blog
Jonge christen kiest noorden van Nigeria tot zendingsgebied
Petrus en Kareem
Kareem maakte in een Nigeriaanse gevangenis mee wat Petrus onder het regime van koning Herodes overkwam: hij werd wonderlijk bevrijd.
Het is de vraag of christenen wel in wonderen geloven. In Handelingen 12 lezen we dat Petrus aan de deur klopt van het huis van Maria, de moeder van Johannes Markus. Hoewel er in de gemeente voortdurend voor hem gebeden werd, krijgt Rhodé, het dienstmeisje, een bijzonder antwoord op haar mededeling dat Petrus aan de poort staat. ‘U bent buiten zinnen.’
Aan deze geschiedenis moet ik denken als ik na thuiskomst uit Nigeria over de ontmoeting met Kareem vertel, die zelf niets begrijpt van zijn vertrek uit de islamgevangenis, ondanks kettingen en hoge muren. De volharding van broeders en zusters te midden van zware vervolging, dat maakt wel indruk. En de blijdschap in de Heere ondanks de moord op enkele gezinsleden, dat maakt stil. Als ik echter over Kareem vertel, merk ik dat het sommige mensen te ver gaat. ‘Sorry, maar moet je hier zelf ook niet om lachen?’
Bijbel
Nu, na zijn bekering tot God, heet hij Kareem, maar zijn vader noemde hem ooit Ibrahim. In een rijke én radicale moslimfamilie wordt hij geboren. Hij is een kind van de tweede vrouw van zijn vader, de man die vanwege in Nigeria toegestane polygamie met vier vrouwen samen leefde. Het wonderlijke (soms komt er veel wonderlijks in iemands leven samen) was dat deze moslim ooit droomde dat een van zijn vele kinderen christen zou worden. Die droom kwam uit. In het leven van Ibrahim.
In de zomer van 2011 gebeurt er iets bijzonders. Ibrahim is van plan om te gaan bidden. Voor de ingang van zijn huis vindt hij een Bijbel. Hij opent het boek en leest de eerste 21 verzen van Job 1. Wat moet hij echter met de Bijbel? ‘Mijn moeder had me er altijd voor gewaarschuwd, ook voor het christendom. Daarom wilde ik niets met het christelijk geloof te maken hebben.’ Toch gooit hij de Bijbel niet weg. Hij brengt hem bij de dominee.
Waarom? ‘Vanwege de religieuze spanningen tussen moslims en christenen. Als ik een Bijbel verbrand, verbranden de christenen wellicht de Koran. De dominee vroeg of ik belangstelling voor het christelijk geloof had, maar ik zei: ‘Nee, daar kom ik niet voor.”
Droom
Een paar maanden later krijgt Ibrahim, net als zijn vader, een droom, die hij zich nog altijd goed herinnert. ‘Iemand opent de deur en komt mijn huis binnen. Het is een lange, sterke man, zijn gezicht vol licht. Vanwege de scherpte van het licht draaide ik mijn hoofd naar de muur. Vanuit het licht hoor ik een stem, die zegt: ‘Ga terug naar de dominee, hij zal je verder helpen.’ Ik werd wakker, kon niet meer slapen en ben gaan bidden.
Ik dacht dat het een slechte droom was en wilde die vergeten, maar een week later kreeg ik dezelfde droom, waarin ik hoorde dat de dominee me zou vertellen wat ik moest doen. Samen met een vriend die christen was, ben ik naar zijn dominee gegaan. Die zei: ‘Gefeliciteerd, broeder, welkom in de christelijke familie.’ Maar ik zei: ‘Nee, ik ben helemaal geen christen, ik wil alleen dat u mijn droom uitlegt.’ Toen zei hij: ‘Jezus heeft tegen je gesproken en nodigt je uit Zijn dienaar te worden. Hij wil jouw Heer en Verlosser zijn.’ Op dat moment hoorde ik weer een stem die me zei naar de dominee te gaan die ik de Bijbel teruggaf. Toen ik dat deed, zei deze: ‘Ga je me zeggen dat je Jezus als Heere aanvaard hebt?’ Ik zei: ‘Ik ben hier gekomen om Hem in mijn leven te ontvangen.’ Toen zei de predikant dat Jezus tegen hem gezegd had dat hij voor mij moest zorgen, het Evangelie met mij moest delen.’
