Waar bent u naar op zoek?

Aan de zijlijn

ds. A.P. Pors
Door: ds. A.P. Pors
18-08-2022

‘Randkerkelijken hebben niet zoveel verwachtingspatronen. Heel lelijk gezegd: als wij hun de aandacht niet geven, waar ze naar Gods Woord recht op hebben, kraait daar geen haan naar.’ Deze waarneming komt van ds. C. den Boer en heeft nog altijd iets te zeggen.

Als we daarbij bedenken dat het werk aan de trouwe kerkgangers de week erg makkelijk vult, dan is de conclusie snel getrokken: de prioriteit ligt voor een predikant niet bij de randkerkelijken.

Onjuist beeld

Toen ik in de zomer van 2020 net drie maanden predikant was, zag ik in mijn ledenregistratiesysteem een bericht van overlijden. Het betrof een vrouw en moeder van een gezin dat al decennia niet meer in de kerk kwam. We hadden ook geen rouwkaart ontvangen. Bij de uitvaart was de kerkelijke gemeente niet betrokken. Wat doe je als predikant in zo’n situatie? Een kaartje sturen kan altijd. Maar toch: een van de leden van je gemeente, de weduwnaar, zit in rouw. Het bracht mij ertoe om op een avond, een paar dagen na de uitvaart, aan te bellen. Ik stelde me voor als de ‘nieuwe dorpsdominee’, condoleerde hem met het verlies van zijn vrouw en vroeg hem of ik iets voor hem kon betekenen. Geëmotioneerd deed deze weduwnaar de deur uitnodigend open en die avond was het begin van een aantal goede bezoeken. Lang niet alle vragen zijn opgelost, maar het Woord heeft diverse keren geklonken.

In het eerste gesprek zei hij tegen me: ‘Fijn dat u me gevonden hebt, maar ik ben zo bang dat de kerk me nu gaat veroordelen voor dat wat we fout hebben gedaan.’ Ik schrok van het beeld dat deze man van ons als kerk met zich meedroeg: als een instituut dat veroordeelt. Het is, als het goed is, een onjuist beeld van de gemeente van Christus, maar op de één of andere manier hebben we (mogelijk) dat beeld wel opgeroepen.

Zomaar één ervaring in het pastoraat met mensen die aan de rand betrokken zijn bij de gemeente. En zo zijn er meer te noemen, hoewel ook veel deuren van randkerkelijken hermetisch gesloten blijven. Ook bij de contacten met randkerkelijken ervaar je dat de Heere je de woorden geeft om te spreken en de oren om te horen. Ook díe personen willen hun verhaal kwijt en ook zíj willen hun levensvragen stellen.

Prioriteit

Als predikant ervaar ik de pastorale gesprekken met randkerkelijken niet minder belangrijk ten opzichte van de gesprekken met meelevende leden. Integendeel. Echter, er is zoveel werk te doen in de (rand van de) kerk dat je handen en voeten tekortkomt. Temeer omdat de preekvoorbereiding, catechese, pastoraat aan meelevende gemeenteleden en alles wat er nog bij komt, prioriteit heeft.

Daar zit de angel, de spagaat waar een predikant regelmatig mee te maken heeft. Waar ligt de prioriteit van je werkzaamheden? Er moeten keuzes gemaakt worden. De werkweek is altijd al (te) vol. Maar kún je als herder wel kiezen welke schapen je maar laat lopen, omdat er nu eenmaal niet méér tijd beschikbaar is?

In de kerkenraad komt het werk en de werkdruk van de predikant regelmatig aan de orde. Ik ben rijk gezegend met een kerkenraad die de vinger aan de pols houdt. Die vinger aan de pols heeft als gevolg dat er toch keuzes gemaakt moeten worden. Voor mij betekent dit dat randkerkelijken volledig op mij kunnen rekenen als er crisispastoraat wordt gevraagd, maar ze staan niet op mijn prioriteitenlijstje als het gaat om regulier bezoek.

