Gods stem in ons leven
Het is nog niet zo eenvoudig om vanuit de Schrift te zien op grond waarvan valse en ware profeten moeten worden beoordeeld. Israël heeft ermee geworsteld. En de Schriftprofeten zelf soms ook. Toch wordt de gemeente van God geroepen ‘de geesten te onderscheiden’. Maar hoe dan?
Profetisch spreken is gebonden aan het Woord van God. Sterker nog: profetie is verkondiging van Gods Woord in de concrete situatie van het moment. Het gaat niet om ‘algemene waarheden’, maar om het spreken van de Levende, Die op en in ons leven betrokken is. Het gaat bovendien niet om een ‘plus’ naast het geopenbaarde Woord van God. Integendeel, het Woord krijgt stem in het concrete leven. Dat betekent dus geen minimalisering van het geschreven Woord, maar juist maximalisering daarvan.
Vervulling van de profetie
Deuteronomium 18:15-22 vormt een kerngedeelte als het gaat om de vraag hoe God aankijkt tegen de roeping en beoordeling van een profeet. Christocentrisch gelezen zien we in dit gedeelte de gestalte van de hoogste Profeet oplichten, van wie elke andere profeet een afschaduwing behoort te zijn. Als het gaat om de vraag hoe een ware profeet te herkennen is, worden twee criteria genoemd. De eerste betreft de vraag in wiens naam de profeet spreekt. Als dat is in naam van andere goden, dan is hij niet door God gezonden. Dat is vrij eenvoudig te onderkennen.
Moeilijker wordt het als de profeet spreekt in Naam van de Heere. Hoe weet je dan of die profeet wel of niet door God gezonden is? De Heere zegt: ‘Wanneer die profeet in de Naam van de Heere spreekt, en het gebeurt niet en het komt niet uit, dan is dat een woord dat de Heere niet gesproken heeft.’ (vs.22a) Op een vergelijkbare manier wordt door Jeremia en ook door Ezechiël valse profetie ontmaskerd. Toch blijft dit een moeilijk criterium. Immers, dit biedt alleen hulp bij het beoordelen van voorzeggingen die betrekking hebben op iets wat in de toekomst gebeurt. Terwijl profeten veel meer doen dan iets over de toekomst zeggen. En bovendien: dan moet het ook nog gaan om profetieën waarvan de voorzegging op korte termijn in vervulling gaat, want anders is het niet controleerbaar. Sterker nog: zelfs voorzeggingen van valse profeten kunnen in vervulling gaan. Dat blijkt uit Deuteronomium 13:1v. Laatstgenoemd tekstgedeelte legt echter ook een ander, extra accent. De onwaarachtigheid van de profetie blijkt hieruit dat de profeet het volk afbrengt van het Woord en de dienst van de Heere. Door middel van zo’n valse profeet blijkt de Heere Zijn volk zelfs op de proef te stellen, ‘om te weten of u de Heere, uw God, liefhebt met heel uw hart en met heel uw ziel. Achter de Heere, uw God, moet u aan gaan, Hem moet u vrezen, Zijn geboden moet u in acht nemen en Zijn stem gehoorzamen; Hem moet u dienen en u aan Hem vasthouden.’ (Deut.13:3b,4)
Toetsing
Het Nieuwe Testament spreekt over profetie als een van de veelsoortige genadegaven van de Heilige Geest. De verzuchting van Mozes ‘dat allen van het volk van de Heere profeten waren’ (Num.11:29), krijgt in de uitstorting van de Heilige Geest en in de gave van de Geest aan de gemeente een rijke vervulling.
Tegelijk blijkt dat profetische uitingen moeten worden getoetst. Dat geldt niet voor datgene wat in de Schriften als ‘profetisch woord’ tot ons komt, maar wel voor de profetische stemmen in de gemeente. Toetsing moet plaatsvinden door ambtsdragers, maar ook door het geheel van de christelijke gemeente (vgl. 1 Kor.14:29; 1 Joh.4:1-3; 1 Thess.5:19 -22). De gave van de profetie dient te functioneren binnen de samenkomst van de gemeente en niet in een aparte groep rond een profeet. Daarbij moet naast de inhoud van de profetie, ook de uitwerking van het optreden van de profeten worden verdisconteerd. Over profeten die op eigen voordeel uit zijn, klinkt het oordeelswoord van God (vgl. Micha 3:1v.). Paulus heeft te maken met profeten die verwarring stichten. God is echter geen God van wanorde, maar van vrede (1 Kor.14:33). Tevens is van groot belang dat ware profeten door de Heere zijn geroepen en dat die roeping door de gemeente is erkend (vgl. 1 Sam.3:19-20; Hand.11:27-30).
In de oudtestamentische context was toetsing van profetieën moeilijk, zo niet onmogelijk. Te denken is aan een geschiedenis zoals beschreven in 1 Koningen 13, waar een profeet te Bethel door een leeuw wordt gedood, omdat hij geluisterd had naar iemand anders die zich uitgaf voor een profeet van God. Al moet gezegd dat ook in die geschiedenis ongehoorzaamheid aan het woord van de Heere als reden wordt gegeven voor de ingrijpende gebeurtenissen die vervolgens plaatsvinden, steeds weer blijkt dat het voor de vrome in het Oude Testament ronduit een worsteling is geweest om in bepaalde omstandigheden te onderscheiden tussen ware en valse profetie.
Criteria
Toch is daarmee niet alles gezegd. Al eerder is erop gewezen dat de valse profeten te herkennen zijn aan het feit dat zij het volk afbrengen van het Woord en de dienst van de Heere. Zij bemoedigen kwaaddoeners, zodat niemand zich bekeert (vgl. Jer.23:9v). Op die manier geven zij ijdele hoop. Ze spreken over vrede, terwijl er geen vrede is. Ze spreken uit hun hart, en niet uit de mond van de Heere. Criterium is dan ook vóór alles gelegen in de boodschap die door de profeet wordt gebracht; een boodschap die in strijd is met de geopenbaarde waarheid van God, is niet uit God. De toetssteen om ware en valse profetie te onderscheiden is dus gelegen in de doorgaande openbaring van God. ‘Terug naar de wet en het getuigenis! Als zij niet overeenkomstig dit woord spreken, zal er voor hen geen dageraad zijn.’ (Jes.8:20) Ware profeten zijn geen nieuwlichters. In de Bijbel zelf zien we dat zij zich beroepen op vroegere profeten en op hun boodschap. Nieuwtestamentische getuigen beroepen zich voortdurend op het profetische getuigenis van Christus Zelf en vervolgens van apostelen en profeten.
Twee aspecten zijn daarbij vanuit het geheel van het Schriftgetuigenis extra te onderstrepen. Allereerst dat profetisch spreken corrigerend en kritisch behoort te zijn. Het verwijt jegens valse profeten is gelegen in de manier waarop zij mensen staven in een bepaalde onaantastbaarheid en zelfverzekerdheid. Valse profeten beschouwen het heil als een constant bezit van Israël, waardoor er een ‘vanzelfsprekende zekerheid’ dreigt.
Ware profetie daarentegen kenmerkt zich (en dat is het tweede) door een heilsprediking die altijd samengaat met de oproep tot bekering, waarbij de zonde wordt ontmaskerd. Heil wordt door God alleen beloofd waar de hoorder zich in ootmoed onderwerpt aan het Woord van de levende God. Ware profetie kenmerkt zich dan ook door gebondenheid aan het Woord en bindt ook de hoorders aan datzelfde Woord.
Vanuit met name de Korinthebrief kunnen nog enkele criteria worden toegevoegd, als het gaat om het functioneren van het profetische woord in de christelijke gemeente. Het zal moeten gaan om het koningschap van Christus (1 Kor.12:3), om openbaring van de liefde (1 Kor.13) en om opbouw van de gemeente (1 Kor.14:3).
Waakzaamheid geboden
Voorzichtigheid is geboden als het gaat om het onderscheiden van ware en valse profetie, ook in de 21e eeuw. Al te gemakkelijk kan een kritische stem worden afgedaan als ongemakkelijk en storend, terwijl juist dat behoort tot het eigene van bijbelse profetie.
Voorzichtigheid betekent echter niet dat er niet getoetst zou moeten worden. Als het gaat om hedendaagse claims van het gelijkheidsdenken inzake huwelijk en seksualiteit of ook met betrekking tot de onderscheiden roeping van man en vrouw, is de gemeente van Christus geroepen de wacht te betrekken bij alles wat het gezagvol spreken van de Schriften ondermijnt. Wanneer het bijbelse spreken in de eerste hoofdstukken van de Bijbel, Genesis 1-3, wordt gemodelleerd naar wetenschappelijke inzichten over het ontstaan van de aarde en de mens die haar bewoont, moet het ‘zo zegt de Heere’ ondubbelzinnig worden beleden.
En, weliswaar op een ander niveau dan de hierboven genoemde voorbeelden, wanneer theologische brillen van ‘ellende-verlossing-dankbaarheid’, van ‘verbond-verkiezing’, van ‘wet-evangelie’, of van welk schema dan ook, als een muilkorf of dwangbuis gaan functioneren waardoor de bijbeltekst niet of gehavend tot spreken komt, is de gemeente van Christus geroepen ‘de Schriften te onderzoeken, om te zien of de dingen zo zijn’ (vgl. Hand.17:10b). Wanneer de christelijke gemeente verzinkt in een vanzelfsprekendheid aangaande het heil in Christus, die verwordt tot onaantastbaarheid en zelfverzekerdheid, moet de profetische roep tot bekering met klem worden verkondigd.
Waakzaamheid is geboden. Echte profetie komt op uit het in diep ontzag leerling zijn van het Woord van God, met een concentratie op de Heere Jezus Christus. Over Hem klonk de stem uit de hemel: ‘Luister naar Hem!’ (Matt.17:5)
Fijngevoeligheid nodig
Er is fijngevoeligheid nodig, als gave van de Geest, om profetisch te kunnen onderscheiden waar het in deze tijd op aan komt. Het is de levende God Zelf, Die in het leven van de door Hem opgezochte mens ontdekkend, herscheppend en vernieuwend het zwaard van de Geest hanteert. Opdat Christus, die het vleesgeworden Woord is, gestalte krijgt.
Zo, en zo alléén, laat de levende God heilbrengend van Zich horen, ook in ‘de laatste tijd’.