Familie
De dominee vraagt Ibrahim of hij zich realiseert dat zijn familie hem zal vervolgen en zelfs zou kunnen vermoorden, als hij Jezus volgt. ‘Ik antwoordde dat ik dit wist, maar dat God mij niet zal loslaten en niet verlaten. Ik was niet bang, want ik wist: Nu ben ik gered, zelfs als mijn ouders me vermoorden. Dan zal ik bij Jezus zijn, het Koninkrijk van God beërven. Ze kunnen mijn lichaam doden, maar niet mijn geest. Het lezen uit het boek Jesaja bemoedigde me erg.’
Als afvallige moslim wordt Kareem – zoals na de doop zijn naam luidt – inderdaad een eenling in de familie. ‘Na drie weken al ging het gerucht dat ik christen geworden was, dat ik mijn islamitische gebeden niet meer deed. Aanvankelijk wilde ik mijn ouders niet vertellen dat ik christen geworden was, maar mijn moeder merkte het. Ze zei: ‘Bid met ons toch de salaat, het gebed van de moslims.’ Als ik daarmee stopte, zouden ze me moeten doden. Ik zei slechts dat er sprake was van geruchten.’
Redding gevonden
‘Na een paar weken zei een broeder uit de kerk echter aan mijn moeder dat ik christen geworden was. Toen heb ik haar het echte verhaal verteld. Ik barstte in snikken uit. M’n moeder begon ook hard te huilen en zei dat ik de Bijbel moest terugbrengen bij de dominee en het moslimgebed weer moest gaan bidden. Als ik dat niet deed, zou ze mijn broer vertellen dat ik christen was geworden. Ik wist wat dat betekende in een familie van hoge komaf: ik zou uit de familie gegooid en zelfs vermoord worden.
Ik zei tegen haar: ‘Zeg het maar tegen de rest van de familie, want ik ga de Bijbel niet terugbrengen. Als ze me vermoorden, dan zij het zo.’ Ze ging naar mijn broer en vertelde alles. De volgende morgen werd ik door mijn broer gebeld en uitgenodigd voor een familiebijeenkomst in het verblijf van mijn vader. Toen ik daar aankwam, zaten er 25 mensen op me te wachten. Ze vroegen: ‘Is het waar dat je christen geworden bent.’ Ik zei: ‘Ja, dat klopt, sinds een maand ben ik geen moslim meer.’ Een broer vroeg: ‘Wat vind je zo aantrekkelijk aan het christelijk geloof? Hebben ze je geld gegeven, een vrouw of een huis?’ Ik antwoordde: ‘Niets van dat alles. Al die dingen heb ik al binnen mijn eigen familie. Wat ik gevonden heb, is redding.’
Een van mijn broers probeerde me te slaan, maar mijn moeder zei: ‘Sla hem niet. Dat is niet de manier om hem ervan te overtuigen om weer moslim te worden.’ Bang was ik echter niet, omdat de Heere Jezus mijn Koning is.’
List
Kareem wordt door zijn familie geëxcommuniceerd. Hij gaat in een andere deelstaat in het noorden van Nigeria wonen en verlangt om de Bijbel beter te leren kennen. Omdat hij zendeling wil worden, gaat hij studeren aan een theologisch seminarie. Op zijn nieuwe verblijfplaats wordt hij regelmatig gebeld door zijn ouders. Ze willen weten waar hij is, maar Kareem vertelt dat niet. Op een gegeven moment wordt een list bedacht om Kareem weer thuis te krijgen.
‘Een van mijn broers belde me op en vroeg: ‘Weet je dat mama erg ziek is? Je moet naar huis komen.’ Even later werd ik door twee andere broers gebeld, die hetzelfde verhaal vertelden. Voor de zekerheid heb ik zelf met mijn moeder gebeld om te checken of het verhaal klopte en om te voorkomen dat ik in een val zou stappen. Toen ik mijn moeder aan de telefoon kreeg, sprak ze langzaam. Ze zei dat ze zich heel ziek voelde. Ik vroeg haar om vergeving voor het feit dat ik haar pijn had gedaan, beloofde snel te komen.
