Waar bent u naar op zoek?

Verwondering in het geloofsleven (2, slot, stemmen uit de kerkgeschiedenis)

Ontroering en verbazing

Ds. M. Goudriaan
Door: Ds. M. Goudriaan
08-12-2022

Augustinus en Kohlbrugge, hoe verschillend ze ook zijn, vinden elkaar in diepe verwondering over het wezen van God en Zijn daden. We luisteren naar enkele stemmen uit de kerkgeschiedenis, naar wat ze zeggen over verwondering.

In de Vroege Kerk leeft in het algemeen wel de overtuiging dat verwondering in het geloofsleven onmisbaar is. Het grootmaken van de Heere heeft verwondering als wortel. De bekende kerkvader Chrysostomus gaf eens aan dat hij in zijn preken vooral ook bedoelde verwondering voor Gods aangezicht te wekken. Dat kan ons te denken geven.

Augustinus

In deze regels wil ik graag de aandacht vestigen op Augustinus. Ook van hem kan gezegd worden dat de verwondering in het geloofsleven hem na aan het hart ligt. Niet dat hij er een aparte behandeling aan wijdde, maar wel klinkt steeds weer zijn spreken over ons onderwerp en dan met name in de Belijdenissen.

Dr. M.A. van Willigen bracht me in een artikel uit 2018 bij enkele plaatsen uit Augustinus’ werk. Herhaaldelijk heeft de bisschop van Hippo het over de schepping, over de werken van God in de natuur als voorwerp van zijn verwondering. Bijvoorbeeld de kiemkracht en vormkracht van een zaadkorrel, een geliefd beeld bij Augustinus, roept bij hem verbazing op. Hij verwondert zich over de sterrenhemel en over muziek als gaven van God. Veelzeggend klinkt het dan ergens in de uitleg van Psalm 41: ‘Ik ben op zoek naar de Kunstenaar van dit alles.’

De Drie-enige

De diepste verwondering in het hart van Augustinus komt naar voren als hij het, vooral in de Belijdenissen, heeft over de drie-eenheid. Dat kan ons dan vandaag weer verbazen: kan iemand zich over zo’n onderwerp verwonderen? Blijkbaar wel. Dat vergt dan wel een leven dicht bij de Heere en een voortdurend onderzoek van de Schrift. Bij Augustinus gaat deze verwondering hand in hand met die over de onbegrijpelijkheid van God. De Drie-enige is duizelingwekkend groot.

God Zelf en de werken van God zijn het voorwerp van de verwondering. Wie zou verwacht hebben dat Augustinus dan vooral dít werk van God naar voren brengt: dat Hij besloten heeft om een gemeente te verlossen? ‘Wat moest ik huilen… dagenlang’, zo schreef hij over de tijd waarin de diepte van Gods besluit en het geheim van de zaligheid in Christus voor hem opengingen. Hier spreekt een man die zich erover verwondert dat hij, ‘afgedwaald schaap’, door de Herder werd gezocht. Samen met zijn moeder sprekend over het eeuwige leven is er bij beiden aanbidding en verwondering.

Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 8 december 2022. Neem een jaarabonnement. Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van onze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-.

Ds. M. Goudriaan
Ds. M. Goudriaan

uit Ede is emeritus predikant.