Waar bent u naar op zoek?

blog

Godsbeeld

Hoe zien wij God?

02-09-2015

Welk beeld hebben we van God? Hoe zien we Hem, hoe zoeken we Hem, hoe aanbidden we Hem? Die vragen zijn van het allergrootste gewicht, voor ons leven en onze eeuwige toekomst, voor ons werk als ambtsdrager, voor ons staan in de kerk, niet het minst in de opvoeding en het jeugdwerk.

In het geheel van de Protestantse Kerk moet het gesprek over God, over hoe we Hem als de Vader van Jezus Christus kennen mogen, blijven gaan. Zo kan de synode leiding geven aan het leven van de gemeenten, zo kan op de classicale vergaderingen de onderlinge band tussen de gemeenten ervaren worden, zo kan in de werkgemeenschap naar elkaar herderlijke zorg beoefend worden. Want zodra Hij gemarginaliseerd is, komen we niet verder dan ‘kerkje spelen’. Als het niet over de Heere gaat, gaat het in de kerk nergens over.

Ketters

Meer dan we beseffen is dit gesprek nodig, dit geding om de waarheid. Al te snel denken we dat als ds. K. Hendrikse het boek Geloven in een God die niet bestaat schrijft, als ds. Edward van der Kaaij beweert dat Jezus niet historisch bestaan heeft, we in actie moeten komen en dat het leven van de kerk doorgaat als hun ketterse gedachten weerlegd zijn.

Om deze reden is ooit de Gereformeerde Bond opgericht. Niet als kerkje in de kerk, als veilige plaats voor gelijk denkende mensen, als vluchtheuvel in kerkelijk rumoer. Integendeel, om midden in de kerk te blijven staan, om te laten functioneren wat op kritieke momenten in de kerkgeschiedenis door de verlichting met de Heilige Geest gezamenlijk uit de Schrift geleerd is en wat vastgelegd is in de belijdenissen van de Vroege Kerk en van de Reformatie. In die belijdenis heeft het voorgeslacht, dat God in een andere tijd gediend heeft, verwoord Wie God is, hoe God in de Bijbel spreekt.

Onlosmakelijk daaraan gekoppeld zien we wie wezelf als mensen zijn. Onze verlorenheid maakt ons totaal aangewezen op Zijn genade. Godsbeeld en mensbeeld, die horen bijeen en om die beide gaat het in het geloof. Om die reden vragen we vanaf vandaag in een reeks artikelen aandacht voor dit thema, waarbij we het woord ‘godsbeeld’ niet te letterlijk moeten nemen. Immers, het Oude Testament keert zich tegen de beeldvorming van het goddelijke. Het geloof leeft niet bij beelden maar van het spreken van God, leeft bij Zijn geboden en beloften.

Goddelijke vonk

Hoe het denken van velen in onze kerk afwijkt van de belijdenis, illustreer ik met een artikel dat eerder dit jaar in Woord & Dienst verscheen. Daarin schreef ds. M. Sloots, als predikant verbonden aan de gereformeerde kerk van Koog-Zaandijk, dat de belijdenisgeschriften van de Protestantse Kerk in haar ogen gedateerd zijn, ‘niet meer van deze tijd’. Ooit protesteerde ze (dat is dan wel weer eerlijk) tegen het moeten ondertekenen van deze belijdenis bij haar kerkelijk examen (of had ds. Sloots nog eerlijker/consequenter moeten zijn?)

Wat is haar visie? ‘Het mooie is dat God op verschillende manieren aanwezig kan zijn: boven, naast en in ons. God gaat ons te boven als de goddelijke kracht van hemel en aarde, die openstaat voor ‘verbinding’ met ons mensen. Naast ons kan God zichtbaar worden in een mens, zoals in Jezus of in ieder mens waarin we iets van God ontdekken, als een engel op je pad. En God kan in ons werken als inspirerende Geestkracht, goddelijke vonk, die in ieder mens als innerlijke kracht kan werken.’

Gods eer

Zomaar een illustratie uit de kerk, die laat zien hoe nodig het is het gesprek te voeren over ons denken over God én de wacht te betrekken bij de inhoud van onze belijdenis. Omdat het gaat om de eer van God, om het behoud van mensen.

***

Ook binnen orthodox-christelijke organisaties mogen we elkaar opscherpen ten aanzien van de gedachten over God die we communiceren. Immers, we leven in een tijd waarin mensen zelf snel gepikeerd lijken, terwijl er over God zomaar wat gezegd kan worden, tot het opheffen van het verbod op godslastering toe. Maria heeft het verstaan en ervan gezongen: ‘en heilig is Zijn Naam’. (Luk.1:49)

Heiligheid

Twee voorbeelden uit publicaties van de Evangelische Omroep: In het programmablad Visie mag Bas van Toor, de ene helft van het acrobatenduo Bassie en Adriaan, zonder commentaar laten optekenen: ‘Als ik wist waar God woonde, zou ik bij Hem aanbellen.’ En als een ernstig zieke jongen komt te overlijden, wil Bas van God niet deze woorden horen: ‘Sorry Bas, Ik besta wel, maar Ik kon het niet meer terugdraaien, want Ik had dit vorig jaar al beslist.’ Het besef van de heiligheid van de Heere is hier ver te zoeken, in de EO-gids.