Op 17 augustus 2011 kwam ik thuis aan… en was erg verbaasd toen ik mijn moeder met emmers water rond het huis zag sjouwen. Ze bleek helemaal niet ziek te zijn. M’n moeder zei: ‘Gelukkig ben ik weer helemaal beter.’ Ik keek naar de hemel en dankte God, omdat Hij haar genezen had. Vervolgens wilde ik terugreizen naar het seminarie. Voordat ik de lange terugreis aanvaardde, besloot ik een douche te nemen. Toen ik de badkamer uit wilde gaan, kon ik er niet uit. De deur was afgesloten. Ik zei tegen mijn moeder: ‘Wie heeft dit gedaan?’ Ze antwoordde: ‘Je broer.’ Ze wist niet waar de sleutel was.’
Islamgevangenis
De broers van Kareem willen hem geld geven om een eigen groentewinkel te beginnen. Eerst weigert hij, maar als ze blijven aandringen, geeft hij toe. Vervolgens zeggen ze tegen hem dat ze hem meenemen naar vrienden. Dit blijkt een leugen. Hij wordt naar een islamgevangenis gebracht.
‘Ik werd geslagen. Een van mijn broers werd gevraagd om een ketting met een hangslot te halen waarmee ik vervolgens werd vastgemaakt aan de muur. Het sleutelgat werd gevuld met cement, zodat het slot niet meer geopend kon worden. Gelukkig had ik liederen over Jezus op mijn telefoon, dat hield me staande.’
In de gevangenis wordt de Nigeriaan onder grote druk gezet. ‘De moslimleider zei: ‘Er is geen andere profeet dan Mohammed, de boodschapper van Allah.’ Ik antwoordde en zei: ‘Jezus is de boodschapper van Allah.’ Hij sloeg me hard. Drie mannen kregen de opdracht om mijn kleren uit te trekken. Ik was naakt en werd drie dagen lang aan het plafond gehangen. Ze sloegen me meer dan honderd keer. Na drie dagen werd gevraagd of ik genezen was van mijn slechte gedrag. Ik antwoordde: ‘Was ik dan gek toen ik hier kwam?’ Opnieuw werd ik afgeranseld.’
Kruis opnemen
Bang is Kareem echter niet. ‘Tijdens mijn tijd op het seminarie heb ik veel uit de Bijbel gelezen. Ik wist dat een christen met veel vervolging te maken krijgt. We worden opgeroepen het kruis op ons te nemen. Ik las de geschiedenissen van Paulus, Petrus, Filippus en de brief aan Timotheüs. Zij zijn ook vervolgd, omdat ze hun leven aan Jezus gegeven hadden. Ik wist: Ze slaan niet mij, maar Jezus; ik ben verlost door Hem. Daardoor lukt het mij om mijn angst te overwinnen.’
Bijna elf maanden wordt Kareem opgesloten, van 18 augustus 2011 tot 4 juli 2012, tussen mensen die vastzitten vanwege criminaliteit of dronkenschap. ‘Ik kreeg er eten waar een hond niet eens aan wil ruiken, dat je andere dieren nog niet voorzet. Naar het toilet gaan was verboden, ik moest alles laten lopen.
De duisternis maakte dat ik niet meer wist welke dag het was. Daardoor sprak ik met mezelf af op zondag en woensdag in stilte psalmen te zingen. Zo hield ik de dagen bij en dacht ik aan Silas en Paulus. Als ik na acht uur ’s avonds nog bewoog, werd ik geslagen.’
Bevrijd
En dan komt de dag van zijn bevrijding. ‘Ik sliep. In een droom zag ik twee mannen, de ene zat aan mijn voeteneind, de andere bij mijn hoofd. De man die bij mijn voeten zat, zei tegen de andere: ‘Wie is deze man en waarom is hij hier?’ Hij antwoordde: ‘Dit is Kareem en hij is hier omdat hij zijn leven aan Jezus gaf.’ Toen vroeg hij aan mij: ‘Wat kan ik voor je betekenen?’ Ik zei dat ik graag een Bijbel wilde hebben. Hij antwoordde: ‘Heel snel zul je weer een Bijbel hebben.’ Ik weet niet of deze mannen engelen geweest zijn. Plotseling werd ik wakker.
