blog
Synode heeft aandacht te geven aan toelating tot ambt van predikant
Orthodoxe kerk
Een enkele dominee kan met zijn opvattingen veel teweeg brengen; soms heel onverwachts, omdat zijn ideeën helemaal niet nieuw zijn. Als iets tot nieuws gemaakt wordt, dan is er ineens discussie. Over hoe orthodox de Protestantse Kerk eigenlijk is.
Het begon met de Nijkerkse hervormde ds. E.J.A. van der Kaaij, die op de kansel van de plaatselijke gereformeerde kerk terecht een plaats ontzegd werd. Net als ds. K. Hendrikse – al is het verschil dat deze Zeeuwse predikant er plezier in leek te hebben om met zijn schokkende opvattingen te provoceren – maakte ds. Van der Kaaij zich door het spreken met de lokale, de christelijke en de seculiere media tot een hedendaags symbool voor de vrijzinnigheid binnen de Protestantse Kerk. In de week van Kerst liet hij in De stad Nijkerk optekenen dat ‘de historische Jezus nooit bestaan heeft’.
De scriba van de Protestantse Kerk, dr. A.J. Plaisier, was in zijn reactie glashelder. ‘Christus hing niet aan een mythisch kruis. Hij hing aan een echt kruis en droeg zo de echte last van de wereld.’ Hij noemde het ongedaan maken van de geschiedenis ‘een heilloze terugval in de vage wereld van de mythen’.
Toelating
Het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond nam met dankbaarheid kennis van deze reactie namens het moderamen. En tegelijk, er ligt nog een vraag, een vraag die het bestuur publiek stelde: ‘Wat betekenen de uitspraken van ds. Van der Kaaij voor het opzicht over de dienaren van het Woord?’ Die vraag gaat niet alleen over deze Nijkerkse predikant, raakt niet zijn persoon, maar betreft wel zijn verkondiging, en die van collega’s.
Om die reden heeft ons bestuur ook aandacht gevraagd voor de toelating tot het ambt van dienaar van het Woord. We beseffen daarbij dat deze thematiek binnen de context van de Protestantse Kerk én gezien de historie van de Nederlandse Hervormde Kerk niet in één synodevergadering besproken en tot een goed einde gebracht kan worden. Maar het minste wat verwacht mag worden, is dat het gesprek hierover gevoerd wordt.
Grondvlak
Het gaat om het gesprek over de identiteit van de Protestantse Kerk in Nederland, om haar belijdende karakter. In de praktijk van het kerkelijke spreken en handelen moet haar grondslag immers functioneren. Dan hebben we het niet alleen over het spreken van de synode bij monde van haar scriba, hoe waardevol de woorden van ds. Plaisier ook waren.
Die geleefde identiteit vinden we ook op het grondvlak, in de ambtelijke vergaderingen van kerkenraad en classis en in het geloofsgesprek tussen ambtsdragers en binnen de gemeenten. Het is van belang hierin te investeren, die gesprekken te zien als wezenlijk voor het kerk-zijn, hopelijk ook voor haar opbouw. Als we zo niet meer denken, moeten we de ambtsdragers gelijk geven die zeggen ‘liever drie pastorale bezoeken te doen dan naar de classis te gaan’. Maar, onze roeping in de kerk verhindert het ons hen gelijk te geven.
Toelating
Nu doet zich op meer dan een enkele plaats – het Zierikzee van ds. Hendrikse of het Nijkerk van ds. Van der Kaaij – het feit voor dat (jonge) predikanten ervaren dat binnen de werkgemeenschap het gesprek niet gevoerd kan worden vanuit het hart van het Evangelie, het kruis en de opstanding van Jezus Christus. Dat is in zichzelf een schokkende constatering. Het is daarnaast een frustrerende ervaring voor deze predikanten die vanuit de kern van het christelijk geloof hun plaats in de kerk willen innemen. Om die reden – de opbouw van de kerk vanuit het grondvlak – vroegen we de synode aandacht te besteden aan de toelating tot het predikantsambt.
***
Dat raakt aan de Protestantse Theologische Universiteit, waar de aanstaande predikanten in elk geval het laatste deel van hun opleiding volgen. In dit verband maak ik hier twee ervaringen publiek, die ik drie dagen na elkaar hoorde, juist in de week dat dr. Plaisier zich uitte over de omgang met het denken van ds. van der Kaaij, zich uitte over het belijdende karakter van de kerk.
