Genade en volharding
Wij leven in bijzondere tijden. Persoonlijk, maatschappelijk en ook kerkelijk zijn we getroffen door een gevaarlijk virus dat met kracht om zich heen grijpt. De gevolgen zijn groot en zicht op een einde van de crisis hebben we nog niet.
We mogen weer samenkomen als gemeente, maar tegelijkertijd is alles anders geworden. En dat doet pijn – wij voelen dat allemaal.
Noodgedwongen ontbreekt een deel van de gemeente in de kerkdiensten. De onbevangenheid van het samen zingen wordt gemist. Mensen durven de stap naar de kerk nog niet te zetten. En hoe catechese en kringwerk straks voortgang zullen hebben, we weten het niet. Tegelijkertijd is de urgentie om elkaar rondom de Bijbel te ontmoeten groot. Want alleen in de weg van een gezamenlijk luisteren naar de Woorden van God wijst de Geest wegen in deze tijd.
Genade
In de laatste synodevergadering is gesproken over de nieuwe visienota. Hierin wordt verwoord waar de Protestantse Kerk zich in deze tijd toe geroepen weet. De nota zet heel bewust in bij het bijbelse grondwoord genade. Genade is de grondtoon voor het kerk-zijn. ‘Laat die genade voor jou genoeg zijn’, klinkt Gods stem tegen Paulus. Meer heb je in je zwakheid en kwetsbaarheid niet nodig. Er is geen situatie zo uitzichtloos of God weet er raad mee. Hij kent ons falen, onze schuld, onze uitzichtloosheid. En Hij trekt zich dat Zelf aan. In het kruis en de opstanding van Jezus Christus zien we hoe ver God in Zijn genade gaat om ons te redden.
Tegelijkertijd is genade een woord dat ons corrigeert. De apostel schrijft in Efeze 2: ‘Door genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God. Niet uit werken, opdat niemand zou roemen.’ Elke gedachte aan zelfredzaamheid of zelfgenoegzaamheid staat hiermee onder kritiek, bijvoorbeeld dat we ons leven zo makkelijk zonder God leven, dat we kerkelijk de dingen goed voor elkaar menen te hebben. Bepaalt de coronacrisis ons juist ook niet bij onze kwetsbaarheid en onze afhankelijkheid?
Daarnaast is genade ook een woord dat ontspanning geeft. Bij alles wat organisatorisch van ons als kerk wordt gevraagd in deze periode, is het goed om te beseffen dat we in de genade van Christus mogen rusten.
We mogen ontspannen leven, niet uit onverschilligheid maar in geloofsvertrouwen. ‘Heer, het is Uw kerk, ik ga nu slapen’, zei paus Johannes XXIII in zijn avondgebed.
Volharding
Naast het woord genade onderstreep ik een ander bijbels grondwoord dat voor de kerk in onze tijd van levensbelang is: volharding. In het Nieuwe Testament wordt de gemeente telkens opgeroepen om te volharden in het geloof, om zich niet te laten afbrengen van het fundament dat in Christus is gelegd. Wie zichzelf kent, weet hoe belangrijk het is om steeds weer het Evangelie te horen en het sacrament te vieren.
Tegelijkertijd maakt de huidige situatie dat ook ingewikkeld. In sommige plaatsen kun je misschien één keer per drie zondagen naar de kerk, terwijl thuis verbonden zijn echt anders is dan zelf een dienst meemaken.
Ik moest denken aan onze belijdenisgroep. De belijdenisdienst op Palmzondag kon niet doorgaan, maar we bleven elkaar online ontmoeten. Toch bleek het voor sommigen moeilijk om aangehaakt te blijven. Niet omdat het geloof voor hen opeens onbelangrijk was geworden, maar omdat ze het zonder de ontmoeting met anderen veel moeilijker vonden om verbonden te blijven.
Eredienst
Ik hoop en bid dat deze periode ons als kerk weer de ogen opent voor het grote belang van de eredienst. Daarnaast hoop en bid ik dat we met creativiteit op zoek gaan naar mogelijkheden om samen te volharden – óók met hen die de eredienst, als ze eerlijk zijn, eigenlijk helemaal niet zo missen om ons als kerk niet bij Christus vandaan te laten brengen.
Namens het moderamen bid ik u allen daarbij veel genade, volharding en wijsheid toe. Tegelijk wil ik u vragen om in uw voorbede telkens het bovenplaatselijke kerkenwerk van classis en synode in uw gebeden te gedenken.
Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren voor de boze. (…) En de Heere moge uw harten richten op de liefde van God en op de volharding van Christus. (2 Thess.3:3,5)