Afhankelijk
Niet omdat wij van onszelf bekwaam zijn iets te denken, als was het uit onszelf, maar onze bekwaamheid is uit God. 2 Korinthe 3:5
Een kerkenraad die een predikant wil beroepen, stelt een profielschets op. Hierin wordt verwoord aan welke bekwaamheden een te beroepen predikant moet voldoen. Door zo’n opsomming kun je je gaan afvragen of je wel geschikt bent.
In een profielschets kun je onder andere lezen dat er gezocht wordt naar een predikant met een aansprekende, appellerende prediking en aandacht voor de jeugd. Tevens dat men zoekt naar een betrokken pastor en iemand die samenbindend werkt. De inhoud van de prediking moet naar Schrift en belijdenis zijn. Dit is nog maar een summiere samenvatting van wat er verlangd wordt.
Onbekwaam
Wanneer je dat allemaal leest, komen algauw de woorden van Paulus in 2 Korinthe 2:16 in je gedachten: ‘Wie is tot deze dingen bekwaam?’ In het volgende hoofdstuk gaat de apostel een stap verder: ‘Niet omdat wij van onszelf bekwaam zijn iets te denken, als was het uit onszelf.’ (2 Kor.3:5a) Je kunt zelf niet wat bedenken of doen waardoor je met zegen kunt werken. Dat moeten de Korinthiërs weten. Er is kritiek op Paulus geleverd, niet alleen op de inhoud van zijn verkondiging, maar ook op de wijze waarop hij optreedt. Men vindt zijn spreken zelfs verachtelijk (10:10). Toch vertrouwt Paulus op God, dat Hij zijn werk zegenen zal (3:4).
Aansluitend schrijft de apostel dat hij niet bekwaam is vanuit zichzelf. De Korinthiërs moeten niet denken dat hij vertrouwen heeft in zichzelf. Nee, hij voelt zich klein. Hij probeert geen indruk te maken, hij probeert het beeld dat men van hem heeft, niet op te vijzelen. Hij durft het aan om neer te schrijven dat hij zelf niet over bekwaamheden beschikt. Hij vindt het belangrijk dat heel de gemeente dat weet, tot op vandaag toe.
Geschikt
Bekwaamheid is echter wel nodig. Bekwaamheid is volgens het Griekse woord geschiktheid. Dat kan niet gemist worden. Paulus roept Timotheüs ook op om ouderlingen aan te stellen die bekwaam zijn om anderen te onderwijzen en om de kwaden te verdragen. Maar wie kan dat? Wie voelt zich vanuit zichzelf tot deze taak bekwaam, geschikt? Wie is bekwaam om een goede geur van Christus te verspreiden (2:17), waarbij beslissingen van leven en dood vallen?
Paulus zegt: ‘Onze bekwaamheid is uit God.’ God geeft de bekwaamheid om mensen te bemoedigen en te vermanen en om een gemeente te leiden. In een levende relatie met God ervaar je dat. Je hebt het niet zelf in de hand om mensen tot geloof en bekering te brengen. Dat maakt je heel afhankelijk. Je hebt het niet op zak. Het is gave van de Heere.
Paulus is dan ook een man van gebed en hij roept steeds weer op tot voorbede. Paulus prijst in deze brief de Korinthiërs dat ze hem mede te hulp komen in het gebed. Ambtsdragers zijn geen grote mensen die het allemaal wel kunnen. De Heere God doet het eigenlijke werk.
Dienaar
Nog meer vertelt Paulus over het bekwaam zijn. God heeft ons bekwaam gemaakt om ‘dienaars van het nieuwe verbond’ te zijn (vs.6). Dat dienaar zijn is echter wel een van de moeilijkste taken voor een mens. Het zit ons meer in het bloed om te heersen. De Grieken in die tijd vonden dienen iets minderwaardigs. We willen ook liever gediend worden dan dat we dienen. Het gaat hier niet om het dienen van de gemeente. Het gaat er niet om aan de verwachtingen van de gemeente te beantwoorden. Hoewel je wel in navolging van Christus in het midden van de gemeente bent als één die dient.
Het gaat erom dienaar van het nieuwe verbond te zijn. Dat verbond is de band die de Heere geeft tussen Hem en ons, waarvan de doop het teken is. Dat nieuwe verbond kent rijkere beloften dan het oude.
Speciaal is de Heilige Geest beloofd. Hij doet het eigenlijke werk. Hij laat het Woord doordringen in het hart. Hij geeft het leven met Christus. Als dienaar laat je je inschakelen om de rijke beloften van de vergeving van zonden en van een nieuw leven door de dood en opstanding van Jezus Christus te verkondigen. Je bent ingeschakeld in het grote verband van de uitbreiding van Zijn Koninkrijk.
Daarbij is het Israëls God, Die krachten geeft, van Wie het volk zijn sterkte heeft. Daarom blijft over: wie roemt, roeme in de Heere.