Achter namen
De Eerste Kamer behandelt momenteel een opmerkelijk wetsvoorstel. Het voorziet in een oplossing voor een probleem waarvan slechts weinigen het bestaan kenden: het gebrek aan vrijheid om achternamen te kiezen. Kinderen kunnen nu slechts één achternaam hebben, namelijk die van de vader óf de moeder. Dat vindt de regering te beperkt. Daarom wordt de mogelijkheid geboden om een dubbele achternaam te voeren: die van de vader én de moeder. Emily de Vries en Chris Honkoop kunnen hun zoon desgewenst dus Bas Honkoop De Vries noemen, of De Vries Honkoop. De mogelijkheden blijven beperkt tot twee namen. Wanneer Bas trouwt met een vrouw die ook een dubbele achternaam heeft, zoals Huisman Frederiks, zullen ze moeten kiezen en ze kunnen daarbij ook mixen. Dat wordt bijvoorbeeld Honkoop Huisman of De Vries Frederiks.
Mooie gedachte
Het zal wellicht even wennen zijn, maar we hoeven niet meteen erg in de kramp te schieten bij de gedachte aan een dubbele achternaam. In Europa hebben verschillende tradities bestaan als het gaat om achternamen. Die waren nogal eens pragmatisch van aard. Zo kon iemand Timmerman heten omdat hij timmerman was of Janszoon omdat het nu eenmaal de zoon van Jan betrof.
Ook vanuit christelijk perspectief rijzen niet meteen principiële bezwaren. Onze huidige wetgeving stamt uit de tijd van Napoleon. Die kleine man staat niet bekend om zijn grote godsvrucht. Ook de wetgeving voor achternamen wortelt niet direct in bijbelse uitgangspunten. Je zou zelfs kunnen denken dat het een mooie gedachte is dat het kind de namen van vader en moeder draagt.
Keuzevrijheid
Hoewel het wetsvoorstel bij oppervlakkige beschouwing dus geen naam mag hebben, speelt op de achtergrond wel degelijk meer. Het wetsvoorstel verraadt iets over de manier waarop onze samenleving naar de persoonlijke identiteit kijkt. Die identiteit moet zoveel mogelijk een individueel project van vrije keuze zijn. Of het nu je relatievorm is, je geslacht of je achternaam, het dient allemaal als keuzemenu beschikbaar te zijn. Dat er ook dingen in het leven zijn waarover je geen keuze hoeft te maken, zoals de achternaam van je kinderen, is kennelijk geen bron van vreugde en ontspanning, maar van frustratie. Er lijkt haast sprake van een obsessieve behoefte om te willen kiezen.
Het vergroten van keuzevrijheid kan een rusteloze drang naar verandering voeden. In 1998 ontstond al de mogelijkheid om de achternaam van de moeder te kiezen. Nu groeit het aantal keuzemogelijkheden weer verder. Dat uit peilingen blijkt dat een ruime meerderheid van de Nederlanders niet enthousiast is over dit wetsvoorstel, was voor de regering geen reden meer om de bestaande situatie te behouden. Verandering lijkt de norm en daarbij zijn diepgewortelde tradities niet meer veilig. De mens van nu, in ieder geval die uit de leidinggevende elite, mist steeds meer het vermogen om zich te voegen in een goede traditie, een vertrouwde historische bedding. Is het gevolg misschien dat veel burgers zich daardoor steeds meer ontheemd en verweesd voelen?
Vaderlijke voorrang
Op de achtergrond van dit wetsvoorstel is overigens aanhoudend verzet te ontwaren tegen de traditionele positie van de man en de vader, die voortvloeit uit de christelijke opvatting over man en vrouw. Het wettelijke uitgangspunt dat kinderen de achternaam van de vader krijgen, werd door de wetgever in 1998 als discriminerend beschouwd. Dit najaar deed de Tweede Kamer een poging om ook de laatste uitingen van de vaderlijke voorrang in de regeling voor achternamen weg te werken. De wetgeving zou sekseneutraal moeten zijn. Het laat zien dat bij ogenschijnlijk neutrale voorstellen toch zomaar allerlei ideologische overwegingen een rol kunnen spelen.
Lege ruimte
Het voorgaande roept onwillekeurig gedachten op aan het verhaal van de boze geest die terugkeert in de opgeruimde, maar lege woning (Luk.11). Het opruimen van tradities met een beroep op keuzevrijheid en neutraliteit klinkt misschien aansprekend – en dat is zeker zo als we letten op ontsporingen van tradities –, maar het levert niet altijd winst op. Een (sekse)neutrale publieke ruimte is zomaar een lege ruimte die gevuld wordt door ontwortelende krachten.
Laat de christelijke gemeente zich inspannen om de harten en hoofden te blijven vullen met de gezonde bijbelse leer. Ook in de kerk is het meer dan ooit nodig om ons te leren voegen naar de beproefde christelijke traditie van alle eeuwen, bijvoorbeeld als het gaat om de onderscheiden plaats van man en vrouw. De christen prijst zich vooral gelukkig met de keuzes die God voor ons ten goede heeft gemaakt.