blog
Theoloog van het tegenover
Barth bezig met revival
Grote denkers roepen meestal tegengestelde reacties op. Karl Barth was zonder twijfel een groot theoloog. Hij werd door de een bewonderd en door de ander verguisd. Pas in onze tijd, meer dan veertig jaar na zijn overlijden, ontstaat een meer genuanceerde beoordeling van zijn denken. In de gereformeerde wereld is zelfs sprake van een Barth-revival.
Karl Barth wordt in 1886 in Bazel, Zwitserland, geboren als zoon van een theoloog. Zijn vader is hoogleraar Nieuwe Testament en kerkgeschiedenis. Zijn moeder is predikantsdochter. Vader Barth is gematigd conservatief en sterk beïnvloed door het piëtisme, een stroming in Duitsland waarin persoonlijke vroomheid centraal staat.
Na de middelbare school gaat de jonge Karl theologie studeren, aanvankelijk in Bern, maar na twee jaar vervolgt hij zijn studie in Duitsland (achtereenvolgens in Berlijn, Tübingen en Marburg). Daar komt hij in aanraking met de moderne liberale theologie van die tijd en al snel raakt hij onder de indruk van deze stroming. Een van zijn leermeesters in Marburg, Wilhelm Hermann, introduceert hem in de theologie van Friedrich Schleiermacher (1768-1834). Schleiermacher is, net als Barth zelf, opgegroeid in een piëtistisch milieu. In lijn daarmee ontwikkelt hij een theologie waarin het christelijk geloof allereerst een gevoel van volstrekte afhankelijkheid van God is.
Romeinenbrief
Na een verblijf van twee jaar in Genève als hulpprediker wordt Barth in 1911 als predikant bevestigd in het Zwitserse plaatsje Safenwil. In zijn gemeente komt veel armoede voor en gecombineerd met zijn piëtistisch verleden maakt dit dat hij zich laat inspireren door het werk van de gebroeders Blumhardt. Al snel staat hij bekend als de ‘rode’ dominee van Safenwil. Maar als bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog blijkt dat de socialisten zich voor het karretje van de expansiedrift van de Duitse keizer laten spannen, keert Barth zich radicaal af van deze ideologie.
Pas dan begint hij intensief de Bijbel te bestuderen, op zoek naar een nieuwe oriëntatie. Vooral de Romeinenbrief trekt zijn belangstelling en in 1919 geeft hij een commentaar op dit bijbelboek uit. Ontevreden met het resultaat van zijn studie werkt hij aan een herziene, tweede editie, die in 1922 verschijnt. Het is dit boek, dat een enorme invloed op de theologie van de twintigste eeuw zou krijgen.
In 1921 wordt hij hoogleraar in het Duitse Göttingen. Daar verdiept hij zich voor het eerst in de Reformatie. Na benoemingen in Münster en Bonn komt hij in 1935 in Bazel en werkt daar de rest van zijn leven.
Vanaf 1932 verschijnen één voor één de vier delen (in dertien boeken) van zijn hoofdwerk, de Kirchliche Dogmatik. In niet minder dan 9185 (!) bladzijden (in de oorspronkelijke Duitse uitgave) zet hij zijn theologie uiteen, een theologie die sterke reacties uitlokte, zowel instemmende als afwijzende.
Loodrecht van boven
Het is niet eenvoudig om Barths theologie kort samen te vatten, alleen al omdat er verschillende interpretaties van zijn teksten zijn. Duidelijk is de centrale rol die Christus erin speelt. Hij is de enige in Wie God Zich werkelijk openbaart. Uit de schepping kunnen we volgens Barth niets aflezen over het wezen van God.
Hij staat hiermee lijnrecht tegenover anderen, volgens wie we uit de schepping allerlei eigenschappen van God kunnen aflezen. Van die ‘natuurlijke theologie’ moet Barth niets hebben. Eén van zijn geschriften is bekend om de korte, bitse titel Nein, waarmee hij hierover tegen een geschrift van zijn vriend en collega Emil Brunner in schreef. Ook Gods wil laat zich niet uit de schepping aflezen en daarom verwerpt Barth een op natuurrecht gebaseerde ethiek.
Voor Barth is God zo geheel anders, dat Hij zelfs in de mens geen aanknopingspunt vindt om Zich te openbaren. Wij hebben geen ‘natuurlijk godsbesef’.
Evenmin kan een geschrift God bevatten. Daarom is de Bijbel wel een middel waardoor God Zich op een bepaald moment aan ons kan bekendmaken, maar dat moment van openbaring ‘stolt’ niet op een stuk papier. Telkens opnieuw moet God Zich ‘loodrecht van boven’ aan ons openbaren.
Barths ethiek is daarom een ‘situatie-ethiek’: er zijn geen vaste, eeuwige verordeningen, maar voor elk geval moet God opnieuw Zijn wil aan ons openbaren. Religie als menselijke poging om God vanuit menselijk perspectief te ontdekken is voor Barth gelijk aan ongeloof, zelfs wanneer die religie ‘christendom’ heet. God laat Zich ook niet vastleggen in een ‘lijn van geslachten’ en daarom verwerpt Barth de kinderdoop.
