Waar bent u naar op zoek?

Altijd en overal ziet Hij ons

ds. H.J. van der Veen
Door: ds. H.J. van der Veen
16-02-2023

In de Bijbel staan een paar honderd teksten over de ogen van God. Deze teksten geven aan dat God betrokken is op ons leven. Hij heeft aandacht voor ons en Hij onderhoudt relatie met ons. God heeft bovendien niet alleen inzicht in maar ook overzicht over ons leven.

Vanuit de ruimte houden satellieten met behulp van camera’s alles op aarde goed in de gaten. Zo konden we vorig jaar haarscherpe beelden zien van de kilometerslange file van Russische tanks en pantservoertuigen bij Kiev.

Vanuit de hemel slaat de Heere ons eveneens gade. Zijn ogen zien echter vele malen scherper dan de ogen van de satellieten. God ziet ons altijd en overal. Hij doorgrondt en kent ons. Hij heeft ons zelfs als embryo gezien (Ps.139).

Jezus’ ogen

In het Oude Testament kijken de ogen van God kritisch naar het leven van de koningen van Juda en Israël. Telkens wordt de vraag gesteld: doet deze koning wat goed of wat slecht is in de ogen van de Heere?

In het Nieuwe Testament worden de ogen van God zichtbaar in de Heere Jezus. Jezus kijkt bijvoorbeeld met ontfermende ogen naar de weduwe van Naïn (Luk.7:13), met opzoekende ogen naar Zacheüs in de vijgenboom (Luk.19:5), met vurige ogen naar de farizeeën in de synagoge (Mark.3:5), met huilende ogen naar de inwoners van Jeruzalem (Luk.19:41), met bedroefde ogen naar de rijke jongeman (Luk.18:24).

Goed en juist

We schrijven het jaar 912 voor Christus en we gaan naar Jeruzalem. Daar is een nieuwe koning aan de macht gekomen. Zijn naam is Asa. Asa is nog maar twaalf jaar oud als hij koning wordt. De ouders van Asa geven hem niet het goede voorbeeld. Zij doen namelijk wat kwaad is in de ogen van de Heere. De opa van Asa is Salomo en David is zijn overgrootvader. Asa is de langstzittende koning van Israël: hij regeert 41 jaar in Jeruzalem.

De schrijver van de Kronieken is positief over Asa. Hij zegt in 2 Kronieken 14:2: ‘En Asa deed wat goed en juist was in de ogen van de Heere, zijn God.’ Dat blijkt uit twee dingen.

1. Asa begint allereerst met een grondige godsdienstige reformatie. Hij neemt de vreemde altaren en de offerhoogten uit Jeruzalem weg. Verder verwijdert hij uit alle steden van Juda de offerhoogten en de wierookaltaren (2 Kron.14:5).

2. Asa voert een grote militaire reorganisatie door. Hij bouwt muren en torens en plaatst deuren en grendels, zodat de steden veel beter te beschermen zijn tegen vijandige aanvallen. Asa bereidt zich in vredestijd voor op een oorlog (2 Kron.14:6).

Terwijl Asa daarmee bezig is, houdt de Heere vanuit de hemel een oogje in het zeil. Dankbaarheid vervult het hart van God als Hij Asa zo voortvarend aan het werk ziet. Dat brengt ons bij de vraag: Hebben we ook oogcontact met God? Heffen we elke morgen onze ogen vanaf de aarde omhoog, terwijl we ons realiseren dat de ogen van de Heere vanuit de hemel elke dag op ons neerzien? We moeten onze levenswandel nog maar eens goed tegen het licht houden. Het maakt immers een wereld van verschil of we doen wat goed is in onze eigen ogen, of dat we doen wat goed is in de ogen van de Heere (Deut.12:28).

Keerpunt

In de eerste zesendertig jaar van zijn regering doet Asa wat goed is in de ogen van de Heere. Maar dan komt er een keerpunt in zijn leven. In de laatste vijf jaar van zijn regering doet Asa wat goed is in zijn eigen ogen. Dat levert hem uitsluitend ramp en onheil op.