Bij een bezoek aan een jonge predikant vertelde deze dat hij als student een exegese moest maken waarin het woord ‘zonde’ verschillende keren voorkwam. Zowel medestudenten als de hoogleraar reageerden daarop afwijzend, waardoor de student zich vanwege de inhoud van de preek weggezet voelde.
Signalen
Een enkele dag later hoor ik van een student dat zijn preek aan de PThU ‘afgekeurd’ is, een dienst die ik uit meeleven met hem via internet beluisterd had. De reden die hij te horen kreeg, was dat hij te veel accent op de zonde gelegd had, ‘alsof dit iedereen betrof die in de kerk zat’.
Nu moet je aan twee feiten niet direct grote conclusies verbinden, en tegelijk: negeren hoef je deze signalen evenmin. Hier gaat het niet eens over het orthodoxe karakter van de kerk, maar over ruimte voor een orthodoxe verkondiging binnen de kerk! Welke waarde heeft de Heidelbergse Catechismus in de grondslag van de kerk als een preek die in lijn met de inhoud van dit belijdenisgeschrift gehouden wordt, niet vanwege voordracht of opbouw maar vanwege de inhoud zo ontvangen wordt?
Tucht
Terug naar de bejegening van ds. Van der Kaaij en zijn denken. In een nadere toelichting op een vraag waarin het woord ‘tucht’ viel, antwoordt dr. Plaisier dat de kerk staat of valt met het Evangelie en er binnen de ruimte van de kerk diverse vertolkers van het Evangelie zijn. Wat te doen als uit de boodschap van een van die vertolkers ‘Jezus weggestreept lijkt te worden’? Onze scriba refereert dan aan Paulus die bij de loochening van de opstanding uit de doden, niet aangaf dat ‘mensen die dat beweren de kerk uitmoeten’, maar dat de apostel een brief met ‘een prachtige uitleg over de opstanding schreef’.
Inderdaad, Paulus roept in 1 Korinthe niet op om elders de gemeente voort te zetten. Hij geeft echter in het vijfde hoofdstuk wel richtlijnen voor beleid als tekort gedaan wordt aan de geboden van Christus. Daarbij, het gaat in hoofdstuk 15 over gemeenteleden die dwalen inzake de opstanding, niet over dienaren van het Woord. De complexe situatie binnen de Protestantse Kerk mag er nooit toe leiden dat aan de gehoorzaamheid aan het Woord tekort gedaan wordt. In 2 Johannes schrijft de apostel (der liefde!) dat wie niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, een misleider is, die we niet in huis – dat is, in de gemeente, want het was de tijd van de huiskerken – ontvangen moeten.
Zinvol leven
Al te gemakkelijk kan het gesprek naar aanleiding van dit thema leiden tot polarisatie. En dat schiet evenmin op als de dwaalleer. De Vereniging voor vrijzinnig geloven publiceerde een essay van dr. Arne Jonges, waarin deze zorg verwoordt over de ‘steeds orthodoxere koers met een evangelicale blijmoedigheid’ van de kerk, die hem verontrust. ‘In onze tijd kan men God weglaten en zich beperken tot de feiten van de wetenschap’, aldus dr. Jonges, die religie ‘niet zozeer zingeving of spiritualiteit noemt, alswel documentatie van zinvol leven’. Deze doctor helpt ons niet verder en scherp reageren op zijn voor de identiteit van de kerk onzinnige woorden, doen we daarom niet.
Enquête
Juist nu denkt de Protestantse Kerk na over haar toekomst. Twee miljoen leden zijn uitgenodigd via een enquête hun mening te geven. ‘Waar staan we voor en wat willen we als kerk?’ Deze ook in 2015 en voor de toekomst relevante vraag zal niet beantwoord worden via de stem van de meerderheid; het moderamen zal het niet willen, al betrekt ze het grondvlak bij het gesprek en toont ze daarin de urgentie vanwege de situatie van de kerk.
Met elkaar ervaren we het denken in onze cultuur, de voor de kerk veelal negatieve gevolgen van de individualisering. Richten we ons juist dan niet op het geloof van de kerk der eeuwen, uitgezegd in de belijdenis van de Reformatie, waarbij niet onze ervaringen of zelfs ons geloof uitgangspunt is?
Laten we daarom de vraag overdenken die in Jesaja 8 door de profeet gesteld wordt? ‘Moet een volk zijn God niet raadplegen?’
P.J. Vergunst