Waar bent u naar op zoek?

column

Aan de andere kant

26-05-2020

Ik kan me nog goed herinneren waar ik die ochtend stond: achter een hek van gaas. Ik droeg een donkerrood zomerjurkje, dat boven op de schouders was vastgemaakt met een strik, sandalen aan.

De grond was gloeiend heet. Achter mij was het huis van de zendelingen die in Turkana, het woestijngebied ten noorden van Kenia, woonden.

Aan de andere kant van het hek was een kleine plaats waar de vuilnis uit het huis neergegooid werd. Veel was het niet. Andere mensen hadden eigenlijk geen afval. 

Daar stond hij… een jongetje van mijn leeftijd. Hij had een bruine versleten korte broek aan met gaten en was op blote voeten, met een dikke eeltlaag. Hij ging met zijn vingers door ons vuil en hij straalde toen hij er iets uit viste: een blauw Blue Band blikje waar margarine in had gezeten. Hij pakte het blikje en begon met zijn vingers het leeg geschraapte blikje uit te likken.

Hij keek me aan en lachte. Lang kon hij niet genieten van de lekkernij, want al gauw had hij een groepje kinderen om zich heen verzameld.

En door mijn achtjarige brein schoot de gedachte: ‘Hoe komt het dat ik hier sta, en niet aan de andere kant van het hek.’ 

10 april 2020 (NOS Nieuws): ‘In een arme buurt in het Keniaanse Nairobi vertrapten mensen elkaar vandaag om eten te bemachtigen dat werd uitgedeeld. Velen kunnen door de coronacrisis niet werken, de honger is groot.’

Een filmpje laat zien dat een kluwen mensen zakken met eten probeert te bemachtigen. Trekken, duwen, slaan, schreeuwen, huilen…

Ik zie een man van mijn leeftijd en dan staan mijn gedachten gierend stil… ‘Was jij degene die toen aan de andere kant van het hek stond? Verliet jij die woestijn in de hoop zelf eens een vol blikje Blue Band te kunnen kopen?’ 

En hier sta ik weer. Aan die andere kant van het hek, aan de andere kant van de wereld. Hoe komt het toch dat ik zo ontzettend bevoordeeld ben boven miljoenen anderen op de wereld? Is het genade? Ik moet toch ook denken aan die indringende woorden. ‘En van ieder aan wie veel gegeven is, zal veel teruggevraagd worden…’