column
Artes liberales
Onlangs vroeg dr. Kees Boele, voorzitter van het college van bestuur van de Christelijke Hogeschool Ede, aandacht voor de zogenaamde artes liberales.
Deze artes liberales of zeven vrije kunsten vormden onder andere het curriculum van de middeleeuwse universiteit, waarbij vakken als retorica, geometria, musica en astronomia gedoceerd werden.
Boele wil uiteraard geen letterlijke kopie, maar doelt op een brede christelijke vorming voor zijn studenten. Daarbij is aandacht voor het lezen van de kerkvaders, voor welsprekendheid, logica, geschiedenis, theologie, muziek, bijbelstudie, filosofie, verschillen tussen mannen en vrouwen en goede manieren. Hij ziet dit liever dan oneindige reflectie en werkstukjes, die het curriculum van veel hogescholen bepalen.
Het teruggrijpen van Boele op deze artes liberales vind ik getuigen van moed. Ik vind het moedig, omdat in het onderwijs de overheersende cultuur er één is van vernieuwing en voortdurende verandering, van zogenaamd identiteitsneutrale didactische vondsten, van zelfsturende leerlingen en studenten.
Een stevige oriëntatie op de klassiek christelijke cultuur of op een christelijk middeleeuws curriculum staat haaks op de moderne onderwijsfilosofieën. We moeten vooruit, kennis veroudert immers snel? Er moet beweging zijn in het onderwijs. Als er een tijdje niet vernieuwd wordt, komen de senior consultants van de diverse pedagogische centra de scholen wel overtuigen van het nut van veranderen en vernieuwen.
Het pleidooi van Boele voor een brede christelijke vorming, geënt op dit middeleeuwse model, verdient daarom zeker bijval. En niet alleen voor het hbo. Aspecten hiervan zijn zeker ook voor delen van het voortgezet onderwijs van belang. Het is nog niet zo lang geleden dat er in onderwijs en kerk een beroep gedaan werd op het verleden, op de wijsheid van de geschiedenis, op Aristoteles, Thomas à Kempis, Calvijn of Smytegelt. Het moderne onderwijs lijkt echter niet gediend van omzien, van bemoeienis met de geschiedenis. Dat is ook wel logisch. De eis van onophoudelijke vernieuwing laat het verleden ook sneller weer verleden worden. Het recente verleden heeft daarmee steeds minder bruikbare aanwijzingen voor het heden.
Temeer is het van belang om de oriëntatie niet te zoeken in het al te recente verleden. Zo kunnen bijbelstudie, geschiedenis, filosofie, muziek, wellevendheid en welsprekendheid een medicijn zijn tegen zowel christelijke oppervlakkigheid als heidense onderwijsfilosofieën.
R. Toes