloos te leven te midden van een verkeerd en ontaard geslacht (Fil.2:15), als ‘vreemdelingen’ (1 Petr.1:1).

Van binnenuit loopt de kerk voortdurend het risico haar identiteit te vergeten. Wees heilig, want Ik ben heilig.

 

Verzet van buitenaf

We leven in een ernstige tijd. Niets is meer heilig. Het verzet van buitenaf manifesteert zich breed. De onverschilligheid van het postmoderne denken is niet neutraal. Het is na christelijk. Door de kerstening heeft West-Europa zijn onschuld verloren. We zijn gemeente in een apocalyptische tijd. ‘Wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. En wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden’ (Op.22:11).

Het oude heidendom in West-Europa is bezig aan een comeback. Heidendom is: je neemt iets of iemand, je maakt het groter dan het is, je vereert het. Je knielt bijvoorbeeld voor een eik. Of je offert alles op voor een vakantie.

Heidendom is: aan het bestaande gloed geven. Dat is fascinerend. Dat hééft iets. Er trekt een huivering door de massa heen als de idolen bejubeld worden.

Nu, dát feest wordt verstoord door de God van Israël. Alles wat voorhanden is, is ‘slechts’ schepping. De Maker is heilig. Hij alleen verdient aanbeden te worden. ‘Heiliging is: God maakt Zijn uitverkorenen tot ongelovigen, namelijk ten opzichte van de wereld en van al haar goden’ (Miskotte, Bijbels ABC, 140).

In de specifieke zendingssituatie, waarin we in Nederland geroepen zijn om gemeente van Christus te zijn, moeten we in ieder geval niet naïef zijn. We zijn ‘geroepen heiligen’ (1 Kor.1:2) en dat maakt ons vreemdelingen. Niet dat we met vooropgezette bedoelingen vreemd willen zijn. Maar het wordt ons opgedrongen, zodra we in de voetstappen van Jezus gaan (1 Petr.2:21).

Het heidendom verlangt naar het recht van de sterkste. De gemeente houdt de gerechtigheid van het Koninkrijk hoog. Hier klinkt de Bergrede mee. Er wordt méér dan het gewone gevraagd. ‘Wees dan volmaakt, zoals Uw Vader in de hemel volmaakt is’ (Matt.5:48).

 

Verzet van binnenuit

Ook bij ons komt het verzet tegen Israëls God niet alleen van buitenaf. Integendeel. Het heidendom is ook in ons diep geworteld, het moet elke dag gekruisigd worden.

Een eerste vorm van onwil zien we in lauwheid en gemakzucht. De heiligheid van God staat onder druk. Zijn soevereiniteit speelt geen rol. We veronderstellen dat God ongeveer net zo denkt als wij. Hij leert met de zonde leven, net als wij. Hij is tolerant en democratisch, net als wij. Hij maakt er het beste van, net als wij.

Deze god is geschapen naar ons beeld en onze gelijkenis. Hij is een aaibare knuffelbeer, een begripvolle therapeut met wie je zo nodig van tijd tot contact kunt opnemen, en die er voor zorgt dat het na dit leven allemaal goed komt.

Als het besef dat God heilig is onder druk komt te staan, komt ook de heiligheid van Zijn dienst, Zijn Woord – het was toch de heilige doop en het heilig avondmaal? – Zijn inzettingen, Zijn dag, Zijn gemeente (het ambt) onder druk te staan.

Omgekeerd: als de gemeente slordig omgaat met eredienst, kerkgang en liturgie, met ambten en sacramenten, dan zijn dat signalen die verraden dat we de heilige God uit het oog beginnen te raken.

 

Goedkoop

Het effect is dat er een geloof zonder werken ontstaat (lees de brief van Jakobus). Een geloof dat niets kost, en niets oplevert. De genade wordt goedkoop (Bonhoeffer). Hebt u wel eens een preek gehoord over 2 Kor.7:1 ‘Laten wij onszelf reinigen van alle bezoedeling van vlees en geest, en de heiliging volbrengen in het vrezen van God’?

Als een andere apostel vermaant: ‘Beijver u om uw roeping en verkiezing vast te maken’ (2 Petr.1:10), dan blijkt uit de context dat hij de heiliging in gedachten heeft. Onze doop verzegelt al dat wij in Christus geheiligd zijn. Houd het daar op. En laten we ons niet in dienst stellen van de ongerechtigheid, maar van God (Rom.6:11-14).

 

Inkeren

Lauwheid en gemakzucht ontstaan wanneer de rechtvaardiging van de goddeloze niet wordt geloofd en geleefd. Dat kan trouwens te maken hebben met de prediking. Leidinggeven aan de heiliging van de gemeente gaat alleen goed als we steeds weer inkeren tot de rechtvaardiging van de goddeloze.

Wij worden uit louter genade gerechtvaardigd. Niet uit de werken. Maar ook niet zónder goede werken. Want genade blijft niet werkloos in ons – of het moet surrogaatgenade zijn. Wij krijgen niet een ‘halve Christus’ (Zie Calvijn, Institutie 3,11,6 en HC, vr.+ antw.64,87). Het is ondenkbaar dat Christus ons alleen maar vergeving schenkt zónder ons achter Zich aan te roepen op Zijn weg, in de gehoorzaamheid aan Zijn wet. Het is onmogelijk dat het ware geloof zonder vruchten blijft (NBG, art.24). ‘Gods vergeving is wel vrijwillig, maar niet vrijblijvend’ (A. de Reuver).

Als je jezelf voor Gods aangezicht leert kennen als een goddeloze, die van genade leeft, dan kan het oude leven niet ongebroken worden voortgezet. Dan bestrijd je lauwheid en gemakzucht. Paulus klaagt ergens dat velen spreken van genade, maar dat ze de kracht ervan verloochend hebben (2 Tim.3:5).

Genade veroorzaakt strijd tussen vlees en Geest. En de Geest schrijft de Tien Geboden in ons hart. De wet wordt ons lief. Het is immers de ‘wet van Christus’ (Gal.6:2). De Heilige Geest herschept ons naar het beeld van Christus, van God (Ef.4:17-32; Kol.3:10, lees ook Calvijn, Institutie 3,3,9 en HC Zondag 32).

J.A.W. Verhoeven

Ds. J.A.W. Verhoeven is hervormd predikant te Leerdam en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.