blog
Te werelds, te piëtistisch, te consequent
Bonhoeffer ( 1945)
Pastor, martelaar, profeet, spion dat was hij allemaal, Dietrich Bonhoeffer. De vier woorden vormen de ondertitel van de recentste biografie van deze rechtvaardige onder de volkeren. Reden genoeg om zijn betekenis te benoemen, zeventig jaar na het beramen van zijn dood, ook al kwam zijn theologie niet tot een afronding.
In 1906 werd hij geboren – en in Nijmegen had zijn wieg kunnen staan. Dan had hij ten tijde van het Hitlerregime echter geen ‘goede Duitser’ kunnen zijn. De stamboom van de familie Bonhoeffer gaat terug tot ‘Nymwegen aan de Waal’, vijftiende eeuw. Een verre voorvader vertrekt een eeuw later echter naar Duitsland.
Bonhoeffer groeit op in het bijzondere gezin van vader Karl, een vooraanstaand psychiater, en moeder Paula, afkomstig uit een geslacht van theologen, musici en kunstenaars. Dietrich is het zesde van de acht kinderen die in Breslau – dat nu in Polen ligt – geboren worden. Als Dietrich zes jaar is, verhuist het gezin naar Berlijn. Dat de vorming in dit gezin van grote invloed op het leven van Bonhoeffer is, ontdekken we als we horen dat hij aan de eettafel alleen mocht spreken als hij elke lettergreep kon verantwoorden. Zo leer je denken en formuleren, zo ontwikkel je intellectueel zelfvertrouwen.
Profetisch
Over de theologie van Bonhoeffer lopen de meningen uiteen, beter gezegd: een breed scala aan theologische meningen zegt terug te gaan op het denken van de Duitser. Dat is verklaarbaar uit het feit dat door zijn sterven op jonge leeftijd zijn theologische denken niet tot een afronding komen kon. Een van zijn biografen schrijft: ‘Bonhoeffer bepleitte een christendom dat blijkbaar te werelds was voor traditionale Lutherse conservatieven en te piëtistisch voor theologisch vrijzinnigen. Hij was te consequent voor iedereen en daarom werd hij door beide kampen verkeerd begrepen en bekritiseerd.’ Daar komt bij dat Dietrich ooit tegen een student zei dat ‘elke preek een vleugje ketterij moest bevatten’, want ‘om de waarheid over te brengen moeten we soms iets zeggen wat ketters kan overkomen maar zeker niet ketters hoeft te zijn’.
Het gezin van Karl en Paula Bonhoeffer in 1926. Staand van links naar rechts: Christel en Hans von Dohnanyi, Sabine en Gerhard Leibholz, Karl Friedrich Bonhoeffer, Susanne Bonhoeffer, Klaus Bonhoeffer, Dietrich Bonhoeffer. Zittend van links naar rechts: grootmoeder Julie Bonhoeffer, Karl Bonhoeffer, Paula Bonhoeffer, Ursula and Rüdiger Schleicher.
Een eenzame positie was het gevolg. Die heeft hij in zijn leven met name ervaren toen Hitlers nationaalsocialisten een sterke partij werden, die zich zelfs met het leven van de kerk gingen bemoeien. In die context leerde hij Christus boven alles te gehoorzamen – anders was Zijn genade goedkoop – en ervoer hij dat profetisch spreken pijn veroorzaakte, ‘enigszins delen in het lijden van God’. Bereid werd hij daartoe meer en meer.
Breed bereik
In de loop van de decennia na de oorlog veranderde de geïsoleerde positie van Bonhoeffer en kreeg zijn nagelaten werk een enorm breed bereik. Aanvankelijk werd hij vooral bestudeerd door mensen als dr. Herman Wiersinga (De vitale vragen van Bonhoeffer), bekend geworden door de afwijzing van de klassieke verzoeningsleer, door moderne theologen als G.Th. Rothuizen en zijn leerling Frits de Lange. De Duitse theologie Dorothee Sölle (aanhanger van de zogenaamde God is dood-theologie) noemde Bonhoeffer ‘misschien wel de enige theoloog die ons het derde millennium kan inleiden’. Als we Bonhoeffer lezen door de bril van deze denkers, begrijpen we dat dr. W. Aalders sprak over ‘de aan ketterij grenzende theologie van Bonhoeffer’. Die stelling zal vrijwel niemand meer onderschrijven, ook al blijven er vragen over de universalistische tendens van de verzoening bij Bonhoeffer.
