Waar bent u naar op zoek?

Acht lichtkringen

ds. J.W. Verboom
Door: ds. J.W. Verboom
09-03-2023

In zijn dissertatie beschrijft dr. B.A.T. Witzier acht lichtkringen waarbinnen je de verlichting met de Geest kunt ontvangen. Hiervoor moet je de eerste lichtkring – actieve omgang met de Bijbel – in ieder geval binnengaan, stelt hij.

Op 21 september promoveerde ds. Witzier op Lezen in het licht van de Geest. Hermeneutische implicaties van het nieuwtestamentische spreken over het verlichtende werk van de Heilige Geest. Voor 2011 was de predikant van de christelijke gereformeerde Barnabaskerk te Apeldoorn dienstbaar aan de kerk in Brazilië, te Carambei. Deze internationale oriëntatie en gevoeligheid voor wisselende contexten is merkbaar in het proefschrift dat Witzier heeft geschreven onder begeleiding van zijn promotoren prof. dr. H.G.L. Peels, prof. dr. A.W. Zwiep en dr. M.C. Mulder.

Hoofdvraag

Dit proefschrift biedt een hermeneutiek waarin op een bijbelwetenschappelijke manier ruimte voor de verlichting door de Heilige Geest is ingeruimd. Welke rol speelt de Heilige Geest in ons bijbellezen? Waar bidden we eigenlijk om in de eredienst als de dominee zegt: ‘Laten wij bidden om de verlichting door de Heilige Geest’? ‘Is een beroep op de Heilige Geest eigenlijk nog wel een bruikbare en zinvolle categorie?’, zo vraagt prof. Zwiep zich af (Tussen tekst en lezer II, p.419). Ook een niet-gelovige kan immers heel zinnig een bijbeltekst verstaan.

Tegen deze achtergrond komt Witzier tot zijn hoofdvraag: ‘Kan er in een hermeneutische methode recht gedaan worden aan het nieuwtestamentische spreken over het verlichtende werk van de Geest? En zo ja, hoe?’ (p.19) Daarbij definieert ds. Witzier de verlichting door de Geest als: ‘Die werkzaamheid van Gods Geest die Gods handelen en spreken ontsluit voor de mens en de mens ontsluit voor Gods handelen en spreken.’

Meer informatie

Het hoofddeel van dit boek bestaat uit een secure, bijbelwetenschappelijke uitleg van nieuwtestamentische bijbelteksten die alle in hun verscheidenheid iets zeggen over de verlichtende rol van de Heilige Geest. Teksten die worden uitgeplozen zijn Johannes 3:3-8, 6:63, de rol van de Parakleet in Johannes 14-16, 1 Korinthe 2:10-16, 2 Korinthe 3:1-4:6, Efeze 1:17-18, 3:16-19 en 1 Johannes 2:20,27. Een belangrijke tekst voor het uiteindelijke voorstel is Johannes 16:13. Deze tekst verstaat Witzier zo dat de Heilige Geest de christenen vandaag de dag persoonlijk en ook als gemeente (‘verstaanscollectief’) zal leiden naar de volle waarheid. Niet alleen zal de Geest de christen subjectief meer inzicht geven in de waarheid die Jezus ons al gegeven heeft, maar de Geest van de nu verhoogde Christus zal ook werkelijk meer informatie van de waarheid bekendmaken. Dingen die we nu nog niet weten. Deze nieuwe informatie staat wel in lijn met wat gegeven is in het Woord, in lijn met de stijl van Christus, in lijn met de traditie en in lijn van het samenspel met andere gelovigen binnen jouw verstaanscollectief (lees: gemeente).

Lichtvolle werkingssfeer

Zijn zorgvuldige, uitvoerige exegese balt Witzier in hoofdstuk 11 samen in acht hoofdlijnen. Dit zijn dé spannende bladzijden uit het proefschrift, waarbij we ontdekken hoe de auteur aan de hand van de bijbelteksten tot een voorstel komt voor een hermeneutische benadering, waarin de verlichting door de Heilige Geest een plaats kan krijgen.