Contact houden

Of ik daar vrede mee heb? Niet helemaal. Die vrede is er deels wel, omdat er door de kerkenraad (al eerder) een evangelisatiecommissie is opgericht. Alle pastorale eenheden van onze gemeente zijn in kaart gebracht. Hierdoor hebben we een behoorlijke lijst samengesteld met adressen waar een evangelisatiecommissie nog welkom is. Deze commissie bestaat uit koppels van twee gemeenteleden die verbonden zijn met een wijkouderling en zijn wijk. Deze koppels proberen contact te houden of te krijgen met die randkerkelijken die zich niet als passief hebben laten registreren. Op deze manier is er aandacht voor de randkerkelijken; niet om iets af te kunnen vinken, maar omdat het mensen zijn met een ziel. Omdat het mensen zijn die de Heere Jezus nodig hebben, net als wij.

Vertrouwen

Echter, als het om pastoraat aan randkerkelijken gaat (dat is niet hetzelfde als evangelisatiewerk), dan mis ik nogal eens de verbinding. Ook al was er goed contact met de evangelisatiecommissie, dan nog wordt

de kerk vaak niet betrokken bij ziektes en zorgen of overlijden. Misschien omdat men er niet aan heeft gedacht, maar ook omdat men de waarde ervan niet altijd ziet of kent.

De meelevende leden ken je min of meer. Als er zorgen komen, dan helpt het als er geen ‘vreemde dominee’ aan je bed staat. Als er zorgen zijn bij randkerkelijken waar je als predikant bij betrokken wordt, dan moet de connectie op dat moment nog ontstaan. Het is dan een zegen als je een stukje op kunt lopen met deze mensen. En, als er ruimte wordt geboden, vraagt crisispastoraat bij randkerkelijken meer tijd, juist omdat het vertrouwen nog moet groeien.

Dilemma’s

Crisispastoraat aan randkerkelijken vraagt ook dat je soms over je eigen schaduw heen moet (leren) stappen. Hoe ga je reageren als men vraagt of je een meditatie wilt houden op de dag van de uitvaart, wetend dat de persoon gecremeerd gaat worden? Wat zeg je als men vraagt om pastorale nabijheid, terwijl je weet dat er euthanasie gepleegd gaat worden? Vragen waar we steeds meer mee te maken krijgen en waar eenieder over na moet denken. Helpend is daarbij dat we elkaar in de kerk hiervoor toerusten. Belangrijke bijeenkomsten zijn dan studiedagen zoals de Gereformeerde Bond eerder dit jaar organiseerde over pastoraat bij het levenseinde.

Vrucht

Pastoraat aan randkerkelijken. Soms bekruipt je het gevoel: waar doen we het allemaal voor? Wat is nu de vrucht op het werk onder randkerkelijken? Van Stefan Paas lees ik de uitspraak (in Vreemdelingen en priesters) dat zending in seculier Europa een kwestie is van één op één oogsten, na oneindig veel zaaien en besproeien. Dit geeft tegelijk ook aan dat onze opdracht (gelukkig) afgebakend is: zaaien en besproeien. Méér niet, maar minder ook niet.

Daarbij: het werk hoeft niet op eigen titel en in eigen kracht gedaan te worden. Zei Jezus het Zelf niet (Matt. 28:20), nadat Hij de opdracht had gegeven om al verkondigend de wereld in te trekken: ‘En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld’?

Nog een laatste punt. In deze bijdrage over pastoraat aan randkerkelijken heb ik me gericht op het werk als predikant. Dat is, als het goed is, echter slechts een deel van wat er in het dorp op dit vlak gebeurt. Levende leden van het lichaam van Christus bedrijven immers met elkaar pastoraat door hun nodigende en gunnende (en dus niet-veroordelende) houding naar de randen van de kerk, op zondag en door de week.

We hopen en bidden dat zo de blijdschap, dankbaarheid en vrede die we door het kruis en de opstanding van onze Heere Jezus Christus mogen kennen, ook de randen van de kerk en van de maatschappij zal bereiken. En dat de Heilige Geest deze gebruikt om mensen vanuit die rand in de heerlijke lichtkring van Woord en sacrament te brengen, tot eer en roem van onze God.

ds. A.P. Pors
ds. A.P. Pors