Ik zag dat de ketting om mijn been los was. Ik heb geen idee wie de ketting heeft losgemaakt en ik geloofde het eigenlijk niet. Ik vroeg aan mijn celgenoot: ‘Is de ketting inderdaad los?’ Hij vroeg of ik gek was en zei dat ik maar moest gaan slapen om me voor te bereiden op de afranseling van de volgende dag.
Ik kon niet meer slapen, liep de cel uit zonder dat iemand me zag of hoorde. Buiten was een hoge omheining. Wat ik nu ga vertellen, is geen droom of visioen. Het is echt gebeurd! Ik liep naar de gevangenispoort en hoorde een stem in mij: ‘Loop naar het hek en spring erover heen.’ Ik liep naar de muur, maar realiseerde me dat het onmogelijk was. Het hek was veel te hoog. Tot mijn grote verrassing kwam het hek naar beneden en kon ik erover heen springen. Bij het springen werd ik door iemand geholpen. Ik heb geen idee wie het was. Ik kan alleen maar zeggen dat dit de manier is waarop ik bevrijd werd.’
Bidden en vasten
Ook wat Kareem na zijn bevrijding doet, is een les voor de kerk in het Westen. ‘Ik heb drie dagen gebeden, gevast en God geprezen, omdat Hij me bevrijd had. Dankzij Hem was ik nog steeds sterk en gezond. Ik voelde me zelfs sterker dan voor mijn gevangenschap.
De moslimleider uit de gevangenis heeft mijn moeder gebeld, gezegd dat ze naar me op zoek moeten gaan. Ze belt regelmatig en probeert me met allerlei trucs terug naar huis te krijgen. Maar ze weet niet waar ik verblijf. Ik zeg haar alleen: ‘Ik ben sterk en gezond en doe het werk van mijn God’.’
Evangelist
De littekens over zijn lichaam herinneren Kareem aan het wonder van zijn vrijheid, aan de boeien die hij maanden om zijn voeten had. De pijn die hij onderging, is de Nigeriaan niet vergeten. ‘Veel belangrijker voor mij is echter dat ik nu met het Woord kan leven, altijd kan bidden, dat Christus ook door mij Zijn licht wil verspreiden. Dat is nu mijn roeping.’
Kareem is vastbesloten naar het noorden van zijn land terug te keren, waar de bevolking in grote meerderheid moslim is. ‘Jezus roept me om Zijn Woord te preken. Ik wil naar de Hausa en de Fulani’s – etnische groepen waartoe een derde van de Nigerianen zich rekent, red. -, want ook zij moeten tot het Koninkrijk van God komen.’ De nu 28-jarige evangelist ziet het als leiding van God dat hij in zijn jeugd Frans en Arabisch leerde en dat hij nu in contact kwam met Voice of the Christian Martyr’s (VOCM), de partnerorganisatie van SDOK (Stichting de Ondergrondse Kerk). Met hulp van VOCM leert hij Engels en is hij bezig met de bestudering van de Bijbel.
‘Door wat er gebeurd is, krijgt het Woord van God nog meer betekenis voor me. De tekst die mij bemoedigt, is Filippenzen 4:11: ‘Niet dat ik dit zeg vanwege gebrek, want ik heb geleerd tevreden te zijn in de omstandigheden waarin ik verkeer.’ En het bijbelboek dat me raakt, is Exodus, de geschiedenis van Mozes. Tegelijk noem ik Jeremia 1:5, omdat God ook mij voor mijn geboorte al kende, net als Jeremia.’
Feiten
Het feit dat Isaac Newton als directeur van VOCM zich over Kareem ontfermt, mag gezien worden als extra bewijs dat zijn levensverhaal op feiten berust. Zou ik hem anders niet geloofd hebben, zou dit té wonderlijk zijn? Nee, voor mij is de God van Petrus de God van Kareem. Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.
P.J. Vergunst