Op zekere dag verklaart koning Baësa van Israël aan koning Asa de oorlog. Als reactie op deze inval van Baësa haalt Asa snel al het goud en zilver uit de tempel en sluit daarmee een verbond met Benhadad, de koning van Syrië. Met deze slimme zet probeert Asa Baësa in de tang te nemen. Terwijl hijzelf met zijn leger Baësa vanuit het zuiden aanvalt, valt Benhadad hem vanuit het noorden aan. Baësa schrikt van die aanval vanuit het noorden. Hij wordt gedwongen zijn leger uit het zuiden in allerijl terug te trekken en zijn troepen in het noorden te versterken. Koning Asa haalt opgelucht adem. De aanval van Baësa is afgeslagen en zijn slimme plan heeft goed gewerkt. Koning Asa geeft zichzelf een ferme schouderklop!

Ogenzalf

Maar dan verschijnt, als uit het niets, de ziener Hanani op het toneel. De Heere heeft namelijk een heel andere kijk op de handelswijze van Asa. God keurt het plan van Asa af. Nadat Hanani uitgesproken is, barst koning Asa in woede uit: ‘Toen werd Asa zo toornig op de ziener, dat hij hem in de gevangenis zette, want hij was hierover woedend op hem. Bovendien onderdrukte Asa in die tijd anderen uit het volk.’ (2 Kron.16:10)

De ogen van de Heere hebben de misdaden van koning Asa natuurlijk ook gezien. God kan dit niet over Zijn kant laten gaan: ‘Asa werd in het negenendertigste jaar van zijn regering ziek aan zijn voeten. Zijn ziekte was heel ernstig. Desondanks zocht hij in zijn ziekte niet de Heere, maar de geneesheren. Asa ging te ruste bij zijn vaderen. Hij stierf in het eenenveertigste jaar van zijn regering.’ (2 Kron.16:12-13) We stuiten hier op het probleem van onze geestelijke blindheid. Van nature zien we niet wat goed of kwaad is. In de brief van de apostel Johannes aan de gemeente te Laodicea spoort de opgestane Heere Jezus Christus ons aan: ‘En zalf uw ogen met ogenzalf, opdat u zult kunnen zien.’ (Openb.3:8b) Zodra de Heilige Geest in ons leven gaat werken, vallen de schellen van onze ogen. De Heilige Geest opent onze ogen voor onze zonde en schuld. We krijgen bovendien oog voor de heerlijkheid van Christus en Zijn genade.

Oogappel

Een oogappel is het ronde, gekleurde deel van het oog, waarin zich de pupil bevindt. Het is het meest gevoeligste deel van ons oog. We noemen iemand onze oogappel als hij of zij onze lieveling is. God heeft twee oogappels. God is allereerst zuinig op Zijn geliefde volk Israël. Hij waarschuwt de volkeren in het Midden-Oosten om hun vingers niet te branden aan het volk Israël: ‘Want wie u aanraakt, raakt Zijn oogappel aan.’ (Zach.2: 8) God is vervolgens zuinig op Zijn geliefde kinderen. Vandaar dat David bidt: ‘Bewaar mij als Uw oogappel, verberg mij onder de schaduw van Uw vleugels.’ (Ps.17:8)

Onder ogen komen

Wij zullen God allemaal eenmaal onder ogen moeten komen. Dat zal geschieden bij de wederkomst van Christus op de wolken des hemels. Op die dag zal God ons met één oogopslag duidelijk maken hoe Hij naar ons kijkt. Hij zal ons toornig aankijken als Hij ziet dat onze zonden nog steeds niet vergeven zijn op grond van het offer van Christus aan het kruis op Golgotha. Hij zal ons daarentegen vriendelijk aankijken als Hij ziet dat het bloed van Christus ons heeft gereinigd van alle ongerechtigheid.


Want de ogen van de Heere trekken over de hele aarde, om Zich sterk te bewijzen aan hen van wie het hart volkomen is met Hem.

2 Kronieken 16:9a

ds. H.J. van der Veen
ds. H.J. van der Veen