Voor de EO-televisie voerde Tijs van den Brink gesprekken met kerkverlaters, waarbij in de eerste aflevering oud-schaatser Mart Tuitert aan het woord komt. De beginvraag luidt: ‘Als jij God was, hoe vaak werd de Elfstedentocht dan verreden.’ Het antwoord: ‘Iedere week, haha…’ Welk beeld van God wordt door het stellen van zo’n onsmakelijke vraag gecommuniceerd? Niet het beeld dat de Heere van Zichzelf in het Woord en in de schepping openbaart. We moeten niet onderschatten welke invloed een gesprek als dit heeft in het verdampen van eerbied voor de levende God.

Evangelischen

Leerzaam is ten aanzien van ons thema het proefschrift waarop Ilonka Terlouw dit voorjaar promoveerde op de geloofsbeleving van evangelische christenen, Real Faith. In een vraaggesprek zei ze: ‘Het beeld van wie God is, veranderde. Het verschoof van wat God gedaan heeft voor jou, naar wat God vandáág voor je kan doen. Het gaat minder om Jezus die jouw zondelast droeg op Golgotha, maar veel sterker om God die jou helpt, die met je meedenkt en zelfs wonderen voor je kan verrichten. Bij de vroegere evangelische beweging en natuurlijk ook bij de reformatoren, sta je als mens schuldig voor God. Je hebt verzoening en vergeving nodig. Daar moet je niet gemakkelijk over doen, want God is de ontzagwekkende en heilige God. Deze aspecten van het godsbeeld zijn meer en meer uit beeld geraakt. (…) Daarbij past ook het informele spreken over Jezus. Men zegt niet ‘Jezus Christus’, maar gewoon ‘Jezus’. Dat brengt Hem dicht bij de eigen dagelijkse ervaring.’

Jeugdwerk

Wezenlijk is de vraag in deze treffende analyse van dr. Terlouw Wie de centrale in ons leven en denken is. Het kan zomaar gebeuren – zonder dat we ons dit bewust zijn – dat accenten anders gelegd gaan worden. Toen het jeugdwerk van de Protestantse Kerk (JOP) vorig jaar een nieuwe manager kreeg, zei deze bij haar benoeming dat ze in haar nieuwe functie plaatselijke kerken wil ‘inspireren en uitdagen om, net als God, te blijven geloven in kinderen en jongeren’.

Bij een uitspraak als deze denk je: ‘Ja, de Heere is bewogen met kinderen, dat zal de nieuwe JOP-werker hopelijk bedoelen.’ Maar ze zegt dat God in kinderen en jongeren gelooft – terwijl we in het jeugdwerk de jongeren juist willen oproepen om hun hoop op God te stellen, in Hem te geloven.

Onderwijs

Voor het christelijk (en reformatorisch) onderwijs is ons thema niet minder van belang. Hoe spreken we in de bijbelvertelling en op andere momenten van de dag tegen (jonge) kinderen over God? Wat dit spreken in een kinderziel teweeg kan brengen, verwoordt Janne IJmker in haar recent verschenen roman Wij hadden het leven lief, als ze het boerenmeisje Riekie laat denken: ‘Door meester ging ik nog meer van de Schepper houden. Soms had ik wel het idee dat de God van meester een andere God was dan die van bijvoorbeeld de dominee. Die had het zo vaak over ‘De Heere is een verterend vuur’ of ‘De bezoldiging van de zonde is de dood’. Dan zwaaide hij waarschuwend met zijn vinger in de lucht. Hij zal vast ook andere dingen gezegd hebben, maar dat soort zinnen bleven altijd bij mij haken. Ze maakten mij bang, zeker als ik zag dat mijn vader zachtjes knikte.’

Prediking

Hét middel waardoor de Heere ons hart zoekt en ons leven opeist, is de prediking van Zijn Woord. Om die reden luistert het nauw hoe de dienaar van het Woord in de eredienst God ter sprake brengt, of hij ingeleid is in het geheimenis van Christus (Ef.3), om de onnaspeurlijke rijkdom van Christus te verkondigen. In het verwoorden van de verhouding tussen God en mens zal het gereformeerde karakter van de verkondiging aan het licht komen.

Ook daarin mogen we met alle heiligen zoeken naar de breedte, lengte, diepte en hoogte, om welke reden alleen al kerkgeschiedenis van betekenis blijft. Ik denk aan wat Calvijn schreef in een preek over 2 Samuël 5:1-5: ‘Beter laat dan nooit wanneer het over de onderwerping aan Hem gaat. Maar toch moeten we ons best doen om voortgang te maken, zodat we ons onmiddellijk verootmoedigen onder de heerschappij en het bestuur van onze Heer Jezus Christus. (…) Maar zodra we weten wat God behaagt en zodra Zijn wil ons geheel duidelijk is, moeten wij breken met onze opstandjes, en onszelf met alle macht dwingen om door Zijn wil te worden gevangen – en dat zelfs gewillig. (…) Laten we dus opmerken dat het niet aan ons is om goed te keuren wat God besloten heeft. Maar we kunnen er wel heel goed instemming mee betuigen door onze gehoorzaamheid.’ Citaten die elk voor zich aangeven hoe de Reformatie de Schrift heeft willen verwoorden inzake de verhouding tussen God en mens. En, is het niet om deze reden dat de psalmen voor het geloofsleven onmisbaar blijven?

Bedelaar

In deze traditie mogen we vandaag verder, ook in een cultuur waarin zelfontplooiing en behoeftebevrediging aan de orde zijn. Als het hedendaagse denken daarom schuurt met de Bijbel, is de dienaar van het Woord meer dan ooit geroepen tot een zorgvuldig lezen van de Heilige Schrift. Voor God – heilig, genadig, liefdevol – zijn mensen als Zijn schepselen van waarde, mensen die in eigen oog bedelaars blijven aan Zijn troon.

P.J. Vergunst