Aan Gods wil onderworpen
Reformatorische en evangelische christenen lezen vandaag ook Bonhoeffer, geraakt door zijn persoonlijke vroomheid, zijn concentratie op Christus en op het Woord, zijn spreken over navolging die niet zonder de Bergrede kan, zijn oog voor de machten die zich verheffen tegen God en niet het minst door zijn sterven. Hij keek naar de dood als het laatste stadium op weg naar de vrijheid. ‘Het maakt niet uit of we jong of oud zijn.Wat zijn twintig of dertig jaren in Gods ogen?’ De kamparts in concentratiekamp Flossenbürg zag Bonhoeffer neerknielen op de vloer, elf dagen voordat Hitler zichzelf van het leven beroofde: ‘Hij bad vurig tot God… Ik heb zelden iemand gezien die zich zo volkomen onderwierp aan de wil van God.’
Wat de kerk is
Als achttienjarige op bezoek in Rome, ging Dietrich Bonhoeffer beseffen wat de kerk is. Hij kreeg oog voor haar wereldwijde gestalte en ontdekte haar vermogen om mensen uit allerlei rassen en nationaliteiten te verenigen. Het gevolg was dat deze kerk zich nooit kon verzwageren met de politiek van de Duitse nationaalsocialisten. Zo kwam hij tot zijn definitie van de kerk als ‘Christus bestaande als gemeente’.
Christus kreeg een absolute, dringende betekenis voor Bonhoeffer. Dat uitte zich (op een mooie en ijzersterke wijze!) ook in zijn houding toen hij de aanstaande predikanten op zijn seminarie in Finkenwalde om assistentie in de keuken vroeg. Er meldden zich geen vrijwilligers en daarom deed hij de deur op slot en begon hijzelf aan de afwas. Nooit kwam hij er op terug.
De wil van God
Dietrich Bonhoeffer moeten we in het raam van zijn tijd waarderen. Zijn hartstochtelijke zoektocht naar de wil van God spoort ons in onze tijd tot dezelfde houding aan. Waar in de hierna volgende artikelen ingezoomd wordt op relevante deelthema’s uit zijn theologische nalatenschap, kunnen we hier sowieso vaststellen dat er veel is in zijn denken dat blijvende betekenis heeft. Een paar voorbeelden:
– Hij heeft tijdig zijn tijd verstaan en benoemde in 1931 reeds dat we ‘op een ontzagwekkend keerpunt in de wereldgeschiedenis’ staan, wat zich allereerst vertaalde in de ernst van zijn prediking.
– Hij zag aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog scherp het kwaad dat de Joden aangedaan werd als een kwaad dat God en Gods volk aangedaan werd. Juist in die nood leerde hij het gebed als hoogste activiteit. ‘Als een volk bidt, is daar de kerk’, schreef hij in 1928. Dit gebed leidde hem onder andere naar de zogenoemde wraakpsalmen. Het opjagen van de Joden bracht Bonhoeffer tot het inzicht dat de kerk moet spreken voor hen die weerloos zijn.
– Als de psalmen op de achtergrond raken, verliest de christelijke kerk een onvergetelijke schat, zegt Bonhoeffer, als hij benoemt dat Jezus met psalmwoorden op de lippen aan het kruis sterft.
– Ten aanzien van de opleiding van een jongere generatie predikanten pleit hij voor het samengaan van de zuivere leer, de Bergrede en de eredienst.
– Tot slot zijn houding te midden van dreiging en gevangenschap, van onzekerheid over zijn verloofde en zijn ouders. Ondanks een depressieve aanleg is hij gelijkmoedig als gevolg van zelfdiscipline, van een weloverwogen gerichtheid op God. ‘Zware luchtaanvallen waarbij ik in het donker op de grond lag met weinig hoop de aanval te overleven, brachten me eenvoudigweg tot gebed en de Bijbel’, schrijft hij aan zijn biechtvader en boezemvriend Eberhard Bethge.
Jesaja 53
April 1945. Adolf Hitler beseft dat zijn dagen geteld zijn én besluit dat Dietrich Bonhoeffer vanwege betrokkenheid bij een aanslag op de Führer de oorlog evenmin zal overleven. Op 8 april, de zondag na Pasen, 24 uur voor zijn dood, preekt hij voor zijn medegevangenen over Jesaja 53:5: ‘De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.’ Nauwelijks is zijn gebed ten einde of bewakers komen hem halen. ‘Dit is het einde, voor mij het begin van het leven.’
P.J. Vergunst