Ieder uitverkoren
Alleen in Christus openbaart God Zich blijvend. De centrale rol van Christus blijkt ook uit Barths verkiezingsleer. Wij kunnen op geen enkele manier over de verkiezing spreken buiten Christus om. Barth kent een leer van verkiezing en verwerping, maar anders dan in onze gereformeerde belijdenis. Volgens Barth zijn alle mensen in Christus verworpen toen Hij onze straf droeg, en zijn ook alle mensen aangenomen toen Hij de dood overwon en opstond. Iedereen is uitverkoren, maar niet iedereen weet het. In feite leert Barth dus de alverzoening, niet omdat God de zonde door de vingers ziet, maar omdat in Christus ieder mens verzoend is. Het verbond waarin God Zich hiertoe verbond was de grond van de schepping en daarom kent Barth ook niet echt een ‘staat der rechtheid’ van de eerste mens, evenmin kent hij een echte zondeval.
Het is al snel duidelijk dat Barth met deze hoofdlijnen in zijn theologie zich niet bepaald in de lijn van de gereformeerde belijdenis beweegt. Tegelijk maakt zijn theologie indruk, omdat hij zo’n duidelijk tegengeluid geeft tegenover elke theologie waarin wij God als het ware ‘in de zak steken’.
Dat gebeurt onder meer in het nationaal socialisme, dat de kerk er in zijn tijd toe wil verleiden om de superioriteit van het Arische ras te erkennen als een van God gegeven scheppingsorde. Barth stelt daar zijn Barmer Thesen (1934) tegenover, die wij nog steeds in onze kerkorde vinden.
Controverse in Nederland
Hervormde theologen in het Nederland van de vorige eeuw zien hier eveneens een gezond tegengeluid in tegenover het christelijke cultuuroptimisme van Abraham Kuyper. Zo ontstaat in Nederland een controverse rond Karl Barth, met aan de ene kant zulke hervormde theologen (onder wie de bekende hoogleraar Haitjema) en aan de andere kant veel gereformeerde theologen, die het voor Kuyper opnemen, maar ook gereformeerd-hervormden en christelijke gereformeerden, die vooral wijzen op het feit dat Barth op diverse punten afwijkt van het gereformeerd belijden. In Theologia Reformata (juni 2011) geeft dr. C.M. van Driel een mooi overzicht van deze controverse.
‘Geen ingang’
Van de gereformeerde theologen houdt prof.dr. G.C. Berkouwer zich het meest intensief met Barth bezig. In zijn boek De triomf der genade bij Karl Barth (1954) wijst hij de kernpunten van Barths verzoeningsleer scherp af. Ook wijdt hij een apart boek aan Barths volgens hem on-gereformeerde afwijzing van de kinderdoop.
De hele discussie speelt zich grotendeels af op basis van de oorspronkelijke Duitstalige publicaties van Barth. Nederlandse vertalingen verschijnen slechts van minder belangrijke werken, zoals een al in 1916 gehouden preek en de lezingen over de apostolische geloofsbelijdenis die Barth in 1935 in Utrecht hield (de bekende theoloog K.H. Miskotte is de drijvende kracht achter deze vertaling). Waarom de hoofdwerken van Barth, zoals de Römerbrief en de Kirchliche Dogmatik, niet in het Nederlands verschijnen laat zich wel enigszins raden. De theologen kunnen met het Duits prima uit de voeten en voor gewone gemeenteleden was Barths theologie zo ontoegankelijk dat ook een vertaling daar weinig aan zou verhelpen. Iemand noemt zijn theologie eens ‘een groot gebouw zonder ingang’.
Alsnog vertaald
Pas in onze tijd worden Barths belangrijkere werken in het Nederlands uitgegeven en wel door de wetenschappelijke uitgever Boom in Amsterdam. In 2008 verschijnt de Romeinenbrief en in 2011 Religie is ongeloof, een stuk uit de Kirchliche Dogmatik. Op de website www.karlbarth.nl zullen regelmatig vertalingen van andere teksten verschijnen. Vanwaar ineens die late belangstelling om teksten van Karl Barth in het Nederlands te laten verschijnen?
Dat is goed te verklaren vanuit een zekere herwaardering van Barth in onze tijd. Onder invloed van de evangelische beweging is God voor het besef van velen wel erg ‘binnen handbereik’ gekomen en is het besef van Gods grootheid en heiligheid soms ver weggezakt. In zo’n tijd is het gezond om weer eens klip en klaar te horen dat God toch echt onvergelijkbaar anders en groter is dan wij kunnen bedenken. Sommigen vergelijken Barth wel met Calvijn, die eveneens niet moe werd om op Gods grootheid en majesteit te wijzen.
Die naam roept tevens de vraag op of een ‘Barth-revival’ in gereformeerde kring wel nodig is. Heeft Calvijn alle noties in de theologie van Barth waarmee we van harte kunnen instemmen niet op even indrukwekkende wijze verwoord? En ontbreken bij hem niet al die on-gereformeerde elementen die we bij Barth aantreffen? Barth is zonder twijfel een groot theoloog geweest, maar voor een gereformeerd belijder zal de Institutie toch hoger scoren dan de Kirchliche Dogmatik. Een gereformeerd theoloog is Barth ook naderhand niet te noemen. Een knap theoloog zeker wel.
M.J. de Vries
Dr. M.J. de Vries is bijzonder hoogleraar christelijke filosofie in Delft en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond.