Waar bent u naar op zoek?

Nogmaals Ezechiël 38-39

dr. A.J. van den Herik
Door: dr. A.J. van den Herik
11-03-2021

In het voorgaande zijn we een aantal eigenschappen van de profetische prediking op het spoor gekomen. De Schrift zelf biedt ons een leesbril om de profetieën beter te begrijpen en toe te passen. Wat is het resultaat als we nu deze leesbril opzetten?

We begonnen deze artikelenserie met een voorbeeld van de uitleg van Anne Graham Lotz van Ezechiël 38-39. Zij ziet in Ezechiël 38-39 een beschrijving hoe Rusland, Iran en Syrië zich tegen Israël zullen keren. Is dit een passende uitleg? Wat levert het op als we deze teksten lezen met de achtergrondinformatie die wij hebben gevonden? Zo’n hernieuwde lezing helpt ons om wat we zagen, concreet in de praktijk te brengen.

Nakomelingen van Jafet

Ezechiël 38-39 spreekt over een vijand uit het verre noorden. Veel vijanden trokken de eeuwen door vanuit het noorden tegen Israël op, zoals de Babyloniërs en Assyriërs. Dit gebeurde omdat de legers (vanwege de hitte en bevoorradingsproblemen) nooit door de woestijn konden trekken om het land aan te vallen. De nu genoemde vijand komt echter nog veel verder uit het noorden: helemaal uit de buurt van de Kaspische Zee. Hij wordt in verband gebracht met de nakomelingen van Jafet (Gen.10:1- 3). Gog is gevaarlijker dan de Babyloniërs en Assyriërs. Hij wordt genoemd ‘oppervorst’ van Mesech.

Voor het woord opper(vorst) staat in het Hebreeuws rosj (hoofd). In het begin van de twintigste eeuw identificeerde A.C. Gaebelein het woord rosj met de naam Rusj (= Rusland). Dit is echter alleen gebaseerd op klankovereenkomst en niet op taalkundige gronden.

Ondergang

Gog wordt het symbool van een geweldig krachtige en gevaarlijke vijand. Eindelijk heeft het volk rust gekregen, maar nu zal deze vijand Israël toch vernietigen. Hij verzamelt een brede coalitie om zich heen en trekt op naar Israël. Het bijzondere daarbij is evenwel dat het God Zelf is Die hem naar Israël trekt (38:3). De aanval van Gog zal te pletter lopen en zo zal God door hem verheerlijkt worden. De Heere zal in Gogs ondergang verheerlijkt worden net zoals Hij dat ook in farao’s ondergang werd.

Heidenen zullen dan eindelijk Zijn Naam erkennen (zie o.a. 38:23; dit is een bekend thema in Ezechiël). De ondergang van Gogs leger in Israël wordt met allerlei beelden beschreven. Ergens in de buurt van Megiddo vindt zijn nederlaag plaats. Na afloop zijn de Israëlieten zeven maanden lang bezig om het land van de overal verspreide botten te zuiveren. Ook de roofvogels worden opgeroepen om zich tegoed te doen aan de lijken van de invallers (39:9-16). Het is duidelijk dat de laatste beschrijving poëtisch is. Het lugubere beeld dat ons geschetst wordt, is de verbeelding hoe definitief de ondergang van deze laatste en grootste vijand van Israël is.

Nieuwe Testament

Gog wordt ook genoemd in Openbaring 20:8. Daar treedt hij op in gezelschap van Magog. In Ezechiël 38 is het Gog uit Magog. In Openbaring 20 is het Gog en Magog. De reden daarvoor is niet helemaal duidelijk. De bedoeling van beide gedeelten is echter identiek. Ook in Openbaring gaat het om een laatste, bijzonder gevaarlijke bedreiging voor Israël (en de kerk), maar ook nu steekt God daar een stokje voor. Openbaring 20 is een mooi voorbeeld hoe in het Nieuwe Testament een oude profetie overgenomen en iets gewijzigd wordt; de eigenlijke bedoeling blijft echter behouden.

Na Openbaring 20 volgt (na het laatste oordeel) de beschrijving van het nieuwe Jeruzalem dat uit de hemel op de aarde neerdaalt. In Ezechiël volgt op de beschrijving van Gogs ondergang de beschrijving van de nieuwe tempel en het nieuwe land.

De overeenkomsten zijn heel groot. Het is duidelijk dat we in Openbaring eigenlijk een ‘nieuwe lezing’ (relecture) van de oude profetie hebben waarbij de kern hetzelfde is gebleven maar de details iets gewijzigd zijn. Dit past in de manier waarop vaker in het Nieuwe Testament oude profetieën worden overgenomen. Het past ook bij de manier waarop men in het Jodendom met de profetische teksten omging: de algemene lijnen zijn het belangrijkst, niet de details.

Vervulling

In de kerkgeschiedenis is behoorlijk gediscussieerd over wie Gog uit Magog zou zijn. Voor Luther waren het de Turken. Calvijn dacht vooral aan de Syriërs in de tijd van de Makkabeeën. In de twintigste eeuw begon men aan Rusland te denken en Anne Graham Lotz bouwt (met veel anderen) daarop voort. Zou het Rusland kunnen zijn? Zeker kan dat. Maar het hoeft niet. Ezechiël 38-39 en Openbaring 20:8-9 benadrukken alleen dat vlak voor het einde de duivel nog een keer al zijn trawanten verzamelt en Gods volk en werk aanvalt. Maar het mislukt. God zegeviert over Zijn vijanden en dan breekt Zijn heerschappij pas volledig door.

Mijns inziens is dat laatste de kern. Wie is Gog precies? Doet dat er eigenlijk toe? Is het nodig om deze figuur historisch te identificeren? Is hij niet vooral een symbool voor alle vijandschap tegen God en Zijn gezalfde, welke naam ze ook dragen? Deze profetie is altijd actueel, in welke tijd we ook leven.

Altijd zijn er gevaarlijke vijanden; naarmate Christus’ komst nadert, nemen ze alleen in dreiging toe. Maar eens wordt deze vijandschap voorgoed overwonnen. Deze profetie wil ons bemoedigen om op de Heere te vertrouwen en ons niet te laten inpakken door welke vijand ook. Israël en de kerk zijn veilig, als ze bij Christus schuilen. Uiteindelijk krijgt God alle eer en daar is het Hem om te doen. Dat is de kern.

Conclusie

Profetie is het levende en altijd nieuwe woord van God. Ze heeft een eigen manier van zeggen. We moeten ons dat realiseren, zeker als er soms vrij gemakkelijk een isgelijkteken gezet wordt tussen profetische teksten en actuele gebeurtenissen.

Gods Woord is een woord voor alle eeuwen. Het verkondigt ons dat God Zijn Rijk zal doen komen. Het roept ons op tot bekering en geloof. Het laat ons zien hoe heerlijk het is God te dienen en het licht een tipje op van de sluier die over de toekomst ligt, voldoende om ons verlangen op te wekken, maar te weinig en te fragmentarisch om een routekaart te tekenen. Het verkondigt op zijn eigen bijzondere manier dat er hoop en toekomst is voor Israël en voor deze wereld, als ze in geloof buigt voor haar Koning en Heiland.

Tegelijk is God vrij in de manier waarop Hij Zijn woord gestand doet. ‘En wij hebben het profetische woord, dat vast en zeker is, en u doet er goed aan daarop acht te slaan als op een lamp die schijnt in een duistere plaats, totdat de dag aanbreekt en de morgenster opgaat in uw hart.’ (2 Petr.1:19)

dr. A.J. van den Herik
dr. A.J. van den Herik