Deze benadering bestaat uit acht lichtkringen, waarbinnen je je kunt opstellen om de verlichting met de Geest te ontvangen. Het is wel een must om altijd de eerste lichtkring binnen te gaan: Lichtkring 1: Actieve omgang met de Bijbel. Dit brengt ons in de lichtvolle werkingssfeer van de Geest. Hoe meer ‘lezen in het licht’, hoe meer gelegenheid de Geest krijgt om Zijn verlichtende werk uit te voeren. Lichtkring 2: Gebed om verlichting door de Geest. Lichtkring 3: Geloof en gehoorzaamheid. Lichtkring 4: Nieuwsgierigheid naar het verstaan van anderen en bescheidenheid over het eigen verstaan. Lichtkring 5: Bijbellezen vanuit en met het oog op Jezus Christus. Wie de Bijbel leest vanuit en met het oog op Jezus Christus, volgt dan ook de richting die het licht van de Geest volgens het Nieuwe Testament wijst. Lichtkring 6: Openheid voor een contextuele aanspraak, voor meervoudigheid. Lichtkring 7: Erkenning van de waarde van verstaanscollectieven. Lichtkring 8: Openheid voor nieuwe wegen die de Geest wijst.

Pluriform

Waardevol vind ik dat voor mijn Apeldoornse collega een christocentrische omgang met de Bijbel centraal staat. Daarbij zijn ontvankelijkheid voor de Geest en nieuwsgierigheid naar andermans interpretatie wezenlijke waarden. Tegelijk komen hier de vragen op. Zo schrijft de auteur dat ‘de eigen context van die lezers/hoorders door de Geest mee van betekenis is in het verstaansproces van de Bijbel’ (p.276). Aangezien contexten onderling verschillen, valt te verwachten dat het verstaan van de Bijbel niet uniform maar pluriform zal zijn (p.277). De Geest zorgt daarmee voor ‘een meervoudig verstaan’ van de Bijbel binnen wisselende contexten.

Maar hoe voorkom je dan dat je met een orthodoxe en christocentrische leesbenadering toch bij een onorthodoxe, postmoderne gemeentepraktijk uitkomt, waar ieder het zo invult naar wat diegene in zijn/haar context zelf beleeft bij Christus? Sanctioneer je niet het steeds oppervlakkiger worden en het pluralisme in de kerk als je spreekt over ’meervoudig verstaan’ van de Bijbel? Hoe bepaal je of iets een passende verlichting door de Geest is en niet een interpretatie die goed voelt? Hoe grens je dit (helder) af tegenover het postmodern relativisme? Die zorgvuldige afgrenzing ontbreekt. Ik blijf verder ook wat verward achter na het lezen van dit toch wat abstracte voorstel. Want wat als de lichtkringen botsen?

Als datgene wat de klassiek-gereformeerde verstaanstraditie zegt, botst met wat mijn plaatselijke gemeente zegt? Wat moet ik dan doen?

En hoe werkt dit hermeneutische voorstel in de praktijk als het gaat om het maken van ethische keuzes? Ds. Witzier lijkt dan vertrouwen te hebben in een verstaanscollectief waarin de leden met elkaar tot een gezamenlijke, gezaghebbende ethische code komen. Dat lijkt dan verlichting door de Geest te zijn. Maar kan ook een verstaanscollectief Gods Woord niet foutief verstaan en blind zijn voor een heilige boodschap? Ik denk bijvoorbeeld aan de kerk in de tijd van de Reformatie. Moeten we niet veel meer zeggen dat de Bijbel zichzelf wel uitlegt met zijn zelfgetuigenis? Ik merk dat door Schrift met Schrift te vergelijken zowel ikzelf alsook verstaanscollectieven onder kritiek gesteld worden.

Geestafhankelijk

De kracht van dit proefschrift is dat het inzicht geeft in de verschillende posities die er zijn als het gaat om de verlichting door de Geest. Ook is mooi dat ds. Witzier in een verlangen naar compleet te zijn vele waardevolle hermeneutische aspecten samenvoegt en in een samenbindende krachtsinspanning een eigen positie inneemt. Terwijl hij een brede accolade wil slaan – het liefst om een nieuwe en een klassieke hermeneutiek heen –, weet hij daarbij de zelfstandigheid en vrijheid van de Geest te waarborgen. Hij houdt Woord en Geest dicht bij elkaar. Tegelijk: de Geest gaat niet op in het Woord. Dat houdt de bijbellezer in de veelheid van interpretaties Geestafhankelijk. Dat houdt de spanning van de Geest erin.

ds. J.W. Verboom
ds. J